Slangen in Italië: alle giftige en ongiftige soorten
Je kunt verschillende slangen tegenkomen in Italië. De meeste van de slangen die je in Italië kunt vinden, zijn ongiftig en ongevaarlijk voor mensen. Sommige Italiaanse slangen zijn echter wel degelijk giftig, en kunnen vrij gemakkelijk schade aan ons toebrengen. Het is daarom goed te weten welke slangen er in Italië leven, en welke van die slangen giftig zijn. Zo herken je meteen om welke soort het gaat als je een slang tegenkomt in Italië. Daarnaast is het erg bruikbaar om te weten hoe je beten van giftige slangen kunt voorkomen, herkennen en genezen. Zo kun je goed voorbereid op vakantie naar Italië, en weet je precies wat je moet doen in het geval van een slangenbeet.
De belangrijkste tweedeling die er te maken valt op het gebied van slangen in Italië is die tussen giftige slangen en niet-giftige slangen. Als je ongelukkig genoeg bent om gebeten te worden maakt dat natuurlijk een cruciaal verschil. Gelukkig zijn de niet-giftige slangen (of: ongiftige slangen) in de meerderheid, in elk geval wat het aantal soorten betreft. Van de 21 slangensoorten in Italië zijn er 13 verschillende soorten ongiftige slangen. Al deze ongiftige Italiaanse slangen behoren tot de familie van de gladde slangen (Colubridae). Daarnaast zijn er in Italië acht verschillende soorten giftige slangen. Vijf van deze acht giftige Italiaanse slangensoorten behoren tot de familie van de adders (Viperidae). Beten van die adders zijn in potentie gevaarlijk voor mensen, maar lopen zeer zelden dodelijk af.
Ongiftige slangen
Gladde slang (Coronella austriaca)
De gladde slang is een veelvoorkomende slang, die echter zo schuw is dat je hem bijna nooit te zien krijgt. Hij heeft een ontzettend groot leefgebied, en komt zelfs ook in Nederland voor. De gladde slang is bruin(grijs) van kleur, en wordt zelden langer dan 80 centimeter. Zoals de naam al doet vermoeden is deze slang vooral te herkennen aan zijn bijzonder gladde schubbenhuid over zijn gehele lijf. Andere onderscheidende kenmerken zijn de gele ogen, de donkere streep die via de mondhoek naar de neus loopt, en de donkere tekening bovenop de kop. Dit is van alle slangen in Italië de enige levendbarende slang, dus waarvan de jongen niet uit een ei komen.
Zuidelijke gladde slang (Coronella girondica)
De zuidelijke gladde slang kun je aantreffen in Midden-Italië, maar niet noordelijker dan de uitlopers van de Alpen en niet zuidelijker dan de lijn waar Rome op ligt. Deze zuidelijke variant is veel zeldzamer dan de normale gladde slang (coronella austriaca). Ook wordt ze langer dan het minder zeldzame familielid; deze slang meet tussen de 50 centimeter en 1 meter. Bovendien legt de zuidelijke gladde slang eieren, en de gladde slang niet. Een ander verschil is dat de zuidelijke gladde slang scherpere lijnen en een rodere gloed heeft. Ze voelt zich het best thuis in de nabijheid van kreupelhout of stenen.
Vierstreepslang (Elaphe quatorlineata)
Deze slang vind je in geheel Italië terug, met uitzondering van het uiterste noorden en de eilanden. Ook deze heeft een erg toepasselijke naam: de vierstreepslang heeft vier donkere strepen tegen een groenbruine achtergrond. De lengte van de vierstreepslang varieert, maar ligt gemiddeld rond de anderhalve meter. Hij houdt zich het liefst op in hopen steen, en jaagt met name op hagedissen.
Kleine zandboa (Eryx jaculus)
De kleine zandboa komt van oorsprong alleen in Oost-Europa, de Kaukasus, het Midden-Oosten en Afrika voor. Hoewel zij in Italië al 80 jaar verdwenen was gewaand, werd de kleine zandboa in 2015 toch weer gesignaleerd op Sicilië. De meest aannemelijke verklaring voor het voorkomen van de kleine zandboa is dat Griekse kolonisten haar in de Oudheid al op het eiland introduceerden. Deze slang heeft een merkwaardige jaagmethode, waarbij ze haar zandkleurige lichaam van om en nabij de 80 centimeter ingraaft in zand, en zo haar prooi (meestal hagedissen) verrast.
Hoefijzerslang (Hemorrhois hippocrepis)
De hoefijzerslang komt alleen voor op Pantelleria (een eilandje voor de kust van Sicilië) en het zuidelijke deel van Sardinië, en zul je dus niet in het wild vinden op het Italiaanse vasteland. Een volwassen hoefijzerslang kan een lengte van anderhalve meter bereiken. De slang dankt zijn naam aan een hoefijzervormige tekening die men op de kop en nek kan zien. De hoefijzerslang is gewend om zich aan vele verschillende omgevingen aan te passen, maar je kunt hem typisch vinden in de nabijheid van rots- en steenpartijen bij de kustgebieden.
Balkantoornslang (Hierophis gemonensis)
De Balkantoornslang komt alleen voor in het uiterste noordoostelijke deel van Italië. Hij wordt gemiddeld ongeveer een meter lang. Deze slang kan verschillende kleuren combineren, maar is meestal voornamelijk zwart met een tekening of patroon op het bovenlijf (meestal geel van kleur). De staart is bijzonder langgerekt, en heeft wat weg van een zweep. De Engelse benaming voor deze slang is dan ook een
whip snake. In het Nederlands staat de balkantoornslang ook wel bekend als de pijlslang.
Geelgroene toornslang (Hierophis viridiflavus)
De geelgroene toornslang is de meest voorkomende slang van Italië, en heeft een leefgebied dat zowel het hele Italiaanse vasteland als Sicilië, Sardinië en andere eilanden omspant. Deze slang wordt gemiddeld ongeveer anderhalve meter lang. Hoewel haar naam anders doet vermoeden, komen geelgroene toornslangen in verschillende kleurvariaties voor, wat het moeilijk maakt de soort vast te stellen. Over het algemeen neigen ze het meest naar groengeel, maar naarmate je meer naar Zuid-Italië gaat, worden de geelgroene toornslangen donkerder, en in sommige gevallen zelfs zwart van kleur. Verder vallen de grote ronde pupillen op. De geelgroene toornslang is bij zonlicht actief, en wordt ondanks haar flitsende snelheid vaak gespot in een grote variëteit aan omgevingen.
Adderringslang (Natrix maura)
De natrix maura is een ringslang, wat een geslacht van de waterslangen is. Deze specifieke soort lijkt qua kleur erg veel op de adder, hetgeen meteen de naam verklaart. Net als de adder heeft de adderringslang een koperkleurige gloed met zwarte vlekken, en wordt het tot ongeveer 70 centimeter in lengte. Vanzelfsprekend leeft de adderringslang vlakbij water, waar hij kruipend of zwemmend op kleine vissen en kikkers jaagt. Als je ergens een slang in het water ziet met de kop uitgestoken boven het oppervlak, dan kun je er haast donder op zeggen dat het om een adderringslang gaat.
Ringslang (Natrix natrix)
Ook de ringslang is een waterslang, en kun je net als de adderringslang normaal gesproken in de buurt van water terugvinden. De ringslang wordt ondanks zijn lengte van wel een tot twee meter lang slechts zeer zelden gezien, omdat ze bijzonder schuw is. Wie de ringslang wel te zien krijgt, zal merken dat ze gele strepen heeft aan beide kanten van de hals, die bijna samenkomen op de bovenkant van de kop. De ringslang komt trouwens ook in Nederland voor.
Dobbelsteenslang (Natrix tessellata)
De derde en laatste waterslang in Italië is de dobbelsteenslang. Zoals je misschien wel kunt raden, dankt de dobbelsteenslang haar naam aan haar patroon. Echter, zoals je misschien weer niet verwacht, bevindt het dobbelsteen- of dambordpatroon zich op de onderzijde van de buik. Verder lijkt de dobbelsteenslang vrijwel exact op zijn broertje de ringslang, maar heeft ze de ring rond de hals niet, die zo kenmerkend is voor ringslangen. De dobbelsteenslang jaagt meer onder het wateroppervlak dan rondom het water, en voedt zich vooral met visjes en amfibieën.
Esculaapslang (Zamenis longissimus)
De esculaapslang neemt het wat habitat betreft niet zo nauw, en kun je op verschillende plekken in Italië tegenkomen. De slang is voor Europese begrippen aan de lange kant, en kan tot een meter of 2 meten. Het is een behendige klimmer, en ook een behoorlijke zwemmer. De esculaapslang herken je vaak aan de gladde, groene rug. Meestal heeft hij een gele vlek rond de kop, hals en zij. Hij jaagt op kleinere zoogdieren en vogels, die hij doodt door wurging.
Italiaanse esculaapslang (Zamenis lineatus)
Dit is een unieke variant op de esculaapslang. De Italiaanse esculaapslang is kleiner dan de normale esculaapslang, en komt uitsluitend in Zuid-Italië voor, grofweg ten zuiden van Rome.
Luipaardslang (Zamenis situla)
De luipaardslang is van alle Italiaanse slangen misschien wel het gemakkelijkst te herkennen. Dat komt omdat het kleurenpatroon zo sterk afwijkt van alle andere slangen. De luipaardslang heeft - zoals de naam doet vermoeden - roodbruine vlekken, omrand door een zwarte ring, over zijn gehele lijf. Ze kan een meter lang worden. Ze houdt zich graag op in de nabijheid van rotsen en stenen, waar ze kan schuilen en zonnen.
Als je door een van deze ongiftige slangen wordt gebeten, heb je geen medische hulp of verdere behandeling nodig. Toepassing van een goed desinfecterend middel zou meer dan voldoende moeten zijn.
Giftige slangen
Bij het bespreken van giftige slangen moet eerst worden opgemerkt dat zelfs de giftige slangen in Italië in principe niet gevaarlijk zijn voor mensen. Ze zijn ontzettend schuw, en voelen zich erg ongemakkelijk in de buurt van mensen. Ze zijn veel banger voor ons dan wij voor hen, en vluchten of schuilen direct bij het minste gevoel dat er grotere dieren, zoals mensen, in de buurt zijn. Zolang je er dus niet bewust naar op zoek gaat, is de kans groot dat je ze sowieso niet eens te zien krijgt. Ze zullen alleen bijten als ze geen vluchtmogelijkheid meer hebben. Dat gebeurt meestal omdat mensen de slang in het nauw dringen of er per ongeluk op trappen. Als je per ongeluk op een slang gaat staan, schakelt de slang het verdedigingsmechanisme in, en bijt.
Bovendien zijn veel slangen in Italië weliswaar giftig, maar is hun gif alleen sterk genoeg om hun kleine prooien te verlammen, en ongevaarlijk voor mensen. Er bestaat dus een duidelijk verschil tussen die giftige slangen die
niet en giftige slangen die juist
wel gevaarlijk zijn voor mensen.
Giftige slangen in Italië, maar niet gevaarlijk voor mensen
De giftige slangen die ongevaarlijk zijn voor mensen hebben met elkaar gemeen dat de giftanden zich helemaal achterin de bek bevinden. Ze zijn zodoende niet voldoende uitgerust om serieuze schade aan mensen aan te richten. De giftanden voldoen wel om kleinere prooien te doden.
Mutsslang (Macroprotodon cucullates)
Mutsslangen worden met een maximale lengte van 65 centimeter niet zo lang. De mutsslang is gemakkelijk te verwarren met de normale gladde slang. Dit blijkt wel uit de Engelse naamgeving: daar wordt de mutsslang
‘false smooth snake’ genoemd. In het Nederlands staat de mutsslang ook wel bekend als de capuchonslang. Dit is vanwege de donkere vlek in de nek. Een cruciaal verschil tussen de mutsslang en de gladde slang is dat laatstgenoemde niet giftig is. De mutsslang of capuchonslang heeft wel giftanden achterin de bovenste kaak, die gebruikt worden om hagedissen te verlammen. Het gif is echter te zwak om mensen aan te tasten.
Hagedisslang (Malpolon monspessulanus)
De hagedisslang heeft in principe een leefgebied dat de hele kust langs de Middellandse Zee beslaat. Toch komt hij in Italië uitsluitend in het uiterste noordwesten voor, aan de grens met Frankrijk. Met een maximale lengte van 2,50 meter is dit een van de grootste slangen in Italië. Hij is te herkennen aan zijn grijsachtige kleur en merkwaardig grote ogen. De Italiaanse hagedisslang wordt regelmatig in wijngaarden aangetroffen. Deze slang is bijzonder snel. Deze slang heeft een bijttechniek die niet zoveel verschilt van die van de cobra. Deze techniek bestaat eruit dat de slang zich eerst opricht, en dan naar voren toe uithaalt. De giftanden van de hagedisslang bevinden zich achterin de bek. Dit brengt als goed nieuws met zich mee dat mensen alleen in uitzonderlijke gevallen geschaad kunnen worden.
Katslang (Telescopus fallax)
De katslang heet zo vanwege zijn katachtige ogen. Dit is ook meteen het meest herkenbare kenmerk van deze slang. De katslang ziet er voor de rest met zijn bruinige kleur vrij standaard uit, en wordt ongeveer een meter lang. De katslang is giftig. Echter, omdat de giftanden helemaal achterin de bovenkaak zitten, vormt dit geen dreiging voor mensen. Hagedissen en gekkos daarentegen overleven een beet van de katslang niet.
Giftige slangen in Italië, gevaarlijk voor mensen
Alle giftige slangen in Italië die gevaarlijk zijn voor mensen behoren tot de familie van de adders. Adders zijn in het algemeen te herkennen aan een driehoekige kop, die wat breder is dan de rest van het lijf.
Zandadder (Vipera ammodytes)
De zandadder is een van de gevaarlijkste slangen in Italië. Hoewel ze meestal niet langer dan een meter lang wordt, kan een beet flinke schade aanrichten, en ook voor mensen zelfs dodelijk aflopen. Dat komt omdat de giftanden bovengemiddeld lang zijn, en de zandadder ook veel gif kan inspuiten. De zandadder komt alleen voor in het uiterste noordoosten van Italië. Zoals andere adders heeft ook de zandadder een diamantvormige kop. Wat haar echter onderscheidt, is het hoornvormige uitsteeksel op de punt van de snuit. De zandadder houdt zich het liefst op bij rotsachtige gronden met veel droogte en zon. In of bij het zand is hij juist niet te vinden.
Aspisadder (Vipera aspis)
De aspisadder komt voor op het gehele Italiaanse vasteland, en ook op het noordelijkste puntje van Siclië. Hoewel de aspisadder overal gedijt, is ze redelijk specifiek in haar habitatkeuze. Dat betekent dat je haar vooral in het lage heuvelland kunt verwachten, met name in gebieden met veel kalksteen. De aspisadder wordt gemiddeld een centimeter of 70. Verder is de driehoekige kop een duidelijk teken dat het om een adder gaat. Een beet van de aspisadder is bijzonder pijnlijk. Bovendien is de aspisadder verantwoordelijk voor zo’n 90% van alle slangenbeten in Italië. Ook is de aspisadder de enige dodelijke slang in de Italiaanse berggebieden. Het gif is niet extreem sterk, maar kan zonder behandeling fatale gevolgen hebben.
Adder (Vipera berus)
Deze adder is een giftige slang die iedereen wel zal (her)kennen, onder een van zijn talloze namen: zwarte adder, Europese adder of gewone adder. De adder heeft van alle landslangen het grootste verspreidingsgebied, en komt ook in Nederland voor. De adder is met een maximale lengte van ongeveer 80 centimeter aan de korte kant, maar maakt dat meer dan goed aan snelheid en wendbaarheid. De adder valt haast niet te herkennen aan de kleur omdat ze in een groot aantal verschillende kleuren kan voorkomen, die bovendien vaak wegvallen tegen de achtergrond. Handiger is het te kijken naar de ogen, die rood met een verticale zwarte pupil zouden moeten zijn, en de V-vormige vlek boven op de kop. Een adder kan prima zwemmen, en zal zich niet vlug ver van water wagen, en voedt zich vooral met konijnen en muizen. Adders kunnen dankzij de specifieke giftanden pijlsnel bijten, maar hun gif kan in principe alleen dodelijk zijn voor jonge kinderen of ouderen, of als het gif rechtstreeks in de slagader wordt gespoten.
Spitssnuitadder (Vipera ursinii)
Ook de spitssnuitadder (of weide-adder) wordt niet ontzettend groot; volwassen exemplaren meten tot ongeveer 50 centimeter. Verder komt de spitssnuitadder alleen in Centraal-Italië voor. Ze onderscheidt zich van andere adders omdat ze kleiner zijn en een smaller hoofd hebben. De driehoekige kop is niet zo prominent gedefinieerd als bij andere adders, waardoor het lijkt of zij een spitse snuit heeft. De spitssnuitadder is met name vanwege de veranderende agricultuur en oprukkende menselijke activiteit in buitengebieden de meest bedreigde slang van Europa. Ze kan vrij agressief uit de hoek komen, en heeft een middelmatig sterk gif dat in theorie dodelijk kan zijn voor mensen, maar in de praktijk nooit grote problemen oplevert.
Walser’s adder (Vipera walser)
Deze ondersoort van de adders werd pas in het begin van 2016 ontdekt door een groep Europese biologen. De Walser’s adder werd tot juli 2018 zelfs slechts tweemaal waargenomen, en dan uitsluitend nabij Biella in de Westelijke Alpen. Het leefgebied van de Walser’s adder lijkt dus extreem beperkt. De Walser’s adder lijkt voor de leek uiterlijk zoveel op de normale adder, dat hij er alleen met behulp van specialistisch onderzoek van kan worden onderscheiden.
Slangenbeten voorkomen, herkennen en genezen
Voorkomen
Hoewel een ongeluk altijd in een klein hoekje zit, is het natuurlijk het best om slangenbeten in de eerste plaats te voorkomen. Wie slangen niet bewust opzoekt, zal niet zo snel gebeten worden. De meeste slangenbeten kunnen worden toegeschreven aan onvoorzichtigheid. Als je voor je wandeling in de natuur de volgende voorzorgsmaatregelen neemt, verklein je de kans op slangenbeten:
- Kies gepast schoeisel. Het best zijn stevige wandelschoenen. Dichte schoenen zijn sowieso aan te raden, omdat slangenbeten het vaakst voorkomen bij mensen op blote voeten, slippers of sandalen.
- Laat weten dat je eraan komt. Maak bijvoorbeeld wat lawaai met je voetstappen, of klik je vingers. Slangen voelen die vibraties in de bodem. Zo komt je komst niet als een verrassing, en dring je ze niet in het nauw.
- Controleer je schoenen (bijvoorbeeld met een stok of iets dergelijks) en kleding voor je die aantrekt.
- Blijf met je handen en voeten weg van steenpartijen of dichte struiken. Blijf met je handen ook ver van holen in de grond vandaan.
Herkennen
Word je toch gebeten door een slang, dan is dat lang niet altijd een reden voor paniek. Het merendeel van de beten komt van ongiftige slangen. Komt de beet van een giftige slang (van een van de addersoorten dus), dan is de beet in veel gevallen ‘droog’. Als een beet ‘droog’ is, wil dat zeggen dat er geen gif is vrijgekomen.
Symptomen
Is een beet wel giftig, dan voel je dat direct aan een stekende pijn waar de slang gebeten heeft. Binnen 10 minuten zwelt de wond op, en geeft het een branderig gevoel. Binnen een half uur tot anderhalf uur kunnen spiertrekkingen en tintelingen optreden. Symptomen die typisch binnen twee uur na de beet optreden zijn hartkloppingen, hoofdpijn, flauwvallen, overgeven en misselijkheid. Je zult ook gelijk met je eigen ogen kunnen zien dat je gebeten bent. Waar de slang gebeten heeft, zul je twee puntjes in de huid zien. Die puntjes zullen 5 tot 10 millimeter van elkaar vandaan staan.
Genezen
In het geval van een giftige beet moet er zo vlot mogelijk professionele hulp komen. Ook in Italië kan dat gewoon via 112. Kan het slachtoffer met hulp naar het ziekenhuis gebracht worden? Dan is dat de volgende stap. Als dat niet mogelijk is, bijvoorbeeld omdat je in een moeilijk begaanbaar natuurgebied bent, dan moet er iemand met de nodige medische achtergrond ter plekke komen.
Rust en kalmte
Totdat die medisch onderlegde persoon er is, moet het slachtoffer het rustig aan doen. Als het slachtoffer ergens comfortabel kan liggen, is dat zeker geen slecht idee. Het voornaamste is om zo rustig mogelijk te blijven, en het getroffen lichaamsdeel stil te houden. De reden hiervoor ligt hem in de functie van slangengif. Het slangengif probeert het menselijke bloed te laten stollen. Een goed wapen tegen die stolling is het op gang houden en stimuleren van de hartslag. Een van de meest beproefde methodes om je hartslag te prikkelen is het drinken van koffie of thee, vanwege de cafeïne die er in koffie en thee zit. In het niet onwaarschijnlijke geval dat er geen koffie of thee voorhanden is, voldoet water of een andere drank ook om het lichaam alert en voldoende actief te houden. Voor de rest is het vooral een kwestie van dingen juist niet doen voor het slachtoffer van de slangenbeet. Enkele van de dingen die je juist
niet moet doen zijn:
- Met een mesje of iets anders in de wond snijden
- De beet uitzuigen
- Het getroffen lichaamsdeel afbinden met een band, doek of iets soortgelijks. Zo knel je alleen maar de bloedtoevoer af. Om dezelfde reden is het verstandig eventuele armbanden, horloges en andere sierraden te verwijderen
- Tegengif geven voordat er iemand met de nodige medische kennis aanwezig is
Lees verder