Beschrijving en het menu van beerbavianen
Beerbavianen en mensen hebben verschillende dingen gemeen. Beide zijn zoogdieren, beide hebben een groot brein en een relatief lange kindertijd. En er bestaan nog meer overeenkomsten tussen de mens en de beerbaviaan. Deze overeenkomsten zijn te vinden in de fysieke eigenschappen en het menu van deze baviaansoort. Nieuwsgierig...
Alle bavianen in Afrika behoren tot het geslacht
Papio en de soort
cynocephalus. Ondersoorten kenmerken zich door uiterlijke verschillen, in vergelijking met andere uit het geslacht
Papio. De
beerbaviaan (
Papio cynocephalus ursinus) is een ondersoort en leeft in
Zuid-Afrika.
Ursinus is afgeleid van het Latijnse woord
ursus, dat beer betekent.
- Geslacht: Papio
- Soort: cynocephalus
- Ondersoort: ursinus
Beschrijving van beerbavianen
Beerbavianen zijn middelgrote
primaten en kunnen een leeftijd van 20 tot 30 jaar bereiken. Mannetjes en vrouwtjes verschillen significant in gewicht en grootte.
Volwassen mannen wegen tussen de 27 en 36 kilogram. Rechtop staand bereiken ze makkelijk een hoogte van anderhalve meter. Er zijn zelfs hoogtes van 1.8 meter gemeten. De staart van een beerbaviaan heeft aan de basis een typische knik, terwijl de rest van de staart naar beneden hangt. Dit wordt ook wel
sikkelstaart genoemd. De staart van een volwassen man meet tussen de 60 en 80 centimeter lang. Een volwassen vrouwtje weegt tussen de 15 en 18 kilogram. Dat is ongeveer de helft minder dan een volwassen man.
Rechtop staand zijn vrouwtjes niet groter dan 1.1 meter en hun staart wordt ongeveer een halve meter lang. De lengte van het gezicht en de hoektanden van mannelijke beerbavianen zijn opvallend groter dan die van vrouwelijke beerbavianen. Volwassen mannen hebben een gigantische onderkaak en in de bovenkaak hoektanden van wel 6 centimeter lang. Vergelijkbaar met de lengte van een AA batterij. Alleen de mannetjes krijgen een kraag met lange haren, in de nek en schouders. De kleur vacht van beerbavianen varieert van grijsbruin tot bijna zwart. De voorste ledematen (armen) van beerbavianen zijn langer dan de achterste (benen) ledematen. Beerbavianen hebben haarloze handpalmen en voetzolen en hebben, net zoals mensen, een unieke vinger- en voetprint. Door de lengte en vorm van de voeten in combinatie met flexibele tenen, zijn beerbavianen goed aangepast om in bomen te klimmen. Rennend op alle vier de ledematen bereiken ze snelheden van meer dan 50 kilometer per uur. Ook kunnen beerbavianen korte afstanden op alleen de achterste ledematen rennen.
Het menu van beerbavianen
Beerbavianen lopen tussen de 2 en 14 kilometer per dag op zoek naar voedsel en water. Als er voldoende voedsel vlakbij hun slaapplaats te vinden is, blijven de bavianen in de buurt van deze plaats. Meestal dient een grote, stevige boom als slaapplaats voor de hele troep.
Bavianen zijn
omnivoren. Dat wil zeggen dat ze zowel plantaardig voedsel als dierlijk voedsel eten, zoals gras, zaden, wortels, bladeren, schors, paddestoelen en verschillende soorten wild fruit. Vooral gras en bladeren vormen een groot deel van het menu. Ook zijn beerbavianen dol op maïs, pinda’s, papaja’s, bananen en appels. Van plantaardig voedsel wordt niet de volledige plant opgegeten, maar alleen de lekkerste en sappigste delen. De bavianen bijten de delen die ze niet willen eraf en spugen het weer uit.
De handen van beerbavianen lijken sterk op de handen van mensen. De eerste vinger aan elke hand en de eerste teen aan elke voet wordt respectievelijk de grijpvinger en grijpteen genoemd. Hierdoor zijn bavianen in staat om zaadjes van de grond te rapen en grassprietjes te plukken. Of om tijdens het vlooien kleine teken en vlooien van de vacht te pakken.
Op plaatsen waar beerbavianen hebben gezocht naar voedsel liggen omgedraaide stenen. Een manier om te zoeken naar schorpioenen, slakken en termieten. Een typisch kenmerk voor beerbavianen tijdens het foerageren (zoeken naar voedsel) is het snel vullen van de wangzakken, als reservoir voor later. Baviaansoorten die in gebieden leven waar voedsel schaars is, speelt het eten van dierlijk voedsel een grotere rol. Deze bavianen vangen in het seizoen waarin jonge dieren geboren worden af en toe een jonge steenbok of geit. Zelden jagen bavianen bewust op wild, omdat dit te veel energie vergt die ze nodig hebben om zelf te kunnen ontsnappen aan natuurlijke vijanden.