De spieren van het paard
De spieren van paarden zijn grofweg in te delen in drie groepen: houdingsspieren, bewegingsspieren en het zogenaamde gladde spierweefsel. Houdingsspieren zijn spieren die zorgen dat het skelet overeind blijft. Bewegingsspieren doen wat de naam al zegt: zij maken beweging mogelijk. Het gladde spierweefsel bevindt zich in het hart, de longen en de darmen. Zij werken zonder bewuste aansturing. Alledrie de spiergroepen moeten in een goede conditie zijn voor de gezondheid en fitheid van het paard. Het gladde spierweefsel kunnen we trainen door middel van conditietraining. Houdings- en bewegingsspieren kunnen we trainen door middel van krachttraining. Om spieren effectief te trainen is het van belang hun werking te begrijpen en problemen te kunnen herkennen.
Spieren en hun werking
Het is allereerst van belang te weten waar spieren uit bestaan. Spieren worden gevormd door vezels die in een kabelachtige structuur met elkaar verweven zijn. Het spierstelsel van het paard bestaat uit voornamelijk uit bewegingsspieren en houdingsspieren. Deze werken door middel van aanspanning en ontspanning. Een spier kan zich aanspannen door zich samen te trekken, maar ontspannen (uitstrekken) kan alleen als zijn antagonist (tegenhangende spier) zich samentrekt. Naast deze 'normale' spieren, zijn er ook nog zogenaamde pezen en ligamenten. Pezen en ligamenten maken onderdeel uit van het spierstelsel, maar zij functioneren anders dan de spieren. Om de werking van de spieren nog beter te begrijpen is het noodzakelijk het onderscheid tussen de verschillende typen spieren nader te onderzoeken.
Aearobe en anaerobe spiervezels
We kunnen in de eerste plaats onderscheid maken tussen de aerobe en anaerobe spiervezels. Aerobe spiervezels hebben veel zuurstoftoevoer nodig om te functioneren. Anaerobe spieren hebben weinig zuurstof nodig om te functioneren. Van nature hebben bepaalde rassen en typen paarden meer van de ene dan van de andere soort spiervezels. Een paard dat is gebouwd op snelheid, zoals een arabier of berber, heeft van nature meer aerobe spiervezels. Zo'n paard heeft dus veel zuurstof nodig bij inspanning. Een zwaargebouwd paard, zoals een shire of trekpaard, heeft daarentegen meer anearobe spiervezels, dit zijn paarden die gebouwd zijn voor grote krachtsinspanningen, niet voor snelheid. Door middel van training kan de verhouding aerobe en anaerobe spiervezels wel wat worden veranderd, maar die verandering is maar tot op zekere hoogte mogelijk.
Pezen
Pezen zijn een soort licht-elastische koorden die spieren en botten met elkaar verbinden. Ze bevinden zich tussen de spier en het bot in en ze brengen de beweging over op het bot, dat wil zeggen dat de pees het bot optrekt als de spier zich aanspant. Pezen bestaan uit stevig, elastisch bindweefsel dat de spierkabels samenbindt. Pezen kunnen geblesseerd raken, bijvoorbeeld bij een verrekking of overbelasting. Peesblessures herstellen heel langzaam doordat er weinig bloed door pezen stroomt. Bloed zorgt voor de aanvoer van zuurstof, wat het herstel mogelijk maakt, en de afvoer van afvalstoffen, die herstel in de weg zitten. Dit is bij een gezonde pees al een langzaam proces (het duurt zo’n half jaar voordat alle vezels van een pees vervangen zijn) bij een blessure wordt de bloedtoevoer nog eens extra bemoeilijkt door zwelling en weefselschade en dus duurt het nog langer voordat de pees hersteld is.
Ligamenten
Ligamenten zijn een derde onderdeel van het spierstelsel. Ligamenten zijn in vele opzichten vergelijkbaar met pezen, maar hun belangrijkste functie is het beperken en controleren van de bewegingen van gewrichten, zodat deze niet kunnen verdraaien. Net als pezen kunnen ook ligamenten beschadigd raken en evenals pezen genezen ligamenten door de slechte doorbloeding heel erg langzaam. Ze bezitten bovendien veel zenuwen die pijnsignalen doorsturen waardoor blessures aan ligamenten erg pijnlijk kunnen zijn.
Spierstelsel van het paard
Het spierstelsel van het paard wordt voor het gemak vaak onderverdeeld in verschillende spiergroepen, maar deze onderverdeling verhult dat er veel samenhang bestaat tussen de verschillende spiergroepen en dat het onverstandig is om ze niet als een geheel te beschouwen in de training en behandeling van paarden. Desondanks staan ze hier ook onderverdeeld naar hun locatie in het lichaam. Daarbij wordt kort hun functie uitgelegd en ook hoe mogelijke blessures te herkennen zijn.
Schouderspieren
Binnen de schouderpartij van het paard werken een aantal spieren samen om beweging van de schouder, de elleboog en het voorbeen mogelijk te maken. Sommigen liggen aan de oppervlakte, anderen liggen dieper in het lichaam. Problemen bij schouderspieren zijn te herkennen aan de bewegingsvrijheid van de gangen van het paard. Het paard laat verkorte stappen zien. Daarnaast kan het ook zijn dat het paard zijn voorbenen minder makkelijk kan buigen, bijvoorbeeld voor de sprong over een hindernis, in uitgestrekte gangen of in zijwaartse gangen.
Halsspieren
De hals en het hoofd fungeren als tegengewicht van de rest van het lichaam van het paard en zijn dus belangrijk voor het bewaren van het evenwicht in beweging. Sterke en soepele halsspieren zijn daarom heel belangrijk. In de hals werken verschillende spieren samen om beweging en controle mogelijk te maken. Onderontwikkeling van de ene groep spieren (bijvoorbeeld de bovenste neklijn) en overontwikkeling van een andere groep (de onderhals) duiden op problemen in de horizontale balans van het paard (de verdeling van het gewicht tussen de achter- en de voorhand). In dit geval zul je bijna altijd zien dat het paard in beweging ‘op de voorhand loopt’, wat wil zeggen dat het grootste deel van zijn gewicht op zijn schouders en voorbenen rust.
Problemen in de halsspieren zullen er in de eerste plaats voor zorgen dat het paard moeite heeft zijn hals te buigen, dit kan zowel zijwaarts als naar onder of naar boven zijn. Deze beperking heeft echter vaak effect op het hele ‘gaan’ van het paard: de bewegingsmogelijkheden van het hele lichaam worden beperkt om te compenseren voor de problemen in de hals, die tenslotte het hele evenwicht van het paard beïnvloedt. Vaak kun je duidelijk voelen en zien dat bepaalde spieren in de hals te sterk ontwikkeld zijn in tegenstelling tot andere. Die eerste zullen bol zijn en hard aanvoelen en de tweede zullen ingevallen zijn en slap voelen. Soepele en evenwichtige bespiering ziet er gelijkmatig uit en voelt stevig aan maar is niet keihard bij aanraking.
Rugspieren
De rug is het centrale deel van het lichaam van het paard en is via een complex spierstelsel verbonden met zowel de voorhand als de achterhand. Gezonde en sterke rugspieren zijn daarom van groot belang. Problemen in de rugspieren kunnen op verschillende manieren hun uitwerking hebben op het paardenlichaam, zelfs blessures die op eerste gezicht volledig los lijken te staan van de rug kunnen hun oorsprong hebben in een rugprobleem. Wees bij onverklaarbare terugkerende blessures daarom altijd bedacht op een mogelijk probleem in de rug.
Over het algemeen zie je vaak een zekere stijfheid in de halshouding en in de beweging van de schouders en met name het bekken en de heupen in de achterhand. De rug ‘deint’ niet mee met de benen maar hangt als een strijkplank tussen voor- en achterhand in. Beweging en met name buiging van het lichaam gaat moeilijk of helemaal niet. Ook zijn er bepaalde ‘palpaties’ (aanrakingen) die je kunt (laten) doen die kunnen onthullen of het paard pijnlijke plekken langs de ruggengraat heeft.
De achterhand
De achterhand van het paard bestaat uit verschillende groepen spieren die het bekken, de heupen en de achterbenen van het paard besturen. Volgens de gangbare opvattingen over het correct trainen van een paard moet de achterhand werken als de ‘motor’ van het paard, dat wil zeggen dat alle voorwaartse beweging (impuls) vanuit de achterhand moet komen. Een paard moet zich als het ware voorwaarts ‘duwen’ met de achterbenen. Dit gaat echter precies tegen de natuurlijke manier van bewegen van het paard in: van nature ‘trekt’ het paard zijn lichaam namelijk voorwaarts vanuit de schouders en voorbenen.
Een heel belangrijk onderdeel van de training van het paard heeft daarom als doel het paard te leren de achterhand voor de impuls te gebruiken. Problemen in de spieren van de achterhand verdienen om die reden altijd aandacht. Dit soort problemen kun je herkennen aan stijfheid of aan een ongewone manier van bewegen van de achterbenen. Ook balansproblemen of afwijkingen aan de manier waarop de staart wordt gedragen kunnen wijzen op spierproblemen in de achterhand.
Training van spieren
Het versterken en soepel houden van de spieren van het paard zou in iedere training prioriteit moeten zijn. Tenslotte hangt de gezondheid van het paard en daarmee zijn plezier in het werk en de uiteindelijke resultaten daarvan af. Er zijn een groot aantal mogelijke manieren waarop paardeneigenaren de spieren van hun paarden kunnen trainen. Net als bij mensen kun je ook bij het trainen van paarden onderscheid maken tussen verschillende soorten trainingen. Iedere vorm van training is van nut en ieder paard zou van alle vormen van training moeten kunnen profiteren. In de praktijk zijn sommige vormen van trainen echter meer geschikt voor paarden in een bepaalde tak van sport of werk dan andere en zal de focus van de training dus verschuiven. Ook de intensiteit van de training hangt af van het doel waarvoor het paard wordt gebruikt.
Sportpaarden
Zoals de naam al zegt zijn dit paarden die voor sportdoeleinden worden ingezet. Er bestaat een groot aantal verschillende vormen van paardensport en het type training zal afhangen van de sport die wordt beoefend. Voor renpaarden zal conditietraining voorop staan, voor military en springpaarden naast conditie ook behendigheid en coördinatie en voor dressuurpaarden vooral kracht en soepelheid. Voor allemaal geldt dat het trainingsniveau intensief zal zijn. Dat betekent echter ook dat de kans op spierblessures hoger is dan bij recreatieve paarden en dat eigenaren extra voorzichtig te werk moeten gaan in het plannen en uitvoeren van een trainingsschema voor hun paard.
Recreatiepaarden
Recreatiepaarden worden gehouden voor het plezier. Er wordt wellicht wel eens een wedstrijd gereden, maar sport is niet het hoofddoel van de eigenaar. Daarmee is het trainingsniveau vaak ook veel lager en lopen deze paarden meer risico op overgewicht en een slechte algehele fitheid als de eigenaar onvoldoende oog heeft voor de conditie van het paard. Recreatiepaarden lopen echter ook minder risico op spierblessures in hun dagelijks werk. Hun training zal vooral bestaan uit het soepel houden van spieren en het opbouwen en versterken van het spierweefsel dat nodig is om op een gezonde manier te werken.