Het leven in woestijnen
Woestijnen, de droogste gebieden op aarde, waar het vaak heel heet is maar waar het ook erg koud kan zijn. Toch leven ook hier planten en dieren die zich op een of andere manier aangepast hebben aan de extreme omstandigheden. Hoe overleven planten en dieren en hoe gaan ze effectief met het weinige water om dat er is?
De woestijn
Woestijnen zijn te vinden in de droge gebieden op aarde. De meeste liggen in de subtropen, waar grote perioden van het jaar erg droge lucht hangt. Woestijnen in andere gebieden liggen ver landinwaarts, waar geen vocht komt, of ze liggen op een plek waar bergen de regen beletten verder te trekken. Woestijnen zijn over het algemeen dus erg droog, hoewel dat niet betekent dat er helemaal nooit regen valt. Tijdenlang kan er geen regen vallen, tot een enorme bui een woestijn ineens van vele liters water voorziet en hele gebieden blank kan zetten. Het droogste gebied ter wereld is de Atacamawoestijn in Chili. Hier valt bijna nooit neerslag.
In de woestijn is het vaak ook erg warm, hoewel de meeste woestijnen wel een koelere periode kennen. Dan kan het zelfs erg koud worden, zoals in de Gobiwoestijn, die in een deel van China en Mongolië ligt, het geval is. In de winter kan het hier 30°C vriezen. ’s Nachts koelt het in de woestijn ook behoorlijk af. Death Valley in het zuidwesten van de Verenigde Staten is een gebied in de Mojavewoestijn waar ooit een temperatuur van 88°C gemeten is. Toch kan ook daar de temperatuur dalen tot onder het vriespunt. Wind kan het leven in deze gebieden nog moeilijker maken. Wanneer het koud is, kan een ijskoude wind ervoor zorgen dat het nog veel kouder voelt.
Daarnaast kan de wind zand en stof optillen en over de woestijn laten razen. Op de aarde zijn vele woestijnen, die samen een groot gebied van deze wereld beslaan. Behalve de al genoemde, zijn andere woestijnen onder meer de Sahara in Noord-Afrika, de Kalahari in het zuiden van Afrika en de Grote Zandwoestijn in het noordwesten van Australië. Ondanks deze extreme omstandigheden is er toch leven aanwezig. Zowel verschillende soorten planten als dieren hebben zich weten aan te passen aan deze leefomgeving.
Planten
Welke planten er in een woestijn leven, is onder meer afhankelijk van het beschikbare vocht. In sommige delen van de Atacamawoestijn, de droogste op aarde, groeit zelfs niets. In gebieden waar zo’n vijf centimeter regen per jaar valt, kunnen bepaalde lage planten leven die niet te dicht op elkaar staan. Als er zo’n vijftien centimeter regen per jaar valt, kunnen iets hogere planten ook groeien. Sommige planten kunnen zelfs zeer hoog worden.
De bekendste plant die in de woestijn voorkomt, is de cactus. Cactussen kunnen zeer goed tegen droogte. Hun wortels liggen net onder de grond, zodat ze alle regen die er valt kunnen opnemen. Het water slaan ze op in hun stengels, zoals veel woestijnplanten doen. Hierdoor kunnen sommige soorten cactussen meters hoog worden. Ook de Boojumboom die in Mexico voorkomt, slaat water op in zijn stengels en kan vele meters hoog worden. Bepaalde woestijnplanten hebben hele lange wortels die, in tegenstelling tot cactussen, niet net onder de grond liggen, maar die diep de aarde ingaan om bij ondergronds water te komen. Een regenbui kan ervoor zorgen dat een deel van de woestijn er binnen een korte tijd ineens compleet anders uitziet. Oorzaak hiervan zijn efemere planten. Zij hebben zich aangepast aan de extreme omstandigheden door een zeer kortstondig leven te leiden. Na een regenbui schieten deze planten als paddenstoelen omhoog waarna ze zeer snel beginnen te bloeien. Dit zorgt ervoor dat een stuk woestijn ineens in een indrukwekkende bloemenzee veranderd kan zijn. De planten nemen zoveel mogelijk vocht op en maken direct zaden die ze verspreiden. Vervolgens sterven de planten snel in de droge hitte. De zaden blijven echter liggen tot er een nieuwe regenbui komt, waarna deze zaden het hele proces ook weer doorlopen.
Een woestijnplant die juist heel langzaam groeit en zeer lang leeft, is de Welwitschia die voorkomt in de Namibwoestijn in Afrika. Het is een laaggroeiende plant die zo’n tien centimeter hoog wordt. De Welwitschia heeft een kleine, stevige stam met daaraan twee bladeren die altijd door blijven groeien. De bladeren splijten na verloop van tijd en ze krullen op. Deze plant kan duizend jaar en ouder worden.
Dieren in de hitte en kou
In de woestijn leven naast planten verschillende soorten dieren. De groei van planten is voor hen noodzakelijk om te overleven. Het leven is er voor dieren niet makkelijk door de enorme hitte en daartegenover ook de kou.
De hitte overleven
Om de hitte van de woestijn te overleven, zijn veel dieren ’s nachts actief en rusten ze overdag. Zo ook de coyote of prairiewolf die onder andere leeft in de woestijn in Noord-Amerika. De coyote lijkt op een kleine wolf en maakt gebruik van de koelere nachten om te overleven. Overdag is hij niet actief, ’s nachts trekt hij erop uit om voedsel te zoeken. Ook de woestijnvos en prairiehaas gaan ’s nachts op pad.
De kou overleven
Kamelen die in de Gobi-woestijn leven, waar het in de winter zeer koud kan worden, hebben in de winter een dikke vacht om ze tegen de kou te beschermen. Reptielen zoals hagedissen en slangen zijn koudbloedig. Zij kunnen zichzelf niet op temperatuur houden en hebben warmte nodig om actief te zijn. In de koudere winters van de woestijn schuilen ze daarom in holen onder de grond. Hun lichaam gaat in ruststand zodat ze lange periodes kunnen leven zonder voedsel.
Dieren en water in de droge woestijn
Omdat er in de woestijn weinig vocht is, moeten dieren er effectief mee omgaan. Hiervoor hebben ze verschillende tactieken, zoals het opslaan van water, het zelf maken van water of het wachten op een regenbui.
Een watervoorraad aanleggen
Twee van de bekendste dieren die in woestijnen leven, leggen een watervoorraad aan. Dit zijn de dromedaris of eenbultige kameel en de tweebultige kameel. Kamelen worden tegenwoordig vaak gedomesticeerd en gebruikt als lastdier. Ook leveren ze melk en vlees. Ook gedomesticeerde kamelen moeten soms echter vele uren zonder water kunnen omdat ze als lastdier soms grote afstanden door droge gebieden moeten afleggen. Wilde dieren moeten dit zeker kunnen. Wanneer kamelen water tegenkomen kunnen ze in één keer vele liters water in een paar minuten opdrinken. Een dromedaris drinkt zo’n vijftig liter in één keer, een kameel kan zelfs ruim honderd liter drinken. Dit slaan ze op zodat ze vervolgens dagen zonder drinken en ook eten kunnen. Daarnaast zetten ze lichaamsvocht om in water en halen ze vocht uit hun voedsel.
Zelf water maken
De kangoeroerat, een buideldier dat leeft in de woestijn van Noord-Amerika, haalt een klein deel van zijn vocht uit het voedsel dat hij eet. De rest is water dat ze door middel van een chemische reactie maken terwijl ze hun voedsel verteren. Ook andere dieren ‘maken’ dit water, maar zij gebruiken dit over het algemeen niet terwijl de kangoeroerat dit wel doet.
Een kortstondig leven
Naast efemere planten die kort maar effectief leven zijn er ook dieren die pas tot leven komen na een flinke regenbui. Zo’n regenbui kan kleine meren doen ontstaan. Een kreeftachtige die voorkomt in de Simpsonwoestijn in Australië maakt hier bijvoorbeeld gebruik van. Meteen nadat ze tot leven zijn gekomen, leggen ze eitjes die net als de zaden van efemere planten wachten op een volgende regenbui, waarna deze eitjes weer uitkomen enzovoort.
Slapen onder de grond
Kikkers en padden in de woestijn houden een lange ondergrondse slaap in droge periodes. Beide behoren tot de amfibieën, wat betekent dat ze een slijmerige huid hebben. Omdat deze snel uit kan drogen, zitten ze in een cocon die geen water naar buiten laat wanneer ze slapen. Bij een stortbui dringt water door de grond naar de pad of kikker. Het dier eet vervolgens zijn cocon op en komt naar boven om te leven in het water van de regenbui.
Water halen
Zandhoenders, vogels die op duiven lijken, maken een flinke tocht om water te krijgen en hun jongen vocht te geven. De mannetjes vliegen vaak tientallen kilometers tot ze bij een waterbron zijn. Ze lopen het water in en laten hun borstveren water opnemen. Dan vliegen ze terug om de jonge zandhoenders het water op te laten drinken.