Small Five van de Waddenzee - kleintjes in het werelderfgoed
De Waddenzee is een bijzonder natuurgebied, waar mens en dier samenleven en waar de getijden en stroming een bijzonder landschap vormen dat dagelijks verandert. Het in- en uitstromende water vormt zandplaten en wadden, kwelders en prielen, geulen en waterpartijen. Het wemelt van het leven in het wad, dat is aangemerkt als werelderfgoed, en we kunnen daar ondermeer de Big Five en de Small Five ontdekken. Vijf grote dieren in de Waddenzee en de vijf kleintjes.
Klein en groot in het werelderfgoed
Tegenover de Small Five staan de
Big Five, de grote dieren van de Waddenzee. Ze zijn lang niet zo groot als de Big Five die we kennen van Afrika, maar het zijn evenzogoed dieren die de moeite waard van het scoren zijn. De Big Five van het waddengebied zijn de gewone zeehond, de grijze zeehond, de bruinvis, de zeearend en de steur. De Waddencentra in het waddengebied van Nederland, Duitsland en Denemarken organiseren excursies naar die Big Five en ook naar de Small Five. Deze vijf kleine waddiertjes gedijen uitstekend in het stromingsgebied met zijn droogvallende wadplaten, prielen en in het slik van de wadden. Ze leven er naast de mosselbanken, de zeegrasvelden, de vissen en de vogels. Ze vormen een onderdeel van de veelzijdige wadden en zijn de buren van 10.000 dier- en plantensoorten. Tijdens een van de vele excursies die worden aangeboden kunnen kinderen en volwassenen leren over de natuur van de wadden en kennismaken met de Big en Small Five.
Small Five in de Waddenzee
Het zijn indrukwekkende diertjes, die Small Five. Niet vanwege hun formaat. Wat dat betreft kunnen ze met geen mogelijkheid opboksen tegen de Big Five. Maar wel wat hun capaciteiten betreft. Sommigen horen bijvoorbeeld tot de bouwers van het wad en alle vormen ze een onderdeel van de voedselketen. Als deze kleine diertjes er niet zijn dan moeten grotere dieren honger lijden. De Small Five zijn vijf diertjes die elk een spannend levensverhaal hebben. Ze hebben zich aangepast aan de regelmatige overstroming van wadplaten, aan de droogte van drooggevallen platen, kunnen tegen vorst en zomerse hitte en ze zijn met zoveel dat ze de vraat van hun grotere vijanden als soort overleven. De Small Five zijn:
- zeepier
- kokkel
- strandkrab
- wadslakje
- gewone garnaal
Zeepier
Areniocola marina
De zeepier heet in het Engels
blow lug, in het Duits
Wattwurm en in het Deens
sandorm. De zeepier vreet zand en produceert daarbij zijn karakteristieke spiraalvormige hoopje op het wad. Op droge delen van het wad zijn de hoopjes bij duizenden te zien. Daaronder zit de pier in een u-vormige buis, dat zijn holletje is. Sommige vogels weten hem heel goed te
Bron: Koenb, Wikimedia Commons (Publiek domein) vinden en eten hem graag. De zeepier is een overlever in de zuurstofarme grond van het wad.
Kokkel
Gerastoderma edule
De kokkel heet in het Engels
common cockle, in het Duits
Herzmuschel en in het Deens
almindelig hjertemusling.
De kokkel zie je heel veel in het waddengebied. Wie wadloopt voelt ze onder zijn voeten. De kokkel graaft zich in en filtert het Waddenzeewater en haalt daar zijn voeding uit. Er zijn zoveel kokkels in de Waddenzee, dat ze de hele zee in een paar weken tijd kunnen filteren. De kokkels zijn zelf weer voedsel voor vogels en ook sommige
mensen hebben ze graag op het menu.
Strandkrab
Carcinus maenas
De strandkrab heet in het Engels
common shore crab, in het Duits
Strandkrabbe en in het Deens
almindelig strandkrabbe.
De strandkrab is onmisbare schakel in de voedselketen. Sommige vogels en vissen zijn er gek op.
Wadslakje
Hydrobia ulvae
Het wadslakje heet in het Engels
laver spire shell, in het Duits
Wattschnecke en in het Deens
stor dyndsnegl.
Wadslakjes grazen als het ware de wadbodem af en dragen op die manier bij aan de vorming van de slikbodem. Het is een biobouwer.
Gewone garnaal
Crangon crangon
De gewone garnaal heet in het Engels common shrimp, in het Duits
Nordseegarnele en in het Deens
hestereje.
Garnalen komen in grote hoeveelheden in de Waddenzee voor omdat ze zich prima kunnen aanpassen aan de omstandigheden van de getijdenwateren. Het zijn alleseters die kleine diertje uit het water eten, maar ook smullen van dode planten en dieren en zelfs uitwerpselen.
Ze zijn niet zo kieskeurig. Garnalen trekken in de zomer naar de kust en in de winter verhuizen ze naar dieper en warmer water. Ze zijn zelf prooi voor vele grote zeedieren en mensen vinden ze ook lekker.
Eb en vloed
Elke zes uur wisselen eb en vloed elkaar af, het water komt en gaat en de kleine en grote dieren in de Waddenzee passen zich prima aan die omstandigheden aan. De kleine dieren zijn daarbij voedsel voor de grote dieren en die kleintjes, de biobouwers, bouwen mee aan het landschap. Ze zijn het bekijken meer dan waard.
Lees verder