De Ecologische Hoofdstructuur (EHS)
Nederland is een dichtbevolkt land, waar ruimte schaars is. Door de noodzakelijke aanleg van wegen en industrie en de bouw van woonhuizen, komt de natuur steeds meer onder druk te staan. Om te zorgen dat de nog aanwezige natuurgebieden in Nederland goed beschermd worden en onderling goed samenhangen, is in 1990 de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) geïntroduceerd. Wat is houdt dit precies in en wat zijn de gevolgen?
Omdat de ruimte in Nedereland schaars is en er toch voor te zorgen dat de nog aanwezige natuurgebieden in Nederland goed beschermd worden en onderling goed samenhangen, is in 1990 de
Ecologische Hoofdstructuur (EHS) geïntroduceerd. Dit gebeurde in het Natuurbeleidsplan (NBP) van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV). De EHS moet in 2018 gereed zijn en kan gezien worden als de ruggengraat van de Nederlandse natuur. De EHS is in feite een
ecologische infrastructuur, want door oude natuur te behouden en nieuwe te ontwikkelen, kunnen verschillende natuurgebieden verbonden worden, met als doel onder andere de versnippering ervan tegen te gaan, zodat planten en dieren zich kunnen verspreiden over deze natuurgebieden. Als een soort in meerdere verbonden gebieden voorkomt is de kans dat deze uitsterft kleiner dan wanneer deze soort alleen in een aantal geïsoleerde gebieden voorkomt.
Wat is de EHS?
Het is moeilijk de voor Nederland kenmerkende soorten ecosystemen en flora en fauna duurzaam in stand te houden, omdat de natuur te veel versnipperd is. Dispersie (verplaatsing van soorten met als doel voorplanting) is vaak niet mogelijk door een te geïsoleerde ligging van natuurgebieden en bovendien zijn deze gebieden in veel gevallen te klein voor het duurzaam in stand houden van soorten. Door middel van de EHS wordt dit probleem aangepakt, want de EHS moet ervoor zorgen dat er binnen het Nederlandse landschap kansen blijven bestaan voor biodiversiteit en vitale ecosystemen.
De EHS bestaat uit een stelsel van landschapselementen als natuurkerngebieden, natuurontwikkelingsgebieden, bufferzones en verbindingszones, die samen een ecologische infrastructuur vormen, die functioneel is voor de dispersiebeweging van soorten in het landschap. Een kerngebied is een gebied met bestaande natuurwaarden van (inter)nationale betekenis en een natuurontwikkelingsgebied is een gebied waarvan beleidsmakers denken dat het een reëel kans biedt voor de eventuele ontwikkeling van nieuwe natuur. Om de kenmerkende soorten en ecosystemen in stand te kunnen houden moeten zowel de kerngebieden als de natuurontwikkelingsgebieden van een voldoende omvang zijn. Dit is echter nog niet voldoende om het voorbestaan van soorten te garanderen; om uitwisseling tussen gebieden mogelijk te maken worden verbindingszones aangelegd tussen verschillende kerngebieden en natuurontwikkelingsgebieden, dit is noodzakelijk omdat zeldzame dieren en planten dan een minder groot risico lopen op uitsterven. Verder wordt getracht schadelijke invloeden van buiten het gebied ook daadwerkelijk buiten het gebied te houden door middel van
bufferzones.
Verbindingszones
De locaties van de verbindingszones zijn gebaseerd op slechts enkele diersoorten, die voor de kerngebieden kenmerkend of functioneel belangrijk zijn. Hier is voor gekozen omdat de huidige en historische verspreiding van deze soorten goed bekend is, maar deze diersoorten zijn niet representatief voor de totale biodiversiteit in Nederland. Het gaat hierbij om de Otter, de Das, het Edelhert, de Zeeforel, de Beekforel en de Zalm. Er zijn twee soorten verbindingszones mogelijk, namelijk “corridors” en “stepping stones”. Een verbindingszone kan bestaan uit kleine gebiedjes die kunnen dienen als tijdelijke verblijfplaats voor soorten die aan het migreren zijn van het ene naar het andere kerngebied, in dit geval wordt gesproken van
stepping stones.
Corridors zijn verbindingszones met relatief kleine of helemaal geen onderbrekingen. De matrix speelt in beide gevallen een belangrijke rol voor de effectiviteit van de verbindingszone, corridors worden aan beide zijden omgeven door matrix, terwijl stepping stones geheel omgeven zijn door matrix. Naarmate de matrix harder wordt, zal de effectiviteit van de verbindingszone afnemen
Versnippering van waterrijke natuurgebieden
De
versnipperingsproblematiek speelt ook op het gebied van zogenaamde “natte natuur” en aangezien Nederland een waterrijk land is en in het hele land de invloed van het water merkbaar is, is het van groot belang dat hier voldoende aandacht aan besteed wordt. Het is echter niet zo dat watersystemen zomaar aan elkaar gekoppeld kunnen worden, er treden problemen op met verschillen in waterkwaliteit, vervuiling en ongewenste soorten, dit maakt het versnipperingsvraagstuk op het gebied van natte natuur erg complex. In het kader van de EHS wordt reeds naar oplossingen gezocht, maar op het gebied van natte natuur speelt ook de
Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) een belangrijke rol. Deze richtlijn heeft als doel de kwaliteit van het oppervlakte- en grondwater in Europa in 2015 op orde te krijgen en is sinds eind 2000 van kracht. De richtlijn heeft als uitgangspunt dat een internationale aanpak van waterproblematiek noodzakelijk is, omdat water zich niets aantrekt van landsgrenzen. (meer over versnippering leest u in mijn artikel
Versnippering van Natuurgebieden in Nederland)
Visstand
De visstand is één van de belangrijkste parameters om de in de KRW gedefinieerde
“Goede Ecologische Toestand” te toetsen. Juist vissen lijden erg onder de versnippering van natte natuur en er zijn dan ook problemen op het gebied van vismigratie. Vissen kunnen zich moeilijk verplaatsen van de overwinteringsgebieden, naar de paaigronden en naar de zomer- of opgroeihabitats, en omgekeerd.
De grootste veroorzaker van de problemen op dit gebied is de mens; waterbeheerinstallaties als sluizen en gemalen en dergelijke, vormen grote obstakels voor migrerende vissen en andere water organismen. Vanuit de KRW is het om deze reden belangrijk dat de versnippering van natte natuur aangepakt wordt. Omdat het versnipperingsvraagstuk op het gebied van natte natuur zo complex is, is het van groot belang dat de KRW en de EHS goed op elkaar afgestemd zijn op de gebieden van zowel versnippering en ontsnippering hiervan.