Uilen: uiterlijke kenmerken en het (over)leven in het wild
Uilen maken al eeuwenlang indruk op mensen. Lang geleden waren mensen bang voor uilen. De roep werd gezien als onheilspellend en men dacht dat het ongeluk bracht wanneer er plotseling een uil verscheen. Behalve angstaanjagend werden de uilen ook gezien als slimme dieren. Ze staan voor wijsheid en sommige instituten of scholen gebruiken de uil als logo. Ook was er een tijd dat uilen stonden voor 'domheid'. Denk aan het woord uilskuiken. Tegenwoordig wordt de uil steeds populairder. Zowel bij kinderen als volwassenen zijn de cartoon uiltjes vaak gevraagd. Ze worden afgebeeld in verschillende kleuren en zijn te verkrijgen als poster, sleutelhanger en knuffels. Maar wat weten we eigenlijk echt over het leven van de uil?
Uiterlijke kenmerken van een uil
Wat is de functie van het verenkleed?
Iedere soort heeft zijn eigen verenkleed met verschillende patronen en kleuren. De kleuren variëren van geel, bruin, grijs, zwart en wit. Hieraan kun je de soort determineren, maar er is meer. Het verenkleed heeft behalve het onderscheiden van een soort, nog verschillende functies:
- De sluier of verenkrans in het gezicht heeft als functie het geleiden van het geluid.
- De kleur van de veren dient als camouflage. De kleuren en patronen zorgen ervoor dat hij niet opvalt in zijn natuurlijke omgeving.
- Het donskleed zorgt voor warmte.
- De veerstructuur zorgt voor een geluidloze vlucht (voornamelijk bij de nachtjagers).
- Het verenkleed helpt bij de jacht. Wanneer de soort relatief honkvast is, zijn ze meer gebaad bij korte vleugels en een lange staart. Maar wanneer de soort lange afstanden moet afleggen, zijn smalle lange vleugels en een korte staart van belang. Zo kan de energie tijdens het vliegen optimaal benut worden.
Zien alle uilen op de wereld er precies hetzelfde uit?
Een mooi voorbeeld is de 'kerkuil' in Europa. Zoals al eerder genoemd heeft het verenkleed als functie 'camoufleren'. Wanneer je naar het landschap in Europa kijkt, zie je dat de kleuren hierin erg verschillen. Het verschil van kleur is ook bij de uilen terug te zien. In het oosten van Europa zijn de kleuren vooral roestbruin tot grijs. In het zuidwesten van Europa, waar de vegetatie droger is, zijn de buikveren van de kerkuilen meer wit. Bij de bosuil zie je ook duidelijk verschil. De noordelijke soort is vooral grijzig van kleur en de zuidelijke soort is roodachtig van kleur.
Zijn alle uilenpoten hetzelfde?
Alle soorten hebben vier tenen, maar de plaats van de tenen kan wel eens verschillen. Dit komt doordat de buitenste teen kan draaien. Hierdoor kan hij zowel naar voren als naar achter gedraaid worden. Volwassen dieren hebben meestal twee tenen voor en twee tenen achter. Dit zorgt ervoor dat de prooi goed vastgegrepen kan worden en de loop stevig is. Jongen daarentegen hebben meestal drie tenen naar voren en een teen naar achter gericht. Een ander opmerkelijk verschil is dat de poten kaal of juist bevederd kunnen zijn. De oehoe is een voorbeeld van een soort die veel veren op zijn tenen heeft.
De ogen van een uil
Heeft een uil zicht in de nacht?
Van uilen wordt verwacht dat ze heel scherp kunnen zien, zowel op de dag als in de nacht. Maar dit blijkt niet helemaal waar. Uit onderzoek is gebleken dat uilen juist helemaal niet kunnen zien in de donkere nacht. Wel kunnen ze zien in de schemer, omdat de pupil sterk vergroot kan worden. De pupil kan bijna net zo groot worden als het hele oog, zodat er veel licht in het oog valt. Wanneer het helemaal donker is zien ze niets. Ook met het dichtbij kijken hebben ze moeite. Vaak stappen ze achteruit om iets beter te kunnen bekijken. Of maken ze gebruik van de ‘tastborstels’ naast de snavel. Deze tastborstels dienen als snorharen en op deze manier weet de uil waar zijn prooi zich bevindt. Wanneer hij gebruik maakt van zijn tastborstels, knijpt hij zijn ogen dicht om eventuele verwondingen te voorkomen. Vroeger dacht men dat uilen op de dag niets konden zien, maar ook dit blijkt niet te kloppen. Uilen zien juist meer wanneer het licht is. Er zijn zelfs uilensoorten die ook kegels in hun ogen hebben, waardoor ze kleuren kunnen waarnemen.
Waarom kunnen uilen hun kop zover draaien?
De ogen zitten vrijwel vast in de kassen, slechts 1 graad kunnen de ogen bewegen. Dit is onvoldoende om te kunnen overleven. Ter compensatie hebben uilen hele flexibele nekwervels en kunnen hun kop wel 270 graden draaien. Ook hebben ze een grote overlap tussen beide ogen. Dat wil zeggen dat wanneer een oog dicht zou zijn, de uil nagenoeg hetzelfde kan waarnemen met zijn andere oog.
Uilen en de jacht
Jagen uilen alleen in de nacht?
Dit verschilt per soort. Niet alle uilen jagen namelijk wanneer het nacht is. Er zijn ook uilensoorten die jagen in de schemer of juist op de dag. Om hier achter te komen, hoef je enkel naar de kleur van de iris te kijken. Deze variëren bij uilen in de kleuren geel/oranje/zwart of bruin. Uilen met zwarte of bruine ogen jagen enkel in de nacht, zoals de kerkuil. Soorten met een oranje kleur, zoals de oehoe, jagen ook in de schemering. Dus zowel bij zonsopkomst als zonsondergang. Soorten met een gele kleur jagen overdag, zoals de Laplanduil.
Maar hoe vangt een uil dan zijn prooi in de nacht?
De ronde verenkrans die aanwezig is op het gezicht, heeft als functie het geleiden van geluid. De veren zijn op een speciale manier gevormd, waardoor deze geleiding mogelijk is. Ook zorgt deze ronde verenkrans, ook wel de sluier genaamd, ervoor dat de gehooringang niet zichtbaar is. Wanneer men naar de gehooringangen kijkt, ziet men dat deze niet op dezelfde hoogte zitten. Dit zorgt ervoor dat het geluid niet gelijktijdig binnenkomt. Het verschil in tijd wordt gebruikt om de prooi te lokaliseren. Zonder zicht kunnen ze precies lokaliseren waar het geluid vandaan komt. Tijdens de geruisloze vlucht passen ze steeds de vliegroute aan om bij de prooi te komen. Uilen kunnen geen gebruik maken van echolocatie, dus men neemt aan dat ze de omgeving goed kennen, zodat ze nergens tegen aanbotsen tijdens de vlucht.
Overleven in het wild
Hoe bewaren uilen het voedsel voor de jongen?
In vergelijking met andere vogelsoorten hebben uilen geen krop. Het voedsel dat ze via de jacht verkrijgen, kunnen ze dus niet bewaren in het lichaam en op deze manier aan de jongen geven. De moeder plukt, wanneer er jongen zijn, de gevangen prooi kaal en trekt het vel eraf. Zo voert ze haar jongen. Wanneer er te veel voedsel is, wordt dit zorgvuldig verstopt. Door het goede geheugen weten ze de plaatsen met het verstopte voedsel feilloos te vinden. Een ander verschil met roofvogels is dat uilen niet over een sap beschikken om de botten op te lossen. Daarom braken ze bij iedere maaltijd de overgebleven deeltjes van het skelet uit in een ovaalvormige braakbal. De momenten wanneer dit gebeurt zijn afhankelijk van de jachtmomenten. Wanneer ze om de twaalf uur jagen, zullen ze iedere twaalf uur braken, maar wanneer ze langer geen eten vinden, blijft het ook langer in de maag achter. Voor onderzoekers een uitgelezen kans om te bekijken wat de uilen voor voedsel vinden. Wanneer je in het bos een braakbal ziet liggen, kijk dan eens omhoog je hebt dan een grote kans om een uil te zien, omdat dit zijn leefgebied is.
Kunnen uilen samenleven met hun soortgenoten?
In tegenstelling tot andere vogelsoorten zijn uilen voornamelijk solitair. Ze kunnen zelfs erg agressief naar elkaar toe zijn. Enkel in de paringstijd zoeken ze toenadering tot hun partner. De dwerguil en steenuil zijn echter monogaam en vormen een uitzondering. Opvallend is dat de soorten met een klein territorium nog agressiever zijn, dan de uilen met een groter habitat. Er is zelfs sprake van dat kleinere soorten ten prooi vallen aan de grotere soorten en daarom op hun hoede moeten zijn.