Jane Goodall en haar ontdekking
Chimpansee-deskundige Jane Goodall was gehuwd met fotograaf Van Lawick. Samen bestudeerden zij de chimpansees aan de Gombe rivier in Afrika. Ze zagen de kolonie apen oud worden en sterven, zagen hoe veelbelovende jonge dieren zich omhoog werkten in de mannelijke hiërarchie en hoe een aantal babies geboren werd. Onderstaand artikeltje gaat in op Jane's ontdekking en de mogelijkheid van de invloed daarvan op de ontwikkeling van de jacht en van het delen van voedsel bij hominiden.
Vlees eten en jagen
Op zeker moment ontdekte Jane dat er chimpansees waren die zo nu en dan vlees aten en af en toe op jacht gingen. Haar eerste vermoedens betreffende het vlees eten kreeg Jane toen ze een chimpansee in een boom zag die bezig was met iets roodachtigs. Twee andere chimpansees zaten dicht in de buurt van de eerste chimpansee en ze hielden hun handen uitgestrekt in een soort bedelend gebaar. Beide dieren werden beloond met een stukje van iets, dat later door Jane werd geïndentificeerd als het karkas van een jong penseelzwijntje.
Onvermoede eigenschap
Het was een geheel onvermoede eigenschap dat de chimpansees vlees aten. Naarmate de tijd verstreek betrapte Jane hen verscheidene malen op het eten van vlees en zij zag dat de dieren zelfs op jacht gingen. Die waarnemingen werden bevestigd door Japanse onderzoekers die in 1961 in Tanzania begonnen met de bestudering van chimpansees.
Het kenmerk van de jager
Jane vertelt dat de jagende chimpansee duidelijk herkenbaar is, want hij:
- gedraagt zich een klein beetje anders dan normaal;
- heeft iets doelbewusts, iets gespannends, iets in zichzelf gekeerds.
Opmerking
Andere chimpansees herkennen dat gedrag en reageren erop door:
- alleen oplettend toe te kijken;
- te trekken naar naburige bomen om de ontsnapping van de prooi te verhinderen.
De prooi
Bij verschillende gelegenheden zag Jane dat de prooi bestond uit een jonge baviaan of kleine boomaap. Bestond de prooi uit een jonge baviaan, dan stootte het jong schelle kreten uit, waarop volwassen bavianen gewoonlijk te hulp schoten. In het rumoer dat daarop ontstond wist het jong de meeste keren te ontsnappen. Maar Jane had vaak genoeg gezien dat chimpansees jonge bavianen aten om te beseffen dat er van een zekere regelmaat sprake was.
De invloed van het vlees en het verdelen van de prooi
Chimpansees worden opgewonden door het eten van vlees en ze zijn er duidelijk dol op. Ze kauwen lang en nadenkend op een reepje vlees en voegen er gewoonlijk een handvol bladeren aan toe. Nu en dan geven ze een hompje van dit mengsel aan bedelende soortgenoten. Soms wordt het karkas zelf door de eigenaar gedeeld. Daarna scheurt hij er stukken af en deelt die uit. Het wonderlijke van het eten en delen van vlees is, dat de normale rangorde niet van toepassing lijkt. Een hooggeplaatste chimpansee (die niet zou aarzelen om zijn positie tegenover een lager geplaatste uit te buiten als het om een vrucht gaat) zal die lagergeplaatste respecteren als hij vlees bezit. Blijkbaar verschaft het doden van een dier de jager op de een of andere manier voorrechten.
Belang voor de ontwikkeling van de jacht bij hominiden
De onthulling dat chimpansees jagen en vlees eten en het voedsel delen (hoewel vaak met tegenzin) is van groot belang voor het verklaren van de ontwikkeling van de jacht en het delen van voedsel bij hominiden. Uitgaande van de veronderstelling dat deze eigenschappen werden meegebracht vanuit het woud, hoeven we ons niet het hoofd te breken over hoe de aanleg om vlees te eten ontstond bij een dier met vruchtenetende voorouders. Die aanleg was er, zoals dat bij een groot aantal dieren het geval is. Alles wat het wezen nodig had was aanmoediging in een nieuwe omgeving: de steppeachtige vlakte.
Opmerking
Het is een feit dat onze voorouders meer dan een miljoen jaar (en wellicht gedurende 2 of 3 miljoen jaar) bijna zeker hebben geleefd van de jacht en het verzamelen van voedsel. Hoewel de ontwikkeling van de landbouw en de dramatische opkomst van beschavingen in de afgelopen 5 tot 10.000 jaar dat meestal verdoezelen. Zij hebben een geweldig succes gemaakt van dat verzamelen van eetbare gewassen en van de jacht. Veel van onze fysieke kenmerken en enkele van onze diepst ingewortelde emotionele eigenschappen komen dan ook voort uit onze lange carrières als jager. We kunnen wel stellen dat van de laatste miljoen jaar van de evolutie tot tweebenige hominiden, waarschijnlijk 99% van hun tijd door onze voorouders werd doorgebracht als jager.