Skelet van het paard
De mogelijkheden en beperkingen van een paard hangen voor een groot deel af van zijn skelet. Dat skelet is bedoeld om het paard te helpen overleven in het wild, dus niet voor de mens om op te zitten. Het is bovendien het enige onderdeel van het paard waar we, operaties daargelaten, weinig aan kunnen veranderen. Daarom is het van belang dat we begrijpen hoe het skelet werkt.
De benen
Eén van de eerste dingen die opvallen als we naar het skelet van het paard kijken zijn de lange benen. Die maken het voor het paard mogelijk om snel weg te rennen. Maar tegelijk zijn de benen en bijbehorende hoeven van het paard zijn grootste zwakke punt. Er is een Engels gezegde: 'No hoof no horse.' Om dit te begrijpen kunnen we de bouw van een paardenbeen het beste vergelijken met die van een mensenarm of been.
De schoft van het paard (de benige uitstulping tussen de bovenkant van de nek en de rug) is vergelijkbaar met het hoogste punt van de schouder bij ons. Het schouderblad van het paard loopt schuin naar voren naar de onderkant van de nek. Daar begint de humerus, oftewel de bovenarm. De bovenarm is heel kort en eindigt bij de elleboog (de benige punt aan de achterkant van het been, ter hoogte van de borstkas). De onderarm is in vergelijking met de bovenarm heel lang en eindigt halverwege het been in wat we de knie noemen. Het is echter eigenlijk niet de knie maar de pols. De pijp is het tweede gedeelte van het been en eindigt bij de kogel, een rond gewricht boven de hoef. De pijp is te vergelijken met het botje tussen onze pols en de middelvinger. De kogel is de vingerknokkel. Daarna volgt het eerste vingerbotje in de vorm van het kootbeen, gevolgd door het tweede vingergewricht: het kroonbeen en ten slotte het topje van de vinger: het hoefbeen. De hoef waarop het paard loopt is te vergelijken met de nagel van onze middelvinger.
We kunnen dezelfde vergelijking maken met de achterbenen van het paard. Het bekken en het heupbeen in de achterhand beginnen en eindigen bij de knie net onder de buik. Daarna een langer bot naar de hak halverwege het been (ons kuitbeen) en een lang been (de pijp) naar de kogel vergelijkbaar met ons sprongbeen in de wreef van onze voet. Ook bij zijn achterbeen loopt het paard in feite op zijn nagel.
Kwetsbare benen
Je kunt je voorstellen dat de benen van het paard heel kwetsbaar zijn als je je voorstelt hoe het moet zijn om op je nagels te moeten lopen. Gezonde benen zijn heel belangrijk voor een paard, ze zijn zelfs van levensbelang. Dit is waarom paarden soms moeite hebben met de hoeven laten krabben of de hoefsmid zijn werk laten doen. We zitten aan hun belangrijkste overlevingsmechanisme. Als paardenverzorgers moeten we ons hier altijd bewust van zijn: niet boos worden als een paard zijn hoeven niet wil optillen maar begrijpen dat je paard zichzelf probeert te beschermen. Werk in plaats daarvan aan je relatie met je paard en bouw zijn vertrouwen in jou op zodat hij het toelaat dat jij aan zijn benen zit.
De romp en de borstkas
De borstkas en ribbenkast van het paard zijn in vergelijking met zijn benen en nek heel groot. Dit biedt ruimte voor het hart en de longen die de spieren van het paard van zuurstof voorzien. Ook dit is van levensbelang: een paard is een vluchtdier en om zijn vlucht langer vol te houden dan het roofdier dat hem probeert te vangen, heeft hij grote hoeveelheden zuurstof nodig.
Het paard heeft een ingenieus mechanisme om om te kunnen gaan met zo'n grote ribbenkast. Allereerst zet de ribbenkast net als bij mensen uit bij een inademing en krimpt bij de uitademing. Maar als het paard tegelijk moet rennen en ademhalen kan zo'n grote buik in de weg zitten. Moeder natuur heeft dit opgelost door de ribbenkast en buik als het ware aan het bekken en de schoft op te hangen. Zo kunnen ze heen en weer slingeren bij iedere pas: als het paard zijn linkerachterbeen naar voren brengt slingert de buik naar rechts, uit de weg van het been zodat dit de ruimte heeft om goed naar voren te komen. Deze slinger is in de stap en de draf het duidelijkst te zien en te voelen voor de ruiter. In de galop is die slingerbeweging minder aanwezig, in plaats daarvan tilt het paard de borstkas en buik uit de weg van de achterbenen door kleine sprongetjes te maken.
Nek en hoofd van het paard
Iedereen die regelmatig in de omgeving van paarden verkeert weet hoe een paard eruit ziet als hij gespannen ergens naar kijkt. Hij heeft de nek hoog in de lucht gestoken, oren en ogen gericht op wat zijn aandacht heeft getrokken en neusgaten wijd opengesperd. Dit gedrag is niets anders dan informatie verzamelen. Het paard evalueert de situatie om te bepalen of hij hard moet wegrennen of rustig kan blijven staan. Daarmee weten we meteen de functie van de lange nek: die maakt het mogelijk voor het paard om verder te kunnen zien. Daarnaast is het natuurlijk ook een handig middel om gras te eten voor een dier met zulke lange benen.
Het hoofd van het paard is in vergelijking met zijn nek best groot. De belangrijkste reden hiervoor zijn de kaken van het paard. De mond (in de vorm van de lippen en voortanden) is maar een klein deel van de eigenlijke kaak van het paard. Verder achterin de kaak zitten de grote kiezen die zijn voer vermalen voor hij het doorslikt. Dit is goed om te onthouden want het gebit is een van de zwakke punten van je paard en moet goed verzorgd worden. Laat regelmatig een gecertificeerde paardentandarts naar het gebit van je paard kijken om zeker te zijn dat er geen pijnlijke haken of andere problemen zijn ontstaan.
De ruggengraat van het paard
Last but not least moeten we aandacht besteden aan de ruggengraat. Als we goed kijken naar de bouw van het paard zien we dat de benen, ribben, buik, de nek met het hoofd en ook de staart van het paard allemaal verbonden zijn met de ruggengraat. De ruggengraat is, net als bij de meeste andere zoogdieren, het onderdeel van het skelet wat alle ledematen met elkaar verbindt en ze op de plaats houdt. Een sterke en gezonde ruggengraat is dus voor onze paarden van groot belang.
De ruggengraat van het paard hangt als het ware als een hangbrug tussen het bekken en de schoft, de pilaren van de hangbrug worden gevormd door de voorbenen en de achterbenen. Het is de taak van de ruggengraat om de buik en borstkas te dragen en de enige anatomische onderdelen die hem daarbij helpen zijn de buik- en rugspieren. De ruggengraat is van zichzelf niet bijzonder sterk, maar als wij op onze paarden rijden is dat wel precies het gedeelte waar wij op zitten. Het is daarom onze verantwoordelijkheid om de ruggengraat van ons paard sterk en gezond te maken en te houden zodat wij de kwetsbare ruggen van onze paarden geen pijn doen of zelfs beschadigen. Helaas blijkt uit onderzoek dat veel paarden een zekere mate van pijn en/of blessures aan hun rug hebben, vaak zonder dat een eigenaar daar erg in heeft.