Vlinders met mooie kleuren maar met veel vijanden
Vlinders zijn bij zeer velen geliefd vanwege hun prachtige kleuren. Ze worden vaak gebruikt als een thema in de kunst. In het Duits worden vlinders Schmetterlinge genoemd, wat teruggrijpt naar een oud bijgeloof dat vlinders de belichaming van heksen waren die het op room hadden gemunt. Een oud Duits woord voor room is Schmand vandaar de naam Schmetterling. In het Engels heet een vlinder butterfly wat ook in die richting duidt. Maar hoewel we liefst lang willen genieten van vlinders hebben ze ook veel dierlijke vijanden waardoor hun leven soms kort is.
Vleugels met veel mooie kleuren door kleurenschubben
Vlinders hebben een smal lang lichaam met vier vleugels. De vleugels van de grootste vlinders hebben een spanwijdte van 25 tot 30 centimeter en de kleinsten slechts 1,5 tot 2 mm. Die vleugels zijn vaak zeer kleurrijk en hebben fijne kleurenschubben. Er zijn vlinders met wel miljoen kleurenschubben op hun vleugels. De verschillende typen vlinders zijn in de patronen van de kleurenschubben te herkennen. De vaak zeer bonte kleuren ontstaan door pigmenten en speciale structuuroppervlakten die lichtbrekende effecten kunnen veroorzaken. De kleuren worden, naast de individuele kleur van de schubben, ook bepaald door de combinatie van schubben die elkaar overlappen. Ook licht en weerkaatsing van het licht kunnen invloed hebben op de kleur.
Wind als een middel van vervoer
Er kunnen verschillende vormen van door de lucht vliegen worden onderscheiden, zoals de snelle vlucht en het traag fladderen of glijden met alle mogelijkheden daar tussenin. De snelste vlinder haalt een snelheid tot wel 50 kilometer per uur. De wind is een belangrijk middel van vervoer. Zeer kleine soorten kunnen zelfs zweven op de wind.
Op één na grootste familie van insecten
Vlinders komen verspreid over de hele wereld voor met uitzondering van zeer koude gebieden zoals Antarctica. Ze kunnen overal waar planten groeien leven. Maar de meeste vlinders worden aangetroffen in tropische en subtropische gebieden meestal op weiden en velden en in struiken en bossen. Ze vormen binnen de insecten de op één na grootste familie met meer dan 180.000 beschreven soorten. Jaarlijks worden ongeveer 700 nieuwe soorten gevonden. In Centraal-Europa zijn ze met ongeveer 4000 soorten vertegenwoordigd.
Leven slechts kort
Veel vlinders worden niet ouder dan twee weken en er zijn soorten die zo kort leven dat ze geen eten nodig hebben. Echter, sommige vlinders kunnen overwinteren op beschermde plaatsen, of vliegen in de winter naar het warme Zuid-Europa en komen in het voorjaar terug naar Midden-Europa.
Ontwikkeling van vlinders via rups en cocon
De eerste fase van een vlinder is een ei. De tweede fase is een rups met wormachtig uiterlijk. Rupsen kunnen grote schade aanrichten door hun vraatzuchtigheid en vernietigen soms hele velden, bossen of zelfs kleding. Na een bepaalde tijd spint de rups zich in met lange zijden draden wat een cocon wordt genoemd. Vervolgens vindt een volledige gedaanteverwisseling plaats en werkt hij zich met grote inspanning uit de cocon. Dat kan enkele uren duren. Zodra de vlinder in het daglicht treedt is hij nog heel vochtig. Dat droogt snel op waarna hij aan zijn korte leventje kan beginnen.
Vijanden van vlinders
Vlinders hebben niet veel menselijke vijanden. De meeste natuurliefhebbers respecteren de diertjes. Maar in rupsgedaante heeft hij wél veel vijanden. Van gedaante verandert tot vlinder heeft hij ook een verscheidenheid aan vijanden zoals vleermuizen, vogels, zoogdieren, reptielen en spinnen. Ook bepaalde soorten insecten en sprinkhanen eten vlinders. Door al die vijanden krijgen de meeste vlinders geen kans om volwassen te worden.