De geboorte van een lam
In mei zijn de weilanden weer vol met lammetjes. De meeste schapen krijgen één á twee lammeren. Niet alle lammetjes komen zonder hulp ter wereld. In dit artikel leest u alles over hoe de bevalling in zijn werk gaat en wat de eventuele benodigheden hierbij zijn.
Geboorteverschijnselen
De dracht van een schaap duurt ongeveer 147 dagen, maar het kan een keer voorkomen dat het lam al 140 dagen na dekking wordt geboren. Om te weten hoelang het ongeveer duurt kunt u kijken naar de geboorteverschijnselen. Er zijn vier verschillende fases met elk zijn eigen verschijnselen:
- voorbereidingsfase - Hierin krijgt het schaap een opgezette uier en de vulva zwelt op en kleurt roder dan normaal.
- ontsluitingsfase - Het schaap wordt onrustig, zondert zich af, eet niet meer en schraapt soms met zijn hoef over de grond. Deze fase kan wel een paar uur duren.
- uitdrijvingsfase - Het schaap gaat persen en er vormt een waterblaas. Als de waterblaas te zien is mag de bevalling niet langer dan 3 uur duren. Als het lam er uit is breekt de navelstreng vanzelf af.
- nageboortenfase - De nageboorte moet er binnen 2 uur volledig uit zijn. Als er een stukje nageboorte in blijft of het duurt langer dan 2 uur moet de veearts ingeschakeld worden. Eventueel kunt u tijdens het wachten op de veearts zelf een baarmoederpil aan het dier geven. Hierdoor wil de nageboorte er nog wel eens uitgedreven worden. Als de veearts er niet op tijd bij is kan het gebeuren dat het dier baarmoederontsteking krijgt, bevangen raakt of zelfs sterft.
De bevalling en liggingen
Hobby schapen lammeren vaak in alle rust buiten zonder enige problemen. Fokschapen zijn vaak forser gebouwd en hebben daardoor soms wat hulp nodig bij de bevalling. Als de waterblaas eruit is en ziet dat t schaap al een tijd heeft geperst kunt u eventueel gaan voelen hoe het lam ligt. Bij een normale ligging zit de kop van het lam tussen de voorpoten en kunt u het lam aan de voorpoten naar buiten halen. Deze liggen wordt ook wel kopligging genoemd. Er kunnen ook foute liggingen voorkomen hieronder staan er een aantal beschreven:
- stuitliggen - Het dier ligt met de achterpoten richting het geboortekanaal. Het lam kunt u er gewoon proberen uit te halen alleen moet u wel oppassen of de navelstreng niet al afbreekt. Dan krijgt het dier geen zuurstof meer.
- Carpaalligging - Één of twee van de pootjes liggen niet gestrekt maar gebogen. Dan legt u uw hand onder de pootjes en probeert ze zo naar voren te halen.
- Schouderligging - Één voorpootje ligt geheel teruggeslagen. U duwt eerst het lam iets terug de baarmoeder in dan kunt u het pootje aan de knie naar voren halen zodat het dier in de carpaalligging komt. U doet verder de stappen van de carpaalligging.
Benodigdheden bij de geboorte
Er zijn een aantal dingen die u altijd bij de hand moet hebben bij de geboorte van een lam. Ten eerste glijmiddel zodat u makkelijker met uw hand naar binnen kan en het lam er uiteindelijk ook makkelijker uit kan. Water is ook zeer belangrijk, zodra het jong er uit is haalt u het slijm van het lam af. Als er slijm vast blijft zitten in de holtes kunt u het lam in t koud water doen met zijn hoofd en hopen dat het er dan uit loopt. Het spreekt eigenlijk voor zich, maar handschoenen mogen ook niet vergeten worden. Hygiëne is erg belangrijk en zo worden de nagels van uw hand ook afgedekt. Ten laatste mag jodium niet vergeten worden, zodra het lam geboren is moet de navelstreng in een dopje jodium zodat er geen ontstekingen kunnen komen.
Dit zijn de middelen die u echt direct nodig heeft bij alle geboortes.
Verder hoort u in een materialen kastje voor na de geboorte de volgende producten te hebben staan:
- jodiumtinctuur
- ontsmette touwtjes
- ademhalingsstimulerend middel
- baarmoederpillen
Eisen aan inrichting
De stal moet groot genoeg zijn zodat er ongeveer 4m² ruimte per schaap is. De stal moet geventileerd worden. De kraamhokjes worden na elke bevalling schoongemaakt en de gegevens bijgehouden (datum, aantal lammeren, geslacht en verloop bevalling). De kraamhokjes zijn ongeveer 2×2. In de kraamhokjes staat een waterbak, voerbak, hooiruif en in sommige gevallen een warmtelamp.