Bedreigde diersoorten en de oorzaken
Op aarde leven vele verschillende diersoorten, maar een aantal daarvan wordt ernstig in hun voorbestaan bedreigd. Belangrijke oorzaken hiervan zijn de verdwijning van leefgebied door ontbossing en verstedelijking, en de jacht op dieren om bijvoorbeeld hun huid, hun vlees of andere lichaamsdelen die tot 'medicijn' worden verwerkt.
Oorzaken voor het ontstaan van bedreigde diersoorten
Een grote bedreiging is het verdwijnen van de leefomgeving voor veel diersoorten. Dieren die in het oerwoud leven hebben het moeilijk omdat steeds meer bossen worden gekapt, dieren die zich thuis voelen in het moeras komen in de problemen omdat moeraslanden plaats moeten maken voor andere doeleinden. De natuurlijke omgeving wordt steeds kleiner omdat mensen de grond gebruiken voor bebouwing of bijvoorbeeld landbouw. Een bedreiging voor andere diersoorten zijn mensen die op bepaalde dieren jagen. Dit doen ze om verschillende redenen. Het kan gaan om het vlees van een dier, maar ook om de huid of de hoorns waarvan producten gemaakt worden. Gelukkig zijn er tegenwoordig ook veel organisaties die dieren beschermen en wetten die het doden van dieren verbieden, hoewel niet iedereen zich hieraan houdt. Er zijn programma’s om bijna uitgestorven dieren te fokken, soms succesvol, maar soms ook erg lastig. Andere dieren leven in reservaten. Hierin kunnen ze relatief veilig leven, hoewel ook hier soms nog stropers aan het werk zijn.
Neushoorns
Neushoorns leven nu vooral in India, Nepal, het midden en zuiden van Afrika en op Sumatra. Vroeger leefden ze op veel meer plekken, ook in Europa. Er zijn nog maar vijf soorten over terwijl er vroeger 165 waren. Zo’n vijftig jaar geleden liepen er nog zeker 100.000 neushoorns rond op de wereld, nu is dat nog maar ongeveer een kwart ervan. Op neushoorns wordt door stropers gejaagd om hun hoorns. Deze worden vooral in Azië gebruikt om ‘medicijnen’ van te maken. Voor neushoorns wordt er gewerkt aan gebieden waar ze veilig kunnen leven. Een paar soorten zijn daardoor de laatste jaren weer in aantal toegenomen.
Harpijen
Harpijen zijn enorm grote roofvogels die in de oerwouden van Latijns-Amerika leven. Ze eten onder meer luiaards, apen en vogels. Elk harpijpaar heeft vele vierkante kilometers nodig om genoeg voedsel te vinden. Door de kap van veel tropische bossen wordt het leefgebied van deze vogels te klein. Hoewel ze nog niet direct bedreigd zijn, neemt hun aantal wel af en lopen ze het risico een bedreigde diersoort te worden.
Reuzenpanda’s
De reuzenpanda is ook een bedreigde diersoort. Panda’s eten bamboe, maar het wordt steeds moeilijker om genoeg bamboe te vinden omdat er steeds minder bos is waarin dit groeit. Ook moet een panda meerdere bamboebossen kunnen bereiken. Dit is ten eerste omdat ze daar andere panda’s tegenkomen waarmee ze jongen kunnen krijgen. Ten tweede sterven bamboesoorten na enkele tientallen jaren allemaal af. Een panda moet dan naar een ander bos kunnen trekken waar een andere soort bamboe te vinden is om te eten. Doordat er steeds meer bebouwd gebied is en er meer wegen komen, is het voor reuzenpanda’s erg moeilijk om een ander bos te bereiken. Tegenwoordig leven er panda’s in Chinese reservaten. Ook leven ze in verschillende dierentuinen. Men hoopt dat zij nakomelingen krijgen, maar panda’s planten zich in gevangenschap erg moeilijk voort.
Gevlekte katten
Dieren die om hun vacht gevangen en gedood werden, waren gevlekte katten. Hun vacht werd gebruikt voor het maken van jassen. Dit heeft vele katten het leven gekost. Gelukkig is de vraag naar bontjassen tegenwoordig een stuk lager en worden er minder dieren gedood om hun vacht.
Walvissen
Al honderden jaren lang wordt er op walvissen gejaagd. Hun vlees werd gebruikt als voedsel, de huid wordt gebruikt voor schoenen en de olie voor lampen. Ook vervuiling vormt een gevaar voor walvissen. Daardoor verminderde het aantal walvissen in de zeeën en oceanen zo sterk, dat afspraken werden gemaakt over hoeveel walvissen nog gevangen mochten worden. In 1986 kwam er een volledig verbod op de walvisvaart. Niet alle landen houden zich hieraan, zoals Japan en Noorwegen. Het verbod zorgde wel voor een herstel van de walvissenstand, maar het is nog de vraag of dit voor alle soorten op tijd kwam. Er zijn bijvoorbeeld nog maar zo’n 300 tot 500 noordkapers over. Bij walvissen neemt het voortplanten erg veel tijd in beslag, waardoor het mogelijk is dat de noordkaper uitsterft.