Honden: Taal, geuren en zintuigen
De hond is een populair huisdier. Maar wordt dit dier wel begrepen? In hoeverre wordt er nog echt gekeken naar wat het dier nodig heeft, en in welke mate probeert men de hond te vermenselijken?
Taal
Honden hebben hun eigen manier van communiceren. Meestal is het gedrag van de hond terug te koppelen aan het gedrag van hun voorouder, de wolf. Zo hebben ze geluiden en lichaamstaal om elkaar duidelijk te maken wat ze bedoelen. Maar ook in deze gedragingen is onderscheid te maken. Zo klinkt een vrolijke, speelse blaf heel anders dan een blaf die moet waarschuwen voor vreemdelingen. Grommen kan ook op verschillende manieren. Dit geluid hoor je als honden met elkaar spelen, maar grommen kan ook duiden op angst, pijn of agressie.
Geuren
Zoals bij de meeste mensen bekend is heeft elke hond een bepaald terrein en geur. Een reu heeft de mogelijkheid zijn geur te verspreiden door zijn poot omhoog te doen en te plassen. Voordat een reu plast, ruikt hij meestal eerst uitgebreid op die plaats, om alle geurtjes te ontleden, om er vervolgens overheen te plassen. Zo markeert een hond een terrein met zijn geur. Zelfs 25% van de teefjes tilt haar poot enigzins op om te plassen, zodat de geur meer verspreid wordt. Na het markeren van het terrein maakt de hond soms een krabbeweging over de grond, waarbij hij probeert zijn eigen geursporen niet aan te raken. Hiervoor heeft hij twee redenen: hij probeert te zorgen dat de plek er opvallend uitziet, zodat het andere honden lokt en die zijn geur ruiken. Ten tweede laten de zweetklieren onder de voetzolen bij het krabben over de grond hun geur achter, zodat het voor een andere hond een extra geurprikkel is. Wat sommige honden ook heerlijk vinden is rollen in iets smerigs, zoals vuilnis, poep, dode dieren of modder. Hiermee probeert de hond niet zijn eigen geur achter te laten, maar zijn geur te maskeren. Dit is een ideale camouflage op jacht. Bovendien is zo'n sterk ruikende hond zeer aantrekkelijk voor andere honden.
Zintuigen
Vroeger werd gezegd dat de hond geen kleuren ziet, maar onderzoeken hebben aangetoond dat honden wèl kleuren kunnen zien. Niet op de manier waarop de mens dat doet, maar wel een kleurig beeld. Aangezien honden weinig kegeltjes in hun pupillen hebben, en veel staafjes, kunnen honden in het donker prima zien. Een reflecterende laag op het netvlies zorgt dat zwak licht beter benut wordt. Van nature is de hond bovendien bijziend, daardoor kan het bewegende dingen beter zien dan stilstaande objecten. Het dieptezicht is bij een hond slecht ontwikkeld, omdat honden een klein overlappingsgebied hebben, wat natuurlijk wel het voordeel geeft dat ze een ruimer gezichtsveld hebben.
Honden kunnen erg goed horen, en dan vooral de hoge tonen. Wat de lage tonen betreft, horen ze ongeveer hetzelfde als de mens. Ook de neus is sterk ontwikkeld, wel duizenden keren beter dan die van de mens. Ook hebben honden een soort ''6e zintuig''. Zo kunnen honden onweer of aardbevingen aanvoelen, doordat ze erg gevoelig zijn voor veranderingen in de barometerdruk en statische electriciteit. Nog niet bewezen, maar wel onderzocht is het bestaan van warmtedetectoren in een hondenneus. Reden om dit te onderzoeken is dat getrainde Sint Bernards mensen onder meters sneeuw weten op te sporen.