Gewone dennenscheerder, Tomicus piniperda
De gewone dennenscheerder, Tomicus piniperda, is een bastkever of schorskever. Door dennenscheerder aangevreten bomen zien eruit dat ze zijn ‘geschoren’, doordat ze de jongste twijgen opeten. De gewone dennenscheerder komt vooral voor in het geslacht pinus, maar hij is ook te vinden in het geslacht picea. De schade aangericht door deze kever bestaat uit lichte groeischade. Er bestaat geen manier op de gewone dennenscheerder uit te roeien.
Taxonomische indeling
- Rijk: Animalia
- Stam: Arthropoda
- Klasse: Insecta
- Orde: Coleoptera
- Familie: Curculionidae
- Geslacht: Tomicus
- Soort: Tomicus piniperda
Naast de gewone dennenscheerder leeft ook de kleine dennenscheerder, Tomicus minor, in de Nederlandse bossen. De vraatgangen van de twee soorten verschillen enigszins en de kleine dennenscheerder leeft in dunnere takken. Verder zijn er kleine verschillen in het uiterlijk. Voor de leven de dennenscheerders op dezelfde manier en veroorzaken ze dezelfde symptomen.
Naamgeving
Als dennenscheerders actief zijn, veroorzaken zij dat de twijgen van bepaalde naaldbomen uitvallen. Het lijkt deze manier net of de bomen – of in sommige gevallen hele bossen – ‘geschoren’ zijn.
Wat is de gewone dennenscheerder?
De gewone dennenscheerder is een bastkever of schorskever, een kever uit de familie van de Scolytidae. Deze kevers leven meestal in dode of afstervende bomen, maar wanneer er teveel kevers komen beschadigingen zij ook gezonde bomen. Deze kunnen afsterven door bastkevers. De dennenscheerder is een uitzondering op de bastkevers, aangezien de volwassen dieren veelal jonge, gezonden scheuten eten.
Uiterlijk
De dennenscheerder is een bruine tot zwarte kever van 3,5 tot 4,8 centimeter groot. Hij is cilindrisch gevormd met een rond hoofd. Dennenscheerders zijn net als andere bastkevers het beste te herkennen aan hun vraatpatroon. Deze bestaat uit een dikke moedergang, waarop haaks nieuwe gangen gegeten zijn door de larven. Deze worden steeds breder naarmate zij zich verder van de moedergang af bevinden.
Levensloop
De gewone dennenscheerder in een uitgeholde twijg /
Bron: J.E. Appleby, Wikimedia Commons (Publiek domein)
In Nederland wordt één generatie dennenscheerders per jaar geboren, maar in warmere gebieden kunnen er twee of drie generaties per jaar zijn. De volwassen kevers vliegen in het vroege voorjaar uit. Ze boden een moedergang in het hout van dode of sterk verzwakte bomen. De eitjes bevinden zich aan de rand tussen het hout en het schors, waar de delende en voedselrijke levenden cellen zich bevinden. Vrouwelijke dennenscheerders leggen hun eitjes aan de randen van deze gang. Nadat de jongen uitkomen, vreten zij zichzelf een weg door het hout. De larven groeien snel waardoor de vraatgangen steeds breder worden. De volwassen dieren vliegen naar de top van de boom, waar zich in de jonge twijgen naar binnen vreten. De jonge scheuten sterven hierdoor af. In sommige gebieden leggen de vrouwelijke kevers na deze vraag nog een lading eitjes.
Welke bomen worden aangetast
De gewone dennenscheerder leeft meestal op dennen, zoals de naam al doet suggereren. In Nederland is hij vooral vaak op (of in) de
grove den te vinden. Behalve op bomen van het geslacht pinus komt hij ook voor op het geslacht Picea, wat in Nederland vaak neerkomt op de
fijnspar.
Symptomen
Wanneer er dennenscheerders actief zijn is dit te zien aan de takken die op de grond liggen. Als het hele bos bezaaid is met eenjarige scheuten, is het vrijwel zeker dat er sprake is van een plaag dennenscheerders, zeker waarneer de twijgen van binnen uitgehold zijn. Verder is bij het verwijderen van de bast van aangetasten bomen goed te zien of er dennenscheerder ingezeten hebben door de karakteristieke vraatgangen.
De uiteindelijke schade aan de bomen door de dennenscheerders is vaak niet zo groot. Meestal bestaat het uit vermindering van de aangroei.
Hoe kom je er vanaf
Om de aantasting door dennenscheerders te beperken, was er een tijd lang verordening die zei dat er na 15 mei geen geveld hout met stam meer in het bos mocht liggen. Dit zou voorkomen dat de dennenscheerders zich verpoppen. De effecten bleken echter tegen te vallen, dus nu zijn er geen maatregelen meer tegen dennenscheerders. Aangezien de schade door de gewone dennenscheerder meevalt, wordt er geen speciale moeite gedaan hem te beperken.