Hondenras - Middenslag Schnauzer

Geschiedenis
Van bovengenoemde typen is de Middenslag Schnauzer het oudste ras. Van oorsprong werden Schnauzers en Pinschers tot hetzelfde ras gerekend. Anatomisch verschilden zijn niks, maar een bijzondere vachtmutatie leidde ertoe dat de twee rassen ieder hun eigen weg gingen. Deze mutatie zorgde ervoor dat de dekharen langer en grover werden en dat deze lange haren ook op de kop en de poten kwam. Ludwig Reichenbach is de eerste die in 1835 schreef over een ruwharige hond met verward haar, een lichte baard en masker. Volgens hem hielden ze van warmte en waren ze daarom veel in de paardenstallen te vinden. Ook waren het uitstekende rattenvangers en hielpen ze mee tijdens de jacht op wilde zwijnen.Begin van de fokkerij
Rond 1878 begonnen fokkers met het vormen van de rassen Schnauzer en Pinscher. In 1879 behaalde een Schnauzer, voor het eerst onder de naam 'Schnauzer', de eerste prijs op de Hamburgse tentoonstelling. Een jaar later stelde men de eerste standaard met raskenmerken op. Er werd veel aandacht geschonken aan goede beharing, snor, baard en wenkbrauw. In 1895 werd de Deutsche Pinscher-Schnauzer-Klub opgericht, in 1922 de Nederlandse Schnauzer Club.Het uiterlijk van de huidige Middenslagschnauzer
De Middenslagschnauzer is ruwharig, tussen de 45 en 50 cm hoog, krachtig en heeft een vierkante bouw. De schofthoogte is ongeveer gelijk aan de lengte van de romp. Het hoofd is krachtig, de lippen van de hond zijn zwart. Eerder werden oren en start gecoupeerd, dit is tegenwoordig niet meer toegestaan.De Middenslagschnauzer komt voor in effen zwart en in peper-en-zout. De ondervacht is dicht en de bovenvacht is draadharig. Als typisch kenmerk geldt een niet te zachte baard aan de voorsnuit en borstelige wenkbrauwen, die de ogen licht overschaduwen. Schnauzers verharen niet en moeten daarom twee keer per jaar getrimd worden. De beharing aan het hoofd wordt dan ook bijgeknipt.