Ecologische Hoofd Structuur (EHS)
De Ecologische Hoofd Structuur is een Natuurnetwerk door heel Nederland. Sinds de jaren negentig werden door snelwegen, landbouw en steden versnipperde restjes natuur weer met elkaar verbonden. Daartoe werden duizenden hectaren grond aangekocht en volgens plan ingericht als nieuwe natuur.
Dieren hebben wegen nodig:
Mensen hebben wegen, dieren gebruiken looproutes. De afgelopen 200 jaar is veel natuur in Nederland verdwenen door uitbreiding van steden en door intensiever agrarisch gebruik. De natuurgebieden werden kleiner en om van het een naar het andere natuurgebied te komen ondervonden bijvoorbeeld herten veel barrières.
Spontane nieuwe natuur in Flevoland
Na de inpoldering van Flevoland werd het hele nieuwe land systematisch ingepland. De huizen, steden en dorpen werden op bijna wiskundige wijze ingepland in het landschap. Uiteraard kon niet de gehele polder in één keer ontwikkeld worden. Wat bleek nu? Op een braakliggend stuk grond kwam de natuur spontaan tot ontwikkeling en ontstond een nieuw soort oerlandschap de Oostvaardersplassen, met grote aantrekkingskracht op vogels. Dit heeft het denken over natuur in Nederland sterk beïnvloed. Het is dus wél mogelijk om nieuwe natuur te maken!
Opkomst overkoepelend plan Ecologische Hoofd Structuur
In de jaren 90 kwam de natuur sterk op de nationale agenda, wat resulteerde in beleid om een Ecologische Hoofd Structuur. Een overkoepelend plan op hoofdlijnen werd gemaakt om natuur weer meer ruimte te bieden. Bestaande natuurgebieden werden uitgebreid. Minstens net zo belangrijk in het plan was het maken van verbindingen tussen natuurgebieden. Bij de verbindingen ging het om het aanbieden van voldoende leefruimte voor dieren en planten, zodat zij niet geïsoleerd zouden raken in te kleine leefgemeenschappen die op lange termijn (genetisch) niet meer levensvatbaar zouden zijn.
Enorme investeringen in gronden vanaf jaren negentig
Makkelijker gezegd dan gedaan. In de praktijk vroeg dit beleid om enorme investeringen. Honderden regionale plannen werden ontwikkeld om de natuur weer meer ruimte te bieden. Als bijvoorbeeld een Ecoduct ergens wordt aangelegd, is dat op zichzelf al een flink project. De dieren hebben er echter niks aan, op het moment dat de doorgang bijvoorbeeld 100 meter verderop geblokkeerd wordt door een groot hek of een regionale weg. In opdracht van de Rijksoverheid werden duizenden hectaren grond verworven in de Ecologische Hoofd Structuur.
Complexe afstemming nodig voor regionale deelplannen
Overleg werd ingezet tussen Provinciale bestuurders, natuurbeheerders, waterschappen, de agrariërs. Naast overleg werden bestemmingsplannen gewijzigd, werden landschapsarchitecten ingezet om de belangen van de verschillende partijen ruimtelijk te vertalen. Daarna werd het inrichtingsontwerp van een bepaald gebied verder uitgewerkt en technisch vertaald, zodat het kon worden uitgevoerd door ingenieursbureau’s en aannemers. Het ging dan om de aanleg van bossen, moeras, kaders en dijken, infrastructuur, en dergelijke om het gebied verder te ontwikkelen. Uiteindelijk werden de gebieden kadastraal doorgeleverd aan de eindbeheerders, zoals bijvoorbeeld Staatsbosbeheer of Natuurmonumenten.
Succesvol beleid roept weerstand op
Het natuurbeleid van de Ecologische Hoofdstructuur werd gedeeltelijk een succesnummer, zo zijn bijvoorbeeld met dank aan enkele deelprojectprogramma’s, zoals “Ruimte voor de Rivier”, de eerder verdwenen bever en de otter weer onderdeel van de Nederlandse natuur.
Gedeeltelijk kwam ook weerstand op, met name van agrariërs en mensen met financiële belangen in het landelijk gebied. Het meest succesvol was de uitvoering van de Ecologische Hoofd Structuur tussen ca. 1995 en 2010. In 2010 werd door bezuinigingen en het overheersen van de nadruk op het economisch belang een streep gehaald door de helft van beschikbare budget voor natuur, waardoor het tempo van de ontwikkeling van het netwerk voor de natuur sterk is verminderd.