Wilgen knotten vooral voor behoud van typisch landschap
Een knotwilg is een wilg die zijn naam dankt aan het feit dat hij regelmatig geknot wordt. Knotten is de kroon van een boom afzagen. Bij een knotwilg moet dat in de regel om de één tot twee jaar gebeuren maar in sommige gevallen gebeurt het in perioden tot wel vijf jaar. Voor de hoogte van het knotten wordt meestal ongeveer twee meter aangehouden. Wilgen knotten is eeuwenlang gedaan om over het geknotte hout te kunnen beschikken dat bestaat uit zogenaamde tenen. Die tenen waren bijzonder geschikt voor vlechtwerk zoals bijvoorbeeld om manden te vlechten. Later werd knotten vooral uitgevoerd vanwege het behoud van het landschap.
Functie voor nieuw leven
De beste tijd om wilgen te knotten is voordat ze in het voorjaar weer gaan uitlopen. Die tijd is ook goed vanwege de functie die de
wilgen kunnen hebben voor nieuw leven zoals insecten, muizen, schimmels en vogels. De beschermde vogelsoort steenuil wil soms al heel vroeg in het voorjaar zijn nest bouwen in een wilg. Bij het knotten moet ongeveer drie tot vijf centimeter van de scheuten blijven staan voor een betere aangroei. Ook broedende vogels zijn daar blij mee omdat ze in de holten tussen de afgezaagde scheuten hun nest kunnen maken. Na het knotten maakt de boom aan het uiteinde veel nieuwe dunne loten die wilgentenen worden genoemd. Doordat er steeds meer scheuten bijkomen, die daarna weer worden afgezaagd, ontstaat de eigenlijke knot.
Uitgangspunten voor wilgen knotten
Voor het knotten van wilgen is een aantal uitgangspunten van belang. Die hebben onder meer te maken met
veiligheid waarbij de manier waarop dunne en dikke takken worden verwijderd belangrijk is. Ook de valrichting van dikke takken moet goed in de gaten worden gehouden.
Veiligheid
De grond rond wilgen is vaak drassig. Bij het knotten gebruik maken van een ladder vergt daarom oplettendheid. De ladder moet stevig staan en mag niet schuin wegzakken. Als het mogelijk is om in de knot te gaan staan moet op los zittende stukken schors worden gelet om plotseling wegschuiven te voorkomen. Voor het knotten van wilgen van hoger dan tweeënhalve meter is een valbescherming nodig of kan het karwei beter aan een professional met ervaring worden overgelaten.
Dunne en dikke takken
Dunne takken kunnen met een snoeischaar worden verwijderd of met een handzaag. Dikke takken kunnen beter met een
motorzaag worden weggezaagd. Soms is er sprake van achterstallig onderhoud en zijn de takken erg dik. In dat geval is het beter om het verwijderen op een speciale manier aan te pakken waardoor wordt voorkomen dat door het gewicht van de tak de knot inscheurt.
Speciale manier
Bij die speciale manier wordt de tak in twee fasen verwijderd. Eerst worden twee inkepingen gemaakt op ongeveer twintig centimeter boven de knot en tegenover elkaar. Daarna wordt de tak doormidden gezaagd (of soms gebroken). Het overgebleven stuk van twintig centimeter wordt vervolgens weggezaagd.
Valrichting
Bij dikke takken is het soms nodig om er een touw aan te binden en een helper de tak naar de veilige richting te laten trekken. Maar sowieso moet worden opgelet op de richting waarin takken zullen vallen en of de wind er vrij spel op heeft.
Gebruik van de wilgentenen en takken
Nu de wilgentenen niet meer worden gebruikt om bijvoorbeeld manden van te vlechten en de dikke takken bijvoorbeeld voor bezemstelen gaat het geknotte hout een andere weg zoals:
- Versnipperen: Dit kan door een hakselmachine. De snippers kunnen daarna als bodembedekking dienen.
- Verwerken: Niet te dikke takken kunnen verwerkt worden tot een takkenril. Een takkenril is een soort vlechtwerk van de takken die als afscheiding dienst kan doen. Ook kunnen allerlei insecten en soms ook vogels er blij mee zijn als onderdak.
- Recyclen: De groenrecycling van de gemeente kan zorgen voor compostering van de takken.
- Verbranden: Een minder milieuvriendelijke manier is om de takken te verbranden, tenzij daarmee een nuttige warmtebron ontstaat.
Motivatie van vrijwilligers vaak behoud van typisch landschap
Het
vlechten van manden van de wilgentenen behoort als oud
ambacht nagenoeg tot de verleden tijd. Soms worden de tenen nog wel toegepast in tuinschermen en gebruikt voor het vervaardigen van houtsingels maar om het typische landschap te behouden worden wilgen nog wel steeds geknot. Naast het knotten door agrariërs of de overheid bestaan er vrijwilligersgroepen die bereid zijn om wilgen te knotten en daardoor het typische polderlandschap te behouden. De vrijwilligers vinden hun motivatie in:
- Op een zinvolle en aangename manier fysiek bezig zijn.
- Betrokkenheid bij landschap, natuur en milieu.
- Samen iets doen.
- Houtopbrengst voor eigen gebruik en verkoop voor de eigen organisatie.
- Beleving van natuur.
- Gezond buiten zijn.
- Toegang tot (gesloten) (natuur)terreinen.
Vrijwilligerswerk onmisbaar
Zoals bij veel zaken in de huidige maatschappij is het verrichten van werkzaamheden door vrijwilligers niet alleen voor henzelf voldoening gevend maar kan het ook niet meer gemist worden. Groepen die zich jaarlijks met het knotten bezighouden zijn o.a.:
- Knotgroep Achtersloot
- Knotgroep Alblas
- Knotgroep Benschop-Lobeke
- Knotgroep Breukelen
- Knotgroep De Ronde Venen
- Knotgroep Giessen
- Knotgroep Houten
- Knotgroep Krimpen
- Knotgroep landschapsbeheer Vleuten-De Meern
- Knotgroep Meer en Woud
- Knotgroep Midden-Delfland
- Knotgroep Montfoort
- Knotgroep Milieu Werkgroep Houten
- Knotgroep Nieuwegein
- Knotgroep Uithoorn
- Knotgroep Vechtstroom
- Knotgroep Zeevang
Arbeidsomstandigheden en ARBO wetgeving
Bij de werkzaamheden door vrijwilligers is aandacht voor de veiligheid van groot belang. Tegenwoordig geldt de
ARBO wetgeving ook voor vrijwilligersgroepen. Een knotgroep dient daarom een veiligheidsplan op te stellen waarin onder meer wordt opgenomen dat de motorkettingzagen periodiek door externe deskundigen worden gekeurd en dat er veiligheidsschoeisel gedragen moet worden. Het is een goede zaak als een van de vrijwilligers de arbeidsomstandigheden in portefeuille heeft. De eerste werkdag van het seizoen kan door hem herinnerd worden aan de veiligheidsaspecten. Vooral nieuwe deelnemers moeten dan door hem worden geïnstrueerd. Voor goede instructies kunnen het handboek Arbo in het Nederlandse Landschap en de Zakgids Veilig Vrijwilligerswerk van Landschapsbeheer Nederland goede uitgangspunten zijn.
Lees verder