Litouwen: Fokken voor behoud van diversiteit
Overal in Europa worden inspanningen gedaan voor het behoud van inheemse rassen. Ook in Litouwen wordt hard gewerkt aan het behoud van diversiteit. Zelfs eenzame oude vrouwen die met hun dieren in de bossen leven kunnen een verschil maken. Zonder hen zouden er minder diersoorten op aarde zijn en zou het risco van uisterven van bepaalde rassen niet ondenkbeeldig zijn.
Na 1990 werd het behoud van de oude veestapel in Ltouwen een belangrijke kwestie. Het verdrag uit 1992 inzake
Biologische Diversiteit werd een paar jaar later geratificeerd door de
Seimas (het parlement).
Litouwen nam hiermee de verplichting op zich tot het behoud van haar genetische hulpbronnen. Tegen die tijd waren sommige rassen van oude boerderijdieren reeds verdwenen, terwijl anderen werden op de rand stonden van uitsterven. De Coördinerende Raad voor het behoud van de genetische hulpbronnen van boerderijdieren werd opgericht middels een decreet van het Litouwse ministerie van Landbouw.
In 1995 hebben deskundigen van de Voedsel-en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties tijdens een bezoek aan Litouwen de bedreigde rassen in kaart gebracht. Tijdens een conferentie voor Centraal-en Oost-Europa welke in datzelfde jaar werd gehouden, werden de oude rassen erkend als beschermd op een internationaal niveau en werden zij toegevoegd aan de World Farm Animal Diversity database. De database van boerderijdieren vermeldt het As Grijze en Witte Rug rundvee, paarden, schapen, inheemse varkens en ganzen. Verschillende nieuwe rassen die in de 20e eeuw zijn ontstaan worden ook geconfronteerd met het gevaar van uitsterven.Vijftien inheemse rassen worden nu beschermd.
Paarden van oude legers
Litouwers zijn trots op hun paarden, zoals blijkt uit de naam van het ras
Žemaitukai. Het ras is één van de oudste van Europa en is bekend sinds de zesde eeuw. Paarden van dit ras hebben zich in de 13de en 14de eeuw onderscheiden bij gevechten tegen de
Teutoonse Orde.
Alle troepen van het
Groothertogdom reden op deze paarden. Er wordt verondersteld dat de Indo-Europeanen de paarden ongeveer 5.000 jaar geleden in het gebied van het huidige Litouwen hebben ingevoerd. In de 19e eeuw, toen de paarden werden ingezet in de landbouw, raakte het ras in verval omdat het werk beter kon worden gedaan door grotere dieren. Het meest kritieke moment, toen het ras op de rand van uitsterven stond, was het jaar 1994. Toen telde het land slechts 30 volbloeden. Het Instituut voor Dieronderzoek van de Litouwse Veterinaire Academie en de Vereniging voor de Bescherming van de Žemaitukai zijn daarom een reddingsactie gestart.
Bezoekers van de Sartai of
Vilnius stallen zal het opvallen dat de dieren daar hoger en groter zijn. Het zijn naaste familieleden, gefokt in de 19de eeuw door kruising met Trotters en Noord-Zweedse
hengsten. Zij dienen als boerderijdieren. Sinds 1948 zijn ze opgenomen in de boeken van herkomst als een binnenlandse ras. Tot op heden is het een bedreigde ras.
De situatie van de derde beschermde soort, het zware trekpaard, is zelfs nog erger. Het werd ontwikkeld in de 20e eeuw door kriskras kruisen van plaatselijke merries met
Brabançon,
Percheron,
Ardenner en hengsten van andere rassen. Een boer in het district
Marijampole heeft de grootste kudde van deze sterke en stoere dieren. Zij zijn het best in het trekken van hout en ander hard werk op een boerderij.
Op de rand van uitsterven
Gedurende vele eeuwen waren
varkens de meest voorkomende dieren in de schuur van een Litouwse boer. Worst, gerookte ham en spek waren voedsel voor de familie en zijn knechten het hele jaar door. In de laatste decennia zijn echter steeds minder boeren varkens gaan houden. Vanwege de stijgende prijzen van voedsel, elektriciteit en brandstof is het veel goedkoper varkensvlees in een supermarkt te kopen. Deze trend is zichtbaar in de meeste Europese landen.
Het Litouws inlandse varken werden gevormd door natuurlijke selectie en uit de stallen van een aantal grote landeigenaren die die dieren uit het buitenland haalden. Zij hebben verschillende kleuren: wit, zwart of bruin, maar de meeste van hen zijn zwart met witte vlekken en hebben een uitzonderlijk kenmerk, er hangen een paar kwasten uit hun nek.
In de tweede helft van de 20e eeuw, toen de varkens bedrijven steeds groter werden, kwam dit ras steeds minder voor. Het Instituut voor Dieronderzoek, dat de soort wilde beschermen, moest op zoek naar niet-verwante biggen. Eén voor één verzamelden zij enkele exemplaren die de karakteristieke kenmerken van het ras hadden behouden. Ze vormden een kleine veestapel met een volledige genealogische structuur en zetten een mini-populatie op van dit ras.
Litouwse Witte vormde aan het begin van de 20e eeuw een ras. In de jaren '70 en '80, toen de vraag naar mager varkensvlees toenam, werd hun fokprogramma gestaakt. In 2003 waren er geen niet-gecastreerde beren van de Witte meer over. Er was het gevaar dat de Litouwse Witte als een origineel ras zou verdwijnen. Om de zuiverheid van het ras te beschermen vormde het instituut een mini-bevolking met het oude genotype.
Hoewel de
Europese Unie geld betaald voor het houden van beschermde rassen moedigt dit de boeren niet aan omdat de bedragen laag zijn (een derde van die voor beschermde rassen van vee) en het voedsel het duurst is. Diverse fokkers in de districten van Šiauliai en Kelmė houden kleine kudden.
Het Instituut voor Dieronderzoek, welke beide rassen fokt, houdt kuddes van 150 tot 200 dieren (met inbegrip van 45 zeugen van beide rassen). Indien een landbouwer raszuivere biggen wil kopen krijgt hij de meeste zekerheid door dit bij het instituut te doen. Hier worden bijna elke dag tussen tien en vijftien biggen geboren, roze of wit met zwarte vlekken en met kwasten. En zij hebben allemaal een certificaat om aan te tonen dat ze raszuiver zijn.
Tegen universele Holsteinisatie
Bij het verbeteren van de kenmerken van diverse diersoorten om aan hun eisen te voldoen, realiseerden kwekers dat zij zichzelf uiteindelijk in een hoek hadden gedwongen. Statistieken tonen aan dat 80 procent van de Europese
runderen de nakomelingen zijn van slechts 20 stieren. Dit is het resultaat van kunstmatige inseminatie, waarbij het sperma van
Holstein stieren, met de beste eigenschappen van het ras, vele jaren werd gebruikt. Dit verkleinde het genoom van het vee over de hele wereld sterk, wat bij deskundigen tot grote zorgen leidde. Er zijn uitgebreide maatregelen genomen om de diversiteit van de inheemse rassen te behouden.
Vier inheemse rassen van runderen worden gebruikt tegen de sterke genen van de Holstein en dit zijn beschermde soorten. Het zijn de As Grijze, de Witte Rug, de Zwart-Witte en de Rode. De meest voorkomende zijn de Zwart-Witte. Enkele jaren geleden werden er meer dan 140.000 gehouden. Zij werden in 1951 als apart ras erkend.
Het instituut ontfermt zich over de Litouwse Rode van de oude genotype sinds 1998. Sinds 2001 bestaat er een kudde van deze dieren bij het landbouw bedrijf Skaistgirys.
De kudden Rood en Zwart-Witte zijn een algemeen beeld op het platteland en zijn bij een ieder wel bekend. De dieren van de andere twee rassen trekken echter de aandacht en niet alleen die van deskundigen. De mooie As Grijze wordt gewaardeerd om zijn rustige aard. De dieren zijn niet kieskeurig als het om voer gaat en zij geven een goede kwaliteit melk. De meeste van hen worden gehouden op particuliere bedrijven, terwijl het instituut een kudde van 20 koeien heeft.
Een witte rug, zwarte flanken, een groot voorhoofd, ogen met zwarte cirkels op een overwegend witte kop met kleine zwarte vlekken, zijn de kenmerken van de Witte Rug. Dit is hoe echt oud Litouws vee eruit ziet. De gevlekte snuit is een teken van dit oude ras. Er wordt niet alleen getracht het gen te beschermen, maar ook de diversiteit aan kleuren.
Geiten en schapen
Er is waarschijnlijk geen huisdier die zo weinig eist en zo ascetisch is als de
geit. Een landbouwer of een oude vrouw kan er een aantal houden om aan hun behoeften te voldoen. Geiten zijn in Litouwen nooit op een serieuze schaal gefokt. Hun fokken gaat op natuurlijke wijze: de geiten worden bevrucht door de dichtstbijzijnde geit. De inheemse melkgeiten zijn zwart, wit, grijs en gevlekt, en wegen 35 tot 45 kg. De meeste hebben horens, baarden en hangende kwasten. Ze produceren tot twee liter melk per dag en krijgen één of twee geitjes per jaar.
Sinds 1990 breidt het aantal dieren zich uit en er worden fok geiten van buitenlandse rassen ingevoerd ter verbetering van het ras. Momenteel zijn er vijf kuddes van het inheemse ras in verschillende delen van het land waar de genetische hulpbronnen van geiten worden bewaard.
Inheemse schapenrassen bevinden zich in een heel andere situatie. Het eerste beschermde ras is de Grove Wol die enkele unieke kenmerken bezit. Zij hebben horens (20 procent van de ooien en 80 procent van de rammen zijn gehoornd). Hun vachten bestaan in diverse kleuren: zwart, wit, grijs, gelig en bruin. Daarbij is de paring niet afhankelijk van het seizoen en kunnen ze tweemaal per jaar lammeren (slechts twee andere rassen van
schapen in de wereld kunnen dit).
Het aantal dieren van het ras is echter klein en de meeste van hen komen van het Instituut voor Dieronderzoek, welke een kudde heeft van 100 dieren. De Litouwse Schapen Fokkers Vereniging is verantwoordelijk voor de opslag van gegevens en het invoeren van schapen in het stamboek. Het is een officieel erkende instelling voor de schapenteelt.