De Groenendaeler
De Groenendaeler is een van de minder gekende en minder populaire herdershonden en dat is jammer, want deze hond heeft heel wat in petto!
Geschiedenis
Het ras is nog relatief "jong". Pas in 1897 werd er, op het kasteel Groenendael (België) een zwarte hond geboren uit de kruising van een "toevallig bijna zwarte" Picard d'Uccle en een anderskleurige Picard. Dit nieuwe ras kreeg de naam van het dorp (en het kasteel) en diende, net als zijn voorouders de Picards, om schapen te hoeden.
Raskenmerken
- Schofthoogte
reuen 62 cm, teven 58 cm (afwijkingen van 2 cm naar beneden of 4 cm naar boven komen voor en zijn toegestaan)
- Gewicht
27-29 kg voor reuen, 23-26 kg voor teven.
- Vacht
Zwart, lang stokhaar als bovenvacht en een zeer dichte, wollige ondervacht. De snuit en de enkels zijn kortharig.De Groenendaeler moet een mooie "kraag" en een mooie "broek" hebben, dwz. dat de hals en de achterkant van de dijbenen zeer dikbehaard moeten zijn.
- Voorkomen
rechte rug, rechtopstaande oren, donkerbruine ogen, zwaaraangezette, middellange staart, gespierd voorkomen.
- Fouten
De meest voorkomende fout is een witte vlek (of vlekken). Een kleine witte vlek op de borst of op de tenen is wel toegelaten (maar niet wenselijk), maar overal elders op het lichaam moet het gezien worden als een "zware schoonheidsfout".
Verder komen volgende fouten relatief vaak voor: te weinig onderbeharing, licht krullend bovenhaar, ogen niet donkerbruin genoeg of anderskleurig.
Verzorging, Eten en Drinken
Iedere hond heeft verzorging nodig, zo ook een Groenendaeler. Toch valt het borstelen en kammen bij deze langharige hond wel mee, zolang hij niet in de rui is. Een of twee keer per week een flinke borstelbeurt volstaat, waarbij wel speciaal aandacht moet gegeven worden aan het haar rondom de oren, de kraag, de broek en de staart. Tijdens het verharen komt de ondervacht volledig los, tesamen met een deel van de bovenvacht. Dan is het zaak om grondig en veelvuldig te kammen, liefst met een "harkje" of met een kam met lange tanden. Het haar heeft weinig neiging tot klitten, behalve dan bij de broek, de staart en in de liezen. Het is dus zaak om hier op te letten. Wassen moet niet al te vaak gebeuren. In normale omstandigheden volstaat twee tot drie keer per jaar ruimschoots.
Een Groenendaeler groeit het eerste jaar aan een zeer snel tempo en heeft dus ook kwalitatief goede voeding nodig, eventueel aangevuld met vitamines en mineralen. Alhoewel iedere hond natuurlijk verschillend is, zijn het over het algemeen geen erg grote eters of slokoppen en hebben ze meestal geen overgevoelig maag-darmstelsel.
Ziektes
Groenendaelers zijn een gezond en sterk hondenras, met zeer weinig ras-specifieke kwalen of kwaaltjes. Het ras is wel gevoelig voor heupdysplasie, net zoals alle andere herdershonden. Het verdient dan ook de grootste aanbeveling om een pup te kopen bij een erkend fokker, die de getuigschriften van een HD-vrije vader EN moeder kan voorleggen en tonen!
Wanneer men met een hond in de natuur wandelt, komen teken vaak voor. Bij Groenendaelers nestelen deze zich meestal op de snuit en in de liezen. Controleer dus regelmatig.
Karakter
- Groenendaelers zijn sterke, actieve en intelligente honden. Ze worden regelmatig gebruikt bij politietaken en kunnen dus prima afgericht worden. Maar dat hoeft niet...de hond vindt gehoorzaamheid of agility of speuren of gewoon kunstjes en spelletjes OOK leuk!
- De hond is niet blafferig van aard, maar kan dat wel worden als hij zich verveelt en niet genoeg activiteit aangeboden krijgt.
- Als waakhond is hij eerder "geschikt" door zijn uiterlijk en voorkomen, want in wezen zijn Groenendaelers zeer vriendelijk, ook tegenover vreemden
- Het zijn zeer zelfbewuste honden, die geen of nauwelijks angst kennen op voorwaarde dat ze als puppy goed gesocialiseerd zijn. Dus rillen en wegduiken voor harde geluiden, janken als iemand per ongeluk op hun tenen trapt, achter je benen duiken voor een onbekend voorwerp.....dat gebeurt haast nooit.
- Groenendaelers zijn zeer gehecht aan hun baasje(s) en hun familie en vragen dan ook aandacht binnen het gezin. "Waar mijn baasje is, wil ik zijn" en "Wat mijn baasje doet, wil ik doen". Dit kan soms "opdringerig" of "bezitterig" overkomen. De hond vereist de nodige discipline en opvoeding, maar wordt zonder voldoende aandacht wel ongelukkig... Het samenleven met andere dieren vormt meestal geen probleem, hoogstens zal de hond de kippen proberen hoeden:-)
- Zijn instinct als herdershond zorgt er ook voor dat deze hond weinig neiging heeft tot weglopen of struinen. Bij een wandeling is het probleem eerder dat de hond je voor de voeten loopt dan dat hij te ver weg zal lopen.
- Groenendaelers zijn ook prima te houden in flats of kleine woningen, op voorwaarde dat de hond dagelijks flink wat beweging en oefening krijgt. Als dat het geval is, zijn ze zeer rustig in huis. Het ras kan heel veel beweging aan, het is dus zeker ook ideaal voor sportieve baasjes. Voor wandelingen van 20 km en meer, voor fietstochten van 30 km en meer draait een ietwat geoefende, volwassen Groenendaeler "zijn poot niet om":-)
- Hou er rekening mee dat deze honden vaak laat zijn in hun ontwikkeling. Niet alleen duurt de lichamelijke groei ongeveer 14 maand, maar ook geestelijk worden Groenendaelers laat volwassen. Dit betekent ook dat de honden niet erg snel zindelijk worden, een tamelijk lange puberteit doormaken en meestal relatief laat geslachtsrijp worden. De eerste loopsheid bij teven valt vaak tussen de 12de en de 16de maand.
Tot slot:
Het ras is een echte "all-round-hond", zowel geschikt voor mannen als voor vrouwen. Ze houden niet alleen van dressuur, verdediging en agility, maar het zijn ook meestal echte "knuffelhonden" die "op de schoot zitten" heerlijk vinden, net als lekker kroelen. Ze schrikken af door hun uiterlijk, maar zijn door hun grootte en gewicht veel minder zwaar "te hanteren" dan hun neefjes, de Duitse Herders bv.