Dieren in de Nederlandse winter
Als het koude seizoen start trekt de mens zich terug in zijn ‘holletje’ ofwel zijn huis. Het huis wordt gezellig gemaakt en we overwinteren als het ware in ons huis. Pas als de lentezon weer haar intrede doet, komen we naar buiten. Maar hoe anders, of niet, gaat het met de dieren. De dieren die niet het huis binnen kunnen, maar buiten overwinteren.
Holletje
De dieren die in ons klimaat thuis horen, overwinteren prima in de natuur. Zo zal een veranderend klimaat ook andere dieren lokken en de huidige naar ons oude weerbeeld ‘doorsturen’. Zo werkt de natuur nu eenmaal … en toch voederen we maar wat graag bij. Want we denken en vinden dat de dieren die hier overwinteren voldoende vet op de botten moeten hebben en wij daar onze bijdrage aan moeten geven. Maar is dat wel nodig?
Voorbereiden op de winter
Het lijkt misschien alsof alle dieren in de winter in de holletjes kruipen of weggaan, maar niets is minder waar. Zolang wij de dieren alle rust en ruimte geven, rooien deze overwinteraars prima. Overwinteraars, enkele veel voorkomende:
- otters
- reeën
- egels
- wilde konijnen en hazen
- vogels
- wilde runderen
- marters
- (vleer)muizen
- vlinders
- enkele soorten eenden
Hoe overwinteren de dieren?
Winterslapers
Een aantal rassen weet instinctief dat ze zich in het najaar stevig vol moeten eten. Deze dieren gaan de winter in met een grote caloriebom, waar deze dieren maanden prima op kunnen teren. Maar dan moeten ze niet veel activiteit vertonen en dus kruipen ze in holletjes en houden een stevige winterslaap. Zowel de hartslag, als de lichaamstemperatuur en de longfunctie gaat naar een soort waakvlammetje.
(Vleer)muizen
Vleermuizen kruipen niet in holletjes, maar die zoeken weer een donkere, koele en beetje vochtige ruimte op en gaan dan onderste boven slapen. Ook voor hen is er altijd wel een grot, of oude bunker waar ze kunnen overwinteren.
De meeste muizen overwinteren niet in de vorm van slaap, maar rommelen wat rond voor voedsel. En dat is voor de muis wel wat schaarser geworden. Bijvoeren doen we de muis niet graag, want daar zit niemand op te wachten en dus zullen ook hier de sterkste overleven.,
Vlinders
Vlinders doen het weer anders, de een wordt een soort pop of ei, terwijl er ook soorten zijn die zich in het najaar hebben volgevreten voor de winter. Maar dan in de vorm van fruitsap en dit fruitsap wordt in het lichaam omgezet als een soort alcohol. Dit levert het lichaam eens soort antivries op.
Vogels
Voor vogels is het nog anders. Trekken er een aantal naar het zuiden, niet alle volgens zijn daar voor in. De vogels die hier blijven kunnen het wel eens lastiger hebben, want de vogel heeft een relatief hoge lichaamstemperatuur nodig om te functioneren. Deze vogels hebben in het najaar weliswaar een stevige vetreserve opgebouwd, maar als de winter verhoudingsgewijs lang aanduurt, kan tegen het eind van die periode de vetreserve opgesoupeerd zijn. Bijvoeren is wat we eigenlijk structureel doen bij de vogels. Veel mensen hebben de bekende vetbolletjes in de tuin hangen.
Overigens zijn er ook vogels die een reserve aanleggen in boomholtes. Beukennootjes, hazelnoten of bessen, alles gaat erin om ze de winter door te brengen.
Wilde runderen
De wild levende runderen wil men nog wel eens bijvoeren, maar strikt genomen is dit niet nodig. Deze dieren kunnen zich gedurende de warme maanden goed vol eten en is meestal voldoende om de winter door te komen. Een enkel rund redt het niet en het is, zoals met alles in de natuur, de wet van de natuur dat dit dier sterft. Bij een rund valt het op, maar er zijn zoveel rassen waar de zwakke het niet overleven. Dat is nu eenmaal de natuur.
Tot slot
De vogeltjes bijvoeren kan met de juiste vetbolletjes (die je ook zelf kunt maken) is prima. De eenden die hier blijven en het bij een aanhoudende winter moeilijk hebben, mogen ook wel wat bijgevoerd worden. Al is het maar, omdat we het leuk vinden om dieren in onze tuin te zien. Maar strikt genomen geldt eigenlijk voor alle dieren, dat het de wet van de natuur is, dat de sterkste overleven. Hoe hard dit ook mag zijn, zo blijven alle diersoorten wel in de juiste verhouding in stand.