Shatoosh, sjaals van een bedreigde diersoort
Shatoosh is de benaming zowel een bepaald type wol als de stof die eruit geweven wordt. De stof wordt tot Kashmir gerekend en is van zeer fijne kwaliteit. Shatoosh is ook bijzonder exclusief en feitelijk worden er alleen sjaals van gemaakt. Helaas zijn het sjaals die op een wrede manier tot stand komen. De enige manier om aan de wol te komen is namelijk het doden van een, inmiddels, ernstig bedreigde diersoort. Dat zijn de chiru, een antilopensoort die op de Tibetaans hoogvlakte leeft.
Artikelindeling
Wat is shatoosh?
Shatoosh is een bijzonder lichte en zachte wol die toch veel warmte geeft. Voor de sjaals die ervan geweven worden geldt hetzelfde. De sjaals zijn zo fijn van textuur dat je ze probleemloos door een trouwring kunt halen.
'Shatoosh' is een Perzisch woord en betekent 'uit de natuur en geschikt voor een koning'.
De wol is afkomstig van een antilopensoort, de chiru, die op de Tibetaanse hoogvlakte leeft. Het probleem is dat de wol alleen kan worden gewonnen door de antilopen af te schieten en dan hun vacht te stropen. Eén enkele vacht levert ongeveer 100 gram wol, terwijl er voor één sjaal 300 - 500 gram wol nodig is. Per sjaal moeten dus 3 tot 5 chiru worden gedood!
Inmiddels heeft de jacht op de chiru er dan ook toe geleid dat deze antilopen tot de meest bedreigde diersoorten ter wereld zijn gaan horen.
Door de zeer hoge kwaliteit van de stof en de zeldzaamheid van de wol, zijn de sjaals uitzonderlijk duur. Meestal ligt de prijs voor een sjaal tussen de 3.000 en 5.000 dollar, maar voor grotere exemplaren kan dat wel tot 15.000 dollar oplopen.
Het moge echter duidelijk zijn dat zowel het bejagen van de chiru evenals het verhandelen van de wol of de sjaals verboden is.
De chiru, een bedreigde antilopensoort
De
chiru (chiroe,
tschiru) zijn een antilopensoort die alleen op de Tibetaanse hoogvlakte leven. Daarom worden ze ook wel gewoon
Tibetaanse antilope (pantholops hodgsonii) genoemd. De hoogvlakte ligt zo'n 2500 meter boven de zeespiegel, wat boven de boomgrens is. Het is er dan ook koud en droog; de temperatuur komt er minder dan 60 dagen per jaar boven het vriespunt uit. Bovendien waait er bijna constant een orkaanachtige wind over een praktisch kale vlakte.
Het zijn deze barre omstandigheden die ervoor hebben gezorgd dat de chiru zo'n bijzondere vacht hebben ontwikkeld. Deze bestaat uit een dubbele laag: het stugge bovenhaar beschermd de antilopen tegen de elementen, terwijl de lichte, zachte ondervacht de dieren warm houdt. Het is deze ondervacht waarvan shatoosh wordt gemaakt. En daarmee is het nu dus toch deze unieke vacht die de chiru in hun voortbestaan bedreigd.
Het houden en fokken van chiru om daarna de wol te kunnen rapen of scheren is niet mogelijk. De dieren zijn zo schuw ten aanzien van mensen dat ze zichzelf niet laten vangen, laat staan domesticeren. Ze zijn ook bijzonder snel, zoals veel antilopensoorten; ze kunnen harder rennen dan wolven en honden. Vandaar dat het van afstand schieten van de chiru de enige manier is om aan de vacht te komen. Dat was in vroegere tijden nog niet zo'n probleem. De populatie bedroeg een miljoen dieren en de enige jagers waren nomaden die hun jacht te voet uitvoerden met gebrekkige middelen. Tegenwoordig gaat dat anders. Stropers crossen in terreinwagens over de vlakte en hebben automatische jachtgeweren waarmee ze over grote afstand gemakkelijk raak schieten.
De populatie van de chiru is daardoor inmiddels teruggedrongen tot hooguit 75.000 exemplaren. De schatting is dat er per jaar 20.000 slachtoffers vallen. Om hen tegen uitsterven te beschermen zijn de chiru opgenomen in Appendix 1 van de Conventie van Internationale Handel in Bedreigde Dier- en Plantensoorten. Daardoor is het kopen en verkopen van producten afkomstig van de chiru verboden in alle aangesloten landen. Daaronder zijn direct betrokken landen als China, Nepal, India en Hongkong.
Geschiedenis van een verboden handel
De chiru zijn trekdieren die in het gebied waarin ze wonen rondtrekken. In vroegere tijden, zo ging het verhaal, werden ze daarbij achtervolgd door nomadenstammen. Deze slachten daarbij enkele dieren om in allerlei levensbehoeften te voorzien, waaronder het eten van het vlees. Ze gebruikten ook de vachten en leerden aldus de excellente kwaliteiten van het chiruhaar kennen. Dat zou hen op het idee hebben gebracht om de wol, die de chiru ieder voorjaar verloren als gevolg van een natuurlijke ruiperiode en die overal op de vlakte bleef hangen achter rotsen en struiken, te verzamelen. Omdat de nomaden deze wol vanwege de fijne structuur niet zelf konden weven, verkochten ze hem aan de Indiaanse wevers in Kasjmir. Die hadden al veel ervaring met het weven van pashmina, eveneens een wol van zeer fijne kwaliteit. Aldus werd Kasjmir de plek waar shatoosh geweven werd en waar het nog steeds geweven wordt.
Het verhaal bleek grotendeels een fabeltje. Voor zover de chiru hun vacht tijdens de rui verliezen, blijft deze helemaal niet achter allerlei rotsen en struiken hangen. Er zijn op de Tibetaanse hoogvlakte namelijk geen rotsen en struiken, maar er is wel die orkaanachtige wind. Uitvallende stukjes chiruvacht zijn dus snel verdwenen. De antilopen worden wel degelijk gedood om niks anders dan hun vacht.
Dat feit is lange tijd een goed bewaard geheim gebleven voor menige betrokkenen. De Indiaanse wevers bijvoorbeeld, kregen het slechte nieuws pas in 1993 te horen. Dat was zo'n schok voor hen dat ze het niet wilden geloven en nog lange tijd zijn blijven ontkennen. Ook de kopers van de sjaals waren vaak niet op de hoogte van de bloederige achtergrond van hun nieuwe pronkstuk. Uiteindelijk zou pas begin deze eeuw de waarheid algemeen erkend worden. Hopelijk zal meer bekendheid over de herkomst van shatoosh de vraag ernaar ernstig terugdringen. Ten slotte is dat toch de beste manier om de illegale praktijken te doen stoppen.
Op gegeven moment bloeide de handel in shatoosh echter levendig, met name in Hongkong. Dat hield natuurlijk niet zomaar op nadat het verbod erop van kracht werd. Overheden, vooral die van Hongkong, probeerden de handel wel aan banden te leggen, maar stuitten op een aantal problemen. Zo bleken de stropers moeilijk te controleren. Het territorium van de chiru is onherbergzaam en zo groot als heel Frankrijk. Ongeveer 7% van hun leefgebied ligt in een Chinees reservaat, het Arjin-Shan-reservaat, maar dat helpt ook nauwelijks. Het personeel hier heeft maar een handvol auto's en is niet opgewassen tegen het materieel van de stropers. Afgezien daarvan spelen rondtrekkende nomadenstammen nog steeds een schimmige rol bij het doorvoeren en verhandelen van de vachten.
Ook wettelijk gezien bleken er problemen. Dat kwam omdat men van in beslag genomen sjaals niet zonder meer kon aantonen dat deze waren geweven van wol van de chiru.
Dat zou echter veranderen. In 1996 zocht een chemicus van het forensisch laboratorium in Hongkong contact met het National Fish and Wildlife Forensiscs Laboratory in de VS. Samen ontwikkelden ze een diagnostische test voor het herkennen van chiru-haar. Het bleek dat het stugge dekhaar van de chiru nooit geheel te verwijderen was van de overige vacht en dat juist de microstructuur van dit dekhaar significant en herkenbaar verschilt van geitenhaar en van de vacht van andere, nauw verwante hoefdieren. Het verschil is met een gewone microscoop al goed te zien, dus de identificatie van shatoosh kan nu gemakkelijk, snel en goedkoop gebeuren.
Sindsdien is de opsporing én veroordeling van handelaren in shatoosh een stuk eenvoudiger. Voorlopig is de handel ervan nog niet uitgeroeid, maar hopelijk wordt het voortbestaan van de chiru nu toch weer verzekerd door hun eigen vacht.
Pashmina, een waardig alternatief
Pashmina is een wolsoort waarvan de kwaliteit vergelijkbaar is met shatoosh, maar waarvoor geen slachting van dieren nodig is. Pashmina wordt, ook in Kasjmir, geweven uit wol van de pashminageit. In tegenstelling tot die van de chiru kan de vacht van deze geit wel in het voorjaar worden geraapt.
'Kasjmir' is overigens geen wolsoort op zich, maar is een verzamelnaam voor verschillende soorten stof die in Kasjmir worden geweven. Pashmina geldt daarbinnen als één van de fijnste soorten kasjmir.
Toch moet ook bij pashmina een kanttekening worden geplaatst. De laatste tijd wordt deze stof steeds vaker mechanisch gewoven, in plaats van met de hand. Dat veroorzaakt grote werkeloosheid onder de plaatselijk bevolking in Kasjmir. Een mooie sjaal die helemaal met de hand gewoven is verdient dus in meer dan één opzicht de voorkeur.
Verschillende dierenorganisaties hebben zich moeite gedaan om de situatie betreffende shatoosh wereldkundig te maken. Met name de 'Wildlife Trust of India' (WTI) en de 'International Fund for Animal Welfare's' (IFAW) hebben door middel van een gezamenlijke campagne flink aan de bel getrokken. Dat begint al vruchten af te werpen, zodat de vraag naar shatoosh inmiddels terugloopt ten gunste van pashmina. Het beste zou natuurlijk zijn als pashmina de plaats van shatoosh helemaal kon innemen.