Kousebandslangen: Thamnophis

Over Thamnophis wordt in de terrariumliteratuur maar weinig vertelt. De kousenbandslang wordt vooral gezien als beginnersslang, omdat hij niet zo spectaculair is als de muis-etende slangen. Toch wordt het aantal Thamnophis houders in Nederland steeds groter. De Thamnophis eet geen muizen maar vis. Wat voor veel mensen een groot voordeel is. Het enige nadeel is de stankgeur die de ontlasting door de vis produceert.

Activiteit

Het is jammer als dat de reden zou zijn om deze dieren niet aan te schaffen. Daar zijn het veel te leuke en zeker actieve slangen voor.
De activiteit van deze dieren heeft de maken met het feit dat ze door hun lichtverteerbare prooi de hele dag opzoek moeten gaan naar voedsel. Kousenbandslangen zijn nieuwsgierige en zachtaardige dieren. Je kunt er, uiteraard in het redelijke, bija alles mee doen zonder dat ze agressief worden.

Verspreiding

Thamnophis komt voor in een verspreidingsgebied vanaf Midden Canada, door heel USA en Mexico tot aan het Panama-kanaal, dus in feite geheel Noord- en Midden-Amerika. In dit gebied zijn ze te vinden van noord naar zuid en van oost tot west. Het zijn in Noord-Amerika algemeen voorkomende slangen.
Er zijn ook soorten en ondersoorten die geisoleerd voorkomen, zoals Thamnophis sirtalis tetrataenia in een klein gebied bij San fransisco en de afwijkende vorm. Thamnophis sirtalis sirtalis 'Black' die geisoleerd voorkomt, vandaar de zwarte kleur die ontstaat bij dieren die door natuurlijke inteelt donkerder zijn geworden. Er zijn een kleine vijftig soorten en ondersoorten bekend en beschreven.

Beschrijving

Kousenbandslangen zijn geen overdreven grote dieren. Hun lengte varieert van ca. 40 cm voor de kleinere soorten, zoals Thamnophis butleri en de Thamnophis brachystoma tot ca. 130 cm voor de grotere soorten, zoals de Thamnophis parietalis . Er is meestal ook een verschil in grootte tussen vrouwen en mannen: de vrouwen zijn over het algemeen groter en forser. De meeste dieren hebben drie lengtestrepen, waarvan een links en een rechts loopt, de ander loopt midden over de rug. Er zijn individuen, soorten en ondersoorten waarvan bij de strepen slecht, soms gedeeltelijk of helemaal niet te zien zijn. De kleur varieert dusdanig van soort tot soort per ondersoort en per individu dat er geen echte algemene kleurbeschrijving mogelijk is. Tevens is het vaak moeilijk om doorten en ondersoorten van elkaar te onderscheiden.
Thamnophis soorten zijn waterminnende slangen. Dit houdt in dat deze dieren zich rond, en soms in het water ophouden. Dit heeft uiteraard ook te maken met het voedsel dat ze eten. Het zijn dus meestal niet echt waterslangen, zoals wel eens wordt beweerd.

Voedsel

De voeding in de natuur bestaat hoofdzakelijk uit vis, wormen, slakken, salamanders en kikkers. In gevangenschap krijgen ze meestal spiering met het vitaminepreparaat Carmix er overheen gestrooid em af en toe nestmuisjes als afwisseling. Hierbij moet het muisje wel met vis worden ingesmeerd! De spiering is een zoetwaterspiering. Het voeren van zoetwaterspiering is van belang omdat anders een grote kans bestaat op het krijgen van vitamine B1.

Huisvesting

Het meest voorkomende onderkomen is een terrarium. Thamnophis soorten zijn geen echte klimmers dus hoge terrariums zijn niet noodzakelijk. De verlichting bestaat uit SL-lampen, de zogenaamde spaarlampen. Als bodembedekking wordt vaak zaagsel gebruikt. Zaagsel heeft het voordeel dat het zeer goed absorbeert, daar kousebandslangen door het lichtverteerbare voedsel flink vochtige ontlasting hebben.
Verder worden er vaak takken en kunstplanten in geplaats . Zeker mogen schuilmogelijkheden niet vergeten worden. En een redelijke waterbak van minimaal 15x30cm, afhankelijk van de grootte van de dieren is absoluut noodzakelijk.

Voortplanting en jongen

Kousebandslangen zijn eierlevendbarend, dat wil zeggen dat de jongen bij de geboorte in een eivlies zitten, waar ze vrijwel direct uit kruipen. Het grote voordeel hiervan is dat je geen eieren uit hoeft te broeden in de broedstoof. Een worp kan varieren van tien tot vijftien vliezen. Aantal en grootte van de jongen zijn afhankelijk van de soort en de leeftijd van de ouderdieren. De jongen zijn bij hun geboorte tussen de 10 en 20 cm lang.