Het gebruik van camouflage in het dierenrijk
Een hoop diersoorten gebruiken camouflage om ervoor zorgen dat zij niet gezien worden. Dit gebeurt meestal met behulp van schutkleuren. Naast het hebben van schutkleuren zijn er nog andere manieren waarmee dieren zich kunnen camoufleren. Prooidieren kunnen hiermee voorkomen dat zij opgegeten worden. Roofdieren kunnen óók camouflage gebruiken zodat zij onverwachts hun prooi kunnen aanvallen. Voor een hoop aantal vogels bestaat er echter ook een groot nadeel aan camouflage.
Camouflage in het dierenrijk
Wat is het nut van camouflage?
Dieren kunnen door middel van camouflage ervoor zorgen dat zij niet gezien worden. Dit kan handig zijn voor dieren die anders eenvoudig ten prooi zouden vallen voor een roofdier. Hiernaast kunnen roofdieren camouflage gebruiken om juist een prooidier te kunnen vangen. In het dierenrijk bestaan er meerdere vormen van camouflage. Soms gebruiken ze deze verschillende vormen zelfs in combinatie met elkaar.
Het gebruik van schutkleuren
Het gebruik van schutkleuren is de meest bekende vorm van camouflage. Soms kunnen dieren hun schutkleuren veranderen. De kleurverandering van het lichaam wordt echter op verschillende wijzen toegepast. Vaak wordt dit door een dier gebruikt om zichzelf te verstoppen, te communiceren of te misleiden.
Reptielen
Er bestaat een groot aantal reptielen die gebruikmaken van schutkleuren. De kameleon heeft bijvoorbeeld het vermogen om zijn huidskleur aan de omgeving aan te passen. Dit doet hij door de pigmenten in zijn huid op een andere manier te rangschikken. Zijn "standaard" kleur is een kleur die lijkt op zijn omgeving. Dit is de kleur die hij heeft wanneer hij zich op zijn gemak voelt. Hiernaast kan hij zijn huidskleur gebruiken om met soortgenoten te communiceren.
Vissen
Vissen zoals platvissen gebruiken hun omgeving om zichzelf te camoufleren. Ze verstoppen zich namelijk onder het zand. Hierbij liggen ze op hun zij en hebben ze slechts hun ogen boven het zand uitgestoken. Vervolgens wachten ze totdat er een prooidier voorbij zwemt. Roggen hebben van hunzelf al een uitstekende camouflage. Hierdoor zijn de vissen niet van de zeebodem te onderscheiden. Sommige vissen kunnen zelfs hun camouflage aan de omgeving aanpassen. Dit is vergelijkbaar met de bijzondere eigenschappen van een kameleon. De pseudochromis (een dwergzeebaars), is een vis die zijn lichaamskleur aanpast aan de kleur van andere vissoorten. Wanneer het nageslacht van een andere vissoort denkt dat ze bij elkaar horen, worden ze vervolgens opgegeten.
Vogels
Vogels maken net als andere diersoorten gebruik van camouflage. Niet alle vogels zijn gecamoufleerd; veel vogels willen namelijk juist opvallen. Dit zorgt ervoor dat ze sneller voor het andere geslacht opvallen. Voor deze dieren kan camouflage hierdoor een groot nadeel betekenen. Pas wanneer ze voldoende opvallen kunnen ze voor voldoende nageslacht zorgen. De vogels van deze soorten proberen hierdoor elkaar te overtreffen met de felste kleuren. De exemplaren die wél gebruikmaken van camouflage, zijn meestal 's nachts het meest actief. Overdag rusten of slapen ze waardoor ze een eenvoudige prooi zouden zijn voor roofdieren. Enkele voorbeelden van gecamoufleerde vogels zijn onder andere de nachtzwaluw en uil. Vogels van het vrouwelijke geslacht zijn over het algemeen meer gecamoufleerd. Dit zorgt ervoor dat ze langer in hun nest kunnen blijven om voor nageslacht te zorgen. Hiernaast zijn de jonkies beter bedekt met schutkleuren dan volwassen vogels. Mussen zijn extra goed gecamoufleerd omdat zij dikwijls op de grond te vinden zijn wanneer zij op zoek gaan naar voedsel. Ze zijn bruin van kleur waardoor ze dezelfde kleur hebben als de grond waar ze zich begeven.
Het camoufleren van geur
De pofadder heeft een uitstekend gecamoufleerde huid. Wetenschappers hebben in 2016 ontdekt dat de pofadder echter ook de mogelijkheid heeft om zijn eigen geur te camoufleren. De pofadder is een giftige slang die grotendeels in het zuiden van Afrika voorkomt. Ondanks dat hij zelf een roofdier is, heeft hij een aantal vijanden. Onder andere de mangoest, vogels en meerkatten kunnen namelijk een gevaar vormen voor dit reptiel. Onderzoekers hebben zendertjes op de slangen geplaatst om te onderzoeken hoe hun reactie is wanneer er een roofdier in de buurt loopt. De meeste slangen verstoppen zich onder de grond wanneer ze denken dat er gevaar dreigt. De pofadder blijft echter stil op zijn plek liggen, ondanks dat de roofdieren zeer dichtbij kwamen. Ondanks het uitstekende reukvermogen van de verschillende roofdieren, kon geen van hen de pofadder opsporen. Vaak bleven de slangen zelfs wekenlang op hun plaats liggen. Tevens heeft men getracht om speurhonden te trainen waardoor ze de geur van pofadders kunnen herkennen. Het blijkt voor speurhonden onmogelijk te zijn om de geur van een pofadder te kunnen bepalen. Wetenschappers vermoeden dat deze bijzondere eigenschap die de slang heeft een gevolg is van natuurlijke selectie. Dit betekent dat pofadders met de minst sterke geur, de grootste overlevingskansen hadden.