Schapen houden als hobby
Schapen zijn sociale dieren. Aan het houden van schapen kan veel plezier beleefd worden. Daarnaast kan door schapen te houden worden voorzien in het eigen schapenvlees. Verantwoord vlees eten komt hierdoor een stap dichterbij. Door schapen zelf op te kweken, ben je immers zelf verantwoordelijk voor hun levensduur, levenskwaliteit en het voedsel dat ze krijgen. Weet je wat je eet dus!
Algemene informatie schapen
Schapen kunnen in principe in elke omgeving leven. Wereldwijd komen schapen dan ook voor. Een schaap leeft graag in de wei. De doelen waar schapen van oudsher voor gebruikt werden zijn de wol-, vlees- en melkproductie. Verschillende rassen zijn doorgefokt op één van de drie kenmerken. Schapen die bijvoorbeeld speciaal voor de wol zijn gefokt zijn de zogenaamde merino’s. Alleen Nederland kent al 13 schapenrassen, waaronder:
- Drents heideschaap
- Fries en Zeeuws melkschaap
- Kempisch heideschaap
- Mergellandschaap
- Schoonebeeker
- Texelaar
- Veluws heideschaap
- Zwartbles
Verzorging van schapen
Bij de verzorging van schapen zijn vijf dingen erg belangrijk: onderdak, de voeding, de vacht, de mest en de klauwen. Dit zijn de belangrijkste aandachtspunten.
Onderdak
In principe kunnen schapen een heel jaar buiten vertoeven. Toch is het prettig voor de dieren om onderdak te hebben. In de zomer hebben schapen behoefte aan een koel plekje en in de winter is een warme plek behaaglijk (ook voor de lammetjes die worden geboren). Het beste is een ‘open’ hok te maken zodat schapen in en uit kunnen lopen en zelf kunnen kiezen wanneer ze binnen en wanneer ze buiten vertoeven.
Voeding
Schapen drinken water (schoon water is belangrijk) en eten ruwvoer, indien nodig aangevuld met krachtvoer. Ruwvoer is hooi en gras. Tevens zijn schapen dol op bonenstro. Dit is erg voedzaam maar stug stro. Het hooi is belangrijk voor de darmen van de schapen (de vezelverwerking).
Om goed te kunnen eten en kauwen hebben schapen 24 kiezen. Deze kiezen zitten in de boven- en onderkaak. In de onderkaak heeft het schaap ook tanden. In de bovenkaak zitten geen tanden. Wanneer het schaap heeft gegeten, gaat het beest herkauwen. Hiervoor heeft het 4 magen: de pens, de lebmaag, de boekmaag en de netmaag.
Het is belangrijk schapen niet teveel voeding te geven: de voeding moet afgestemd worden op de behoefte. Let er op of de schapen veel voer overhouden of juist alles opeten. Ook aan de dikte van de dieren is te zien of ze een tekort of overschot aan voeding hebben. Wanneer de ruggenwervels goed voelbaar zijn heeft het schaap een goed gewicht en waarschijnlijk ook een goede conditie. Als de wervels scherp zijn, is het dier te mager.
Vacht
De wol van de schapen moet goed aanvoelen, zonder klitten of vervuiling. Als de vacht erg vervuild is, is er meestal iets aan de hand met de gezondheid van het schaap. Ze kunnen bijvoorbeeld last hebben (gehad) van diarree, dat aan de wol is blijven kleven. Ook kunnen ze besmet zijn met parasieten die jeuk veroorzaken, waardoor het dier zich veel aan palen, bomen of prikkeldraad heeft geschuurd. Een afwijking van de wol kan ook veroorzaakt worden door kopertekort. Dit komt doordat het gras dat ze eten te weinig koper bevat. Door middel van het geven van brokken of likstenen kan het kopertekort worden aangevuld.
Schapen moeten één keer per jaar geschoren worden met een scheermachine. Het is het beste om de schapen te scheren als het een paar dagen warm is geweest. Het wolvet is hierdoor zachter. Dit scheert gemakkelijker. Door de genoemde reden (warme dagen) worden schapen geschoren in de maanden mei en juni. Het is dan ook al behoorlijk warm buiten (overdag en ’s nachts) waardoor schapen gemakkelijk wennen aan hun korte vacht. Soms worden zwangere schapen al in de winter geschoren, voordat ze de stal in gaan. Hierdoor:
- Passen er meer schapen in de stal (dikke vacht neemt ruimte in);
- Beter zichtbaar wanneer schaap moet lammeren/bevallen (dikte van de buik en uier);
- De ooi is schoner;
- Lam kan het uier beter vinden (hangt geen dikke wollen vacht voor).
Mest
De mest van een schaap zegt veel over de conditie van het schaap. Regelmatig mestonderzoek kan ziekten dan ook voorkomen en opsporen. Het oplossen van mest in een bakje water levert soms als resultaten op. Belangrijk is de kleur van de mest, is deze zwart, geel, rood of groen. Vooral zwarte en rode poep vragen aandacht omdat hier sprake kan zijn van gestold bloed (voortkomend uit een bloeding). Groene mest kan voortkomen door het eten van veel vers gras, of door bacteries. Gele mest, komt vaak voor bij jonge dieren en kan meestal geen kwaad. Soms duidt gele mest op een slechte vertering van de melk of een leverziekte.
Als een schaap of lam diarree heeft, is het oppassen geblazen. Hierdoor droogt het dier gauw uit (met name bij waterdunnne ontlasting). De oorzaak van diarree is meestal een (worm-, parasieten-)infectie. Ontwormen is dan ook vereist. Om diarree te voorkomen dient een schaap periodiek ontwormd te worden.
Om ziekten te voorkomen moet het hok regelmatig worden schoongemaakt. In de winter hebben schapen veel stro nodig tegen de kou. In de zomer juist minder, zodat vliegen (die van mest houden) minder worden aangetrokken. Dit scheelt overlast op en rond de schapen maar voorkomt ook verspreiding van ziekten en dus infecties.
Klauwen
Het is belangrijk om de hoeven regelmatig te controleren om ziekten en kreupelheid te voorkomen.
Schapen moeten dus periodiek naar de ‘pedicure’. Gemiddeld is dit twee keer per jaar. De exacte hoeveelheid hangt af van de ondergrond waar de schapen op lopen en het seizoen. Het behandelen van de hoeven houdt in het schoonmaken van de hoeven en het eventueel bekappen. Bij het kappen worden overtollige delen (uitsteeksels) van de hoef verwijderd. Pas hierbij op dat alleen de hoef wordt geraakt en niet de voet (vlees) zelf. Als het levende vlees wordt geraakt, loopt het schaap mank en wordt de kans op infecties verhoogt.
Schapenziekten
Er zijn verschillende schapenziekten te onderscheiden. In deze alinea wordt ingegaan op de meest gangbare ziekten, zodat je ziekten sneller kunt herkennen en preventief kunt (laten) behandelen.
Scrapie
Een schaap met scrapie gaat smakken en krabben omdat het dier jeuk heeft. Ook krijgt hij dorre en droge wol. De ziekte scrapie is erfelijk maar niet besmettelijk. Wanneer scrapie is geconstateerd mag dus niet meer met het schaap gefokt worden. Soms worden schapen met scrapie afgemaakt.
Zwoegerziekte
Schapen met de zwoegerziekte zijn kortademig en sterven na een periode. De zwoegerziekte is een virus die geleidelijk aan een longaandoening veroorzaakt. Er is geen medicijn tegen deze ziekte. Omdat zwoegerziekte door een virus wordt veroorzaakt die overdraagbaar is naar andere schapen, is het belangrijk een schaap met zwoegerziekte apart te houden van de gezonde dieren.
Zere bekjes
De ziekte ‘zere bekjes’ wordt veroorzaakt door een virus en gaat vanzelf weer over. Ook is het mogelijk in te enten tegen ‘zere bekjes’. De ziekte komt met name voor bij lammetjes (soms bij volwassen schapen). De lammetjes krijgen blaasjes op de lippen, die later korstjes worden. De ziekte is erg besmettelijk, ook voor de mens. Lammetjes met ‘zere bekjes’ mogen niet bij de moeder drinken. Doen ze dit wel dan kunnen er op de uier ook blaasjes ontstaan.
Rotkreupel
Dit is een ziekte aan de hoeven van het dier. Rotkreupel wordt veroorzaakt door een bacterie. Een schaap met deze vorm van kreupel, loopt zeer moeilijk en gaat vaak op de knieën lopen. Rotkreupel is besmettelijk en gaat niet vanzelf over. Inenting tegen rotkreupel is mogelijk.
Myiasis
Schapen met myiases hebben vleesetende larven/maden tussen de vacht en in de huid. Myiasis wordt veroorzaakt door kleine vliegjes (knut) die eitjes leggen in de vacht van het schaap. Larven die uit de eitjes komen, kruipen naar de huid en eten deze op. Myiasis kan dodelijk zijn voor schapen, tenzij je er op tijd bij bent. Door de wol af te scheren op de besmette plek en de larven met gif te doden op de besmette plek kan het schaap worden gered. Belangrijk is de wond goed te ontsmetten. Daarnaast is het verstandig het schaap te baden in een bad met desinfecterend middel. De maden en eitjes die mogelijk op een ander plaats zitten, worden zo ook gedood.
Scheerziekte
Schapen met scheerziekte krijgen deze ziekte meestal kort nadat ze zijn geschoren of nadat ze op hun rug hebben gelegen. Door het scheren draaien de darmen. Hierdoor kunnen gassen en giftige stoffen vrijkomen, waardoor het schaap binnen een paar uur sterft. Hier is niets aan te doen. Belangrijk is het te voorkomen. Een schaap dat niet op zijn rug ligt en niet overeind kan komen, moet zo snel mogelijk worden geholpen door op zijn poten gezet te worden.
Schapen fokken
Het levert veel plezier op om met schapen te fokken. Kleine lammetjes zijn vrolijk en leuk om naar te kijken. Een ooi (vrouwtjesschaap) wordt meestal in het najaar gedekt (bevrucht) door een ram (mannetjesschaap). De draagtijd van een schaap is ongeveer 5 maanden oftewel 21 weken of 147 dagen. Per worp heeft een schaap (ooi) gemiddeld 1 tot 3 lammetjes.
Zwangere/drachtige schapen hebben meer voeding nodig dan gewoonlijk. Vooral de laatste vier weken hebben de schapen extra eten nodig, het schaap heeft dan extra energie en eiwitten nodig. Gras en hooi is hiervoor niet voldoende. Krachtvoer (biks) biedt in deze situatie de juiste oplossing.
Nadat de draagtijd tijd is verstreken, worden de lammetjes geboren. Meestal hebben de schapen bij de geboorte geen hulp nodig van mensenhanden. Soms ligt een lammetje echter in een stuit en dient het lammetje terug geduwd te worden. Heel soms komt het voor dat de opening, waardoor de lammetjes, geboren worden, te klein is. In dit geval dient een veearts gebeld te worden. De veearts bepaalt dan wat te doen. Soms maakt hij/zij de keuze voor een keizersnee. De lammetjes worden in dit geval operatief ter wereld gebracht.
Na de geboorte kunnen de lammetjes al heel vlot staan en gaan ze op zoek naar moedermelk. In principe lukt dit de lammetjes zelf. Belangrijk is wel in de gaten te houden of de lammetjes echt gedronken hebben. De eerste moedermelk (biest) is heel belangrijk. De lammetjes krijgen hierdoor essentiële voedingsstoffen binnen.
Soms stoot de moeder de lammetjes af. Een veelgehoorde truc om dit te verhelpen is de lammetjes in te smeren met de nageboorte. Hierdoor ruiken de lammetjes sterk naar de moeder en zijn ze extra herkenbaar en vertrouwd voor het moederdier. Voorts is het belangrijk de dieren met rust te laten. Een moederschaap is net bevallen en heeft rust nodig. Ook vindt ze het som niet fijn dat mensenhanden aan haar lammetjes zitten. Hierdoor kan ze ook afstotingsverschijnselen krijgen. Een andere reden waarom een moederschaap soms niet gehecht is aan haar eigen lammetjes, is wanneer de jonge dieren een (soms onzichtbare) afwijking hebben. Dit wordt meestal pas later zichtbaar, wanneer de lammetjes doodgaan of ziek worden.
Schapen (laten) slachten
Een schaap mag niet thuis geslacht worden. Dit is wettelijk niet toegestaan. Een schaap kun je laten slachten bij een gecertificeerde slager. Met de slager wordt een slachtdatum en een ophaaldatum afgesproken. Meestal is het de bedoeling dat je zelf zorgt voor het brengen van het schaap en het ophalen van het vlees. Daar Ook kun je aangeven welke soorten vlees je van het schaap wilt. De volgende vleessoorten van een schaap zijn te onderscheiden:
- Nek (voor lamslappen* en ragout)
- Rib (voor ribbetjes, koteletten, lamskarbonade en ragout)
- Rug, zadel of lende (voor fijn gebraad zoals lamszadel en lamsrug, karbonade en koteletten)
- Schouder (voor ragout, lamslappen en soepvlees)
- Borst (voor lamsborst, rollades, lamslappen en ragout)
- Bout (het fijnste deel van het lam/schaap: voor lamsbout, lamsoesters, lamslappen en lendestukken).
Tenslotte is het belangrijk te noemen dat in de toekomst de rituele slachting (zoals dit gebeurt binnen het jodendom en het islamitische geloof) bij een slager naar alle waarschijnlijkheid wordt verboden.
* Lam is een schaap van maximaal 9 maanden oud