Gezondheidsproblemen bij honden: ouderdomskwalen

Net zoals mensen krijgen oude honden last van ouderdomskwalen zoals, slechter zicht en gehoor, gedragsveranderingen,slechte adem, pijnlijke gewrichten,.... Nochtans kunnen leeftijdsgebonden veranderingen bij de hond worden vertraagd door een juiste verzorging.

Wanneer is een hond oud?

Ziektebestrijding, goede voeding en succesvol diergeneeskundig handelen betekent dat honden ouder worden dan ooit. Een derde van alle honden bij de dierenarts zijn ‘grijsaards’ te noemen. De levensverwachting verschilt echter aanzienlijk van ras tot ras en wat oud is bij het ene ras is dat niet noodzakelijk bij het andere. Bepaalde rassen hebben een kortere levensverwachting omdat ze vatbaar zijn voor erfelijke afwijkingen. Een Dobbermann heeft bijvoorbeeld een veel kortere gemiddelde leeftijd dan een Dwergpoedel, omdat dat ras last heeft van nierfalen en hartaandoeningen. Raskruisingen en kleinere honden leven gemiddeld langer dan veel rashonden.

Preventieve gezondheidscontrole

Voor elk leeftijdsgebonden probleem geldt dat hoe eerder het wordt ontdekt, hoe beter en goedkoper het is te genezen. Daarom is een jaarlijks of zelfs halfjaarlijks onderzoek belangrijk voor een oudere hond. Ergens tussen zes en tien jaar, afhankelijk van het ras, moet u uw hond dus aanmelden voor een preventieve gezondheidscontrole voor oudere honden.

Bekende ouderdomskwaaltjes bij honden

De oude dag gaat gepaard met een aantal gezondheidsproblemen, waarvan de meeste op eerdere pagina’s werden genoemd. Sommige zijn typisch voor oudere honden. Veel ervan worden veroorzaakt door een verminderde efficiëntie waarmee cellen en weefsels zichzelf repareren.

Minder goed zien en horen:
Iedere hond ouder dan negen jaar ontwikkelt ‘ouderdomsstaar’ - de betreffende hond ziet beweging, vooral op afstand, maar kan dichtbij slecht zien. Verminderd horen komt ook veel voor bij oudere honden, volledige doofheid kan zich tamelijk snel voordoen.

Gedragsveranderingen:
Seniliteit en andere, minder dramatische, gedragsveranderingen zijn typisch voor oude honden. Ze slapen meer en hebben meer tijd nodig om te weten wie, wat en waar ze zijn als ze wakker worden. Ze haten verandering van gewoontes. Leeftijdsgebonden verval van zintuigen en gedrag kan vertraagd worden door nieuwe aantrekkelijke bezigheden met uw hond te ondernemen.

Hondengeur:
Oudere honden wassen zichzelf minder dan jonge honden. Dat komt omdat ze minder lenig zijn en poet-
sen moeilijker vinden en misschien ook omdat het ze niets kan schelen. Verzorging vergt dus meer aandacht van u.

Slechte adem:
Iedere hond krijgt ooit last van tandvleesontsteking en daarmee samenhangende slechte adem, vooral kleinere rassen. Bij ernstigere ontstekingen bestaat ook steeds het gevaar dat bacteriën overslaan op de bloedsomloop. Verklein de problemen door regelmatig gebitshygiëne: poets de tanden van uw hond en geef bikkelharde brokken of ongevaarlijke knaagspeeltjes van runderhuid.

Verstoppingen en winden:
Oudere honden hebben meer last van verstoppingen en winden laten. Een aanpassing van hun menu kan helpen, zo als een evenwichtig vezelmenu dat de groei bevordert van goedaardige, weinig gas vormende bacteriën. Zorg ervoor dat uw hond veel beweegt en drinkt.

Pijnlijke gewrichten:
Pijnlijke gewrichten komen met stijgende leeftijd vaker voor. Medicijnen helpen, maar slank blijven of worden en dagelijks bewegen zijn levensbelangrijk.

Gebrek aan kracht:
Allerlei natuurlijke veranderingen op oudere leeftijd betekenen dat minder voedsel de spieren bereikt, waardoor oudere honden vaak lustelozer zijn en gemakkelijker moe worden. Dat moet dan worden gecompenseerd door goed verteerbaar voer te geven met extra vitamines en antioxidanten. Praat eens met uw dierenarts over medicijnen die zuurstof in het bloed bevorderen.

Incontinentie:
Geen controle over plassen komt bij oudere reuen maar nog vaker bij oudere teven voor. Uw dierenarts kan medicijnen voorschrijven die de sluitspier versterken of hormoonproblemen tegengaan.