Het leven van de Aziatische olifant
Olifanten zijn de grootste en zwaarste landdieren. Een Aziatische olifant weegt wel 3500 kilo. Hij kan 6 meter lang worden. Hij is bijna 3 meter hoog. Hij wordt daarom vaak gebruikt als werkolifant.
Verschillende soorten olifanten
De bekendste olifantensoort is de Aziatische olifant. Daarnaast bestaan er nog 2 soorten olifanten, de bosolifant en de savanneolifant (samen de Afrikaanse olifanten). Deze leeft alleen nog in natuurparken in Zuid-Afrika. De Afrikaanse olifant is groter dan de Aziatische olifant. Een volwassen Afrikaanse olifant weegt wel 5000 kilo.
Afrikaanse olifanten hebben grotere slagtanden en oren. En hij heeft 2 ‘vingers’ aan zijn slurf, in plaats van 1.
Hoe leeft een Aziatische olifant?
Aziatische olifanten leven in graslanden en bossen in Afrika en Azië., vooral op plekken aan de rand van het bos. Hier zijn bomen, open velden, water en plaatsten met lage planten. Op dit moment leven er nog 28.000 tot 42.000 Aziatische olifanten in het wild.
Olifanten leven in kuddes. Deze bestaan uit vrouwtjes en jongen. Een dochter blijft altijd bij haar moeder. Een zoon niet. Hij verlaat na een jaar of zeven zijn kudde. Hij leeft dan verder in zijn eentje of met andere mannetjes. In de kudde hebben sommige olifanten meer te zeggen dan andere. Dit ligt niet aan grootte of sterkte. Familiebanden zijn wel heel belangrijk. In het wild kan een stokoud olifantenomaatje soms de kudde aanvoeren. Haar kleinkinderen zijn misschien veel groter en sterker. Toch luisteren ze naar haar. Wanneer er gevaar dreigt werken de olifanten samen om zich te verdedigen. Kuddeleden zullen een aangevallen olifant wegslepen om haar te redden. Ook kunnen ze snel vluchten. Olifanten kunnen wel 48 kilometer per uur rennen. Wanneer olifanten elkaar uit het oog verliezen, houden zij contact met een geluid. Dit is een laag, knorrend geluid. Niemand weet of dit geluid uit de maag of de kop komt. Wanneer er gevaar dreigt voor één van hen, wordt de olifant stil. De plotselinge stilte alarmeert de rest van de kudde. Deze wordt dan ook stil. Pas wanneer het gevaar voorbij is, gaan ze verder met knorren. Zo vertellen de olifanten elkaar dat alles in orde is. Olifanten maken soms trompetgeluiden. Dit doen ze wanneer ze vrolijk of bang zijn. Iedere olifant heeft een eigen persoonlijkheid. Zoiets hebben alleen mensen en mensapen ook. Olifanten kunnen bijvoorbeeld beste vrienden zijn. Of juist lang ruzie hebben. Familie is wel heel belangrijk, vooral voor de vrouwtjes.
Eten van de Aziatische olifant
Een olifant is 17 uur per dag bezig met zoeken naar eten. Ze eten planten, takken, bladeren, gras, vruchten en wortels. Dat pakken ze allemaal met hun slurf. Verder halen ze schors van bomen met hun bek. Ze zijn heel sterk. Ze kunnen gemakkelijk bomen omduwen. Zo kunnen ze bij de jonge blaadjes aan de bovenste takken komen. Aziatische olifanten eten ook veel sappig gras. In het oerwoud groeit veel van dit gras. Het regent er namelijk veel. Een olifant heeft veel eten nodig. Hij eet 120 tot 150 kilo per dag. Omdat een olifant zoveel eet, poept hij ook veel. Tien olifanten poepen in één dag wel 500 kilo mest. Ze zorgen er zo voor dat zaden weer op andere plaatsen gaan groeien. Ze eten veel. Daarom hebben ze goede tanden. Olifanten hebben vier speciale maalkiezen. Deze slijten na een tijd. Ze worden dan verwisseld voor nieuwe. Tijdens zijn leven wisselt een olifant vijf keer zijn kiezen. Na de laatste keer komen er geen nieuwe meer. Wanneer deze versleten zijn, kan een olifant zijn eten niet meer kauwen, en gaat hij dood. Meestal wordt hij een jaar of 65
Jonge olifantjes
Olifanten kunnen het hele jaar door jongen krijgen. De meeste olifantenvrouwtjes worden voor het eerst moeder als ze ongeveer 12 jaar zijn. Ze krijgen één jong per keer. Een jong olifantje wordt kalf genoemd. De moeder draagt het kalfje 18 tot 22 maanden in haar buik. Geen ander dier is zo lang drachtig. Vlak voor de geboorte verlaat de moeder samen met een ander vrouwtje de kudde. Dit vrouwtje wordt 'tante' genoemd. Ze blijft bij de moeder tijdens de geboorte. Een kalf is bij zijn geboorte ongeveer één meter hoog. Hij weegt 90 tot 150 kilo. Het kalf staat eerst wankel op de poten. Maar na een paar uur kan het al lopen. Na twee dagen kan hij met de kudde mee. Hij drinkt melk bij zijn moeder. Haar tepels zitten tussen haar voorpoten. Het olifantje drinkt niet met de slurf, maar met zijn mond. Het duurt zes maanden voordat een kalf een beetje handig wordt met zijn slurf.
Een jong drinkt ook bij zijn tantes. Soms gaat de moeder dood. Een tante zorgt dan verder voor het jong. Na zes maanden eet het kalf gras en andere planten. Maar hij blijft nog jaren bij zijn moeder drinken. Moeder en dochters blijven bij elkaar in de kudde. De zonen verlaten de groep. Dit doen ze meestal als ze ongeveer 7 jaar zijn. In het wild kan het zijn dat een bulletje pas met 14 jaar de kudde verlaat. Als de kudde veel ruimte heeft kunnen de bulletjes langer in de kudde blijven.
Vijanden van de Aziatische olifant
Zulke grote, sterke dieren hebben weinig vijanden. Jonge olifantjes moeten wel oppassen voor tijgers. Maar die vallen niet zo snel een olifantje aan. Moeder en tantes letten namelijk goed op! De grootste vijand is de mens. De mens kapt de regenwouden. Daardoor blijft er weinig ruimte over voor de olifant. Ook worden ze gedood om hun slagtanden. Deze zijn namelijk van ivoor. Hiervan maken mensen beeldjes en sieraden. Jagen op olifanten is verboden. Maar helaas zijn er stropers die het toch doen. Alleen in natuurparken kunnen olifanten nog veilig leven.