Hondenrassen en hun karaktereigenschappen
Uit onderzoek is gebleken dat een op de vijf huishoudens in Nederland een hond heeft. Er bestaan 339 erkende hondenrassen die onder te verdelen zijn in tien officiële rasgroepen van de FCI (Fédération Cynologique Internationale); een internationale overkoepelende organisatie op kynologisch gebied. Elke rasgroep bestaat uit een selectie hondenrassen die qua karakter, eigenschappen en uiterlijk duidelijke overeenkomsten met elkaar hebben.
De rasgroepen van de FCI
Ondanks dat honden in het dagelijks leven zelden de taken en werkzaamheden uitvoeren waar zij oorspronkelijk voor gefokt zijn, bezitten ze vaak nog wel de karaktereigenschappen die met het oorspronkelijke doel samen hangen. De officiële rasgroepen zijn:
- Rasgroep 1: Herdershonden en veedrijvers
- Rasgroep 2: Pinschers en schnauzers, molossers, berg- en sennenhonden
- Rasgroep 3: Terriërs
- Rasgroep 4: Dashonden / Teckels
- Rasgroep 5: Spitsen en Oertypen
- Rasgroep 6: Lopende honden en zweethonden
- Rasgroep 7: Staande honden
- Rasgroep 8: Retrievers, spaniels en waterhonden
- Rasgroep 9: Gezelschapshonden
- Rasgroep 10: Windhonden
Het overzicht van de honden per rasgroep kan dan ook helpen bij het kiezen van een hondenras dat past bij jouw persoonlijke situatie.
Rasgroep 1: Herdershonden en veedrijvers
De eerste rasgroep is onderverdeeld in veedrijvers, veehoeders en wakers/beschermers. De honden die binnen deze groep vallen, zijn ontwikkeld voor het drijven van het vee naar het land, het beschermen van het vee en het bijeenhouden van de kudde. Ze zijn zeer actief en werken graag voor hun baasje. Het is dan ook belangrijk dat deze honden dagelijks veel beweging en uitdaging krijgen, omdat ze anders hun energie niet kwijt kunnen en de verveling toe kan slaan, met onacceptabel gedrag, zoals slopen en najagen, tot gevolg.
Voorbeelden van hondenrassen binnen deze groep zijn: Border Collies, Duitse Herders, de Kuvasz en Australian Kelpies.
Rasgroep 2: Pinschers en schnauzers, molossers, berg- en sennenhonden
Pinscher en schnauzers
Deze honden zijn ontwikkeld voor het verjagen van ongedierte, zoals ratten en muizen. Ze zijn zeer alert en dapper. Deze eigenschappen maken deze honden ook geschikt als waakhond.
Voorbeelden van pinschers en schnauzers zijn: Dobermanns, Duitse Pinschers, Dwergschnauzers en Riesenschnauzers.
Molossers
Molossers zijn herkenbaar aan hun zware lichaamsbouw, hun zware botten en hun brede, vlakke schedel. Vroeger werden deze honden ingezet bij de jacht op groot wild en als bescherm-/waakhond.
Voorbeelden van Molossers zijn: Bullmastiffs, Newfoundlanders, Rottweilers en Shar Peis.
Berghonden
Berghonden zijn groot (schofthoogte tussen de 60 en 85 cm) en zwaargebouwd. Door hun dikke en stugge vacht zijn ze erg geschikt voor het buitenleven. Berghonden zijn ontwikkeld voor het bewaken en beschermen van kuddes vee. Ze hebben een onafhankelijk karakter en hebben niet noodzakelijk een nauwe band met hun baasje nodig.
Voorbeelden van berghonden zijn: Sint Bernards, Aidi’s en Kaukasische Owcharka’s.
Sennenhonden
Deze honden komen oorspronkelijk uit Zwitserland en worden voornamelijk ingezet bij het drijven en hoeden van vee. Door hun intelligentie en zelfstandigheid zijn ze in staat om kuddes vee te hoeden, zonder dat ze hierbij onder menselijk toezicht staan.
Voorbeelden van Sennenhonden zijn: Grote Zwitserse Sennenhonden, Berner Sennenhonden en Appenzeller Sennenhonden.
Rasgroep 3: Terriërs
Terriërs zijn sterke, beweeglijke honden die prima kunnen functioneren in een chaotische omgeving. Ze zijn ontwikkeld voor het verjagen en verdelgen van klein ongedierte, zoals muizen en ratten. Ze kunnen zowel bovengronds als ondergronds jagen. Ze houden er niet van om commando’s op te volgen, dus wanneer je overweegt een terriër aan te schaffen, is het belangrijk dat je zeer consequent en daadkrachtig bent in het opvoeden en africhten.
Voorbeelden van terriërs zijn: Jack Russel Terriërs, Duitse Jachtterriërs, American Staffordshire Terriërs en Australische Silky Terriërs.
Rasgroep 4: Dashonden / Teckels
Dashonden staat in Nederland beter bekend als Teckels. Kenmerkend aan het uiterlijk van deze honden is het in verhouding erg lange lichaam en de korte pootjes. Dashonden zijn ontwikkeld voor de jacht op dassen, vossen en konijnen. Ze zijn energiek, hebben een uitzonderlijk reukvermogen en hebben een goed uithoudingsvermogen. Dashonden zijn er in verschillende formaten en er wordt een onderscheid gemaakt tussen kortharige, langharige en ruwharige dashonden.
Rasgroep 5: Spitsen en Oertypen
Deze rasgroep bestaat uit Poolhonden, Noordse honden, Keesachtigen en Oertypen. Wat deze honden met elkaar gemeen hebben is dat ze zuivere rassen zijn: Ze bestaan al duizenden jaren, maar liggen qua uiterlijk en karaktereigenschappen nog dicht bij hun voorvaderen. Daarom kunnen deze rassen moeite hebben met de aanpassing aan de moderne maatschappij.
Poolhonden
Poolhonden zijn afkomstig uit noordelijke gebieden. Ze hebben een dikke vacht en zijn gewend aan extreme kou. Het zijn vredelievende honden en ze zijn erg verdraagzaam naar soortgenoten toe. Ze werden vaak in groepen gehouden en moesten met elkaar samenwerken. Jagen op zeehonden en ijsberen en werken als sledehond behoorden tot hun taken.
Voorbeelden van poolhonden zijn: Groenlandhonden, Siberische Husky’s en Alaska Malamutes.
Noordse honden
De noordse honden zijn te verdelen in de groepen jachthonden en veehoeders. De jachthonden hebben en sterkontwikkeld jachtinstinct en zijn zelfstandig. De veehoeders hebben een zacht karakter en zijn veel socialer van aard.
Voorbeelden van noordse honden zijn: West Siberische Laika’s, Noorse Elandhonden en Finse Spitsen.
Keesachtigen
Keesachtige honden komen van vele verschillende plaatsen ter wereld. Ze zijn erg sociaal en erg gesteld op hun baasje en gezin. Ze hebben een vriendelijk en sociaal karakter en het zijn betrouwbare wakers, die zodra er onraad is, hun baasje zullen waarschuwen. Er zijn Dwergkeeshonden, Grote Keeshonden en Middenslag-Kleine Keeshonden.
Oertypen
Onder de oertypen valt een aantal uiteenlopende rassen, die niet in de bovengenoemde rasgroep kan worden ingedeeld. Wat de honden in de subgroep oertypen wel gemeen hebben, is dat zij in staat zijn om zelfstandig te jagen.
Voorbeelden van oertypen zijn: Eurasiërs, Shiba’s en Chow Chows.
Rasgroep 6: Lopende honden en zweethonden
Een andere benaming voor lopende honden en zweethonden is brakken. Brakken hebben een goed reukvermogen en werden ingezet door jagers voor het volgen van geur- en zweetsporen van aangeschoten wild. Brakken zijn groepsdieren en hebben een grote behoefte aan beweging en bezigheden. Alleen zijn en eenzaamheid kunnen deze honden maar slecht verdragen. Ze zijn erg aan hun baasje gehecht en hebben veel aandacht nodig.
Voorbeelden van brakken zijn: Bloedhonden, Beierse Bergzweethonden, Basset Hounds en Dalmatiërs.
Rasgroep 7: Staande honden
De benaming ‘staande honden’ duidt op het gedrag van deze honden tijdens de jacht. Wanneer zij wild hebben opgemerkt, blijven ze doodstil staan om het wild beter te kunnen lokaliseren. Ze zijn betrouwbare assistenten voor een jager. Staande honden werken graag voor hun baasje, maar kunnen ook zelfstandig beslissingen nemen. Staande honden zullen tijdens de jacht nooit het contact met hun baasje verliezen en hem altijd terug weten te vinden.
Voorbeelden van staande honden zijn: Friese Stabijs, Vizla’s en Ierse Setters.
Rasgroep 8: Retrievers, spaniëls en waterhonden
Zoals de benaming van deze rasgroep al aangeeft, is deze groep onderverdeeld in drie subgroepen. Het zijn niet-staande jachthonden.
Retrievers
Retrievers zijn gespecialiseerd in het apporteren van aangeschoten wild. Ze werken graag samen met de jager en zullen apporteren zonder onnodig beschadigingen aan het wild aan te brengen.
Voorbeelden van retrievers zijn: Labrador Retrievers en Golden Retrievers.
Waterhonden
Waterhonden zijn goede zwemmers en hun specialisme is wild uit het water apporteren. Het zijn goede waakhonden en ze verdelgen klein ongedierte. Waterhonden zijn erg op hun baasje en gezin gericht. Tegenover vreemden kunnen zij zich afstandelijk opstellen.
Voorbeelden van waterhonden zijn: Portugese Waterhonden, Lagotto Romagnolo’s en Barbets.
Spaniëls
Spaniëls worden gebruikt om vogels vanuit het grasland op te jagen, om ze op deze manier in het vizier van de jager te krijgen. Ze zijn vriendelijk en enthousiast van aard, maar kunnen ook eigenwijs en eigenzinnig zijn.
Voorbeelden van spaniëls zijn: Clumber Spaniëls, Engelse Cocker Spaniëls en Kooikerhondjes.
Rasgroep 9: Gezelschapshonden
De honden die in deze rasgroep zijn ingedeeld, hebben geen overeenkomsten in afkomst of uiterlijk. De overeenkomst tussen de honden in deze rasgroep is dat zij niet zijn gefokt voor het uitvoeren van werkzaamheden en taken, maar sinds oorsprong dienen als gezelschap voor de mens.
Voorbeelden van gezelschapshonden zijn: Poedels, Chihuahua’s en Chinese Naakthonden.
Rasgroep 10: Windhonden
Windhonden zijn uitstekend in het jagen op zicht. Wanneer zij hun prooi en het vizier krijgen en deze vlucht, dan wordt de achtervolging met zeer grote snelheid ingezet. Windhonden zijn in staat om zelfstandig klein wild te achtervolgen, in te halen en te doden. Ze hebben veel energie en daardoor veel beweging nodig. Deze honden zijn geschikt voor het beoefenen van hondenrensport, om hun energie kwijt te kunnen. Wanneer een windhond voldoende beweging krijgt, zal hij zich binnenshuis rustig gedragen.
Voorbeelden van windhonden zijn: Afghaanse Windhonden, Ierse Wolfshonden en Greyhounds.