De tuigpaardensport
Het KWPN tuigpaard heeft als showpaard een eigen tak van sport die prachtig is om naar te kijken. Deze tuigpaardensport is onderdeel van de aangespannen sport. De aangespannen sport is een paardensport waarbij paarden voor de wagen lopen, maar het is niet hetzelfde als mennen. Bij de mensport gaat het om snelheid of om het uitvoeren van (dressuur)oefeningen en bij de aangespannen sport worden de paarden beoordeeld op hun ‘wijze van gaan’.
De aangespannen sport
De wedstrijden in de aangespannen sport worden gereden met drie verschillende rassen: KWPN tuigpaarden, Friese paarden en Hackneys. Deze rassen hebben hun eigen manier van lopen, maar toch komen veel punten overeen, zoals hoge knieactie waarbij het voorbeen ver naar voren wordt gezet, een goed zweefmoment en krachtig ondertredende achterbenen. Dit zijn criteria voor alle drie de rassen. We richten ons verder op de tuigpaarden.
Wedstrijden
Om mee te kunnen doen aan wedstrijden, moet de rijder een rijvaardigheidstest hebben afgelegd, bestaande uit een theorie- en praktijkgedeelte. Vervolgens kan worden ingeschreven via de disciplinevereniging VTN (Vereniging van Tuigpaardrijders Nederland). Deze vereniging valt onder de reglementen van de KNHS, de Koninklijke Nederlandse Hippische Sportfederatie, de grootste Nederlandse federatie voor de paardensport.
Wagens en wijze van inspannen
Er zijn binnen de aangespannen sport verschillende manieren waarop een paard ingespand wordt voor de wagen. Vaak wordt er met enkelspan gereden, waarbij er één paard voor de wagen staat. Meestal is dit een concourswagen, een lichte showwagen die de gangen van het paard zo min mogelijk beïnvloedt.
Bij een tweespan lopen twee paarden naast elkaar voor de wagen, bij een tandem lopen ze voor elkaar. Verder is er nog het ‘Klavertje drie’: drie paarden voor de wagen, waarbij er twee naast elkaar vlak voor de wagen staan met de derde daarvoor. Ook het randem is een wijze van inspannen, drie paarden voor elkaar, maar deze aanspanning wordt niet gebruikt voor wedstrijden, alleen voor de show. Met shows worden er soms ook andere meerspannen getoond.
In de Damesrubrieken wordt er gereden met een dameswagen, een sjiek rijtuig met twee wielen. Verder wordt er soms gereden met een boerenwagen, oogstwagen of luchtbandenwagen.
Plaatsen en soorten wedstrijd
Een groot deel van de tuigpaardensport vindt plaats op een concours hippique. Dit is een evenement waar ook meer onderdelen uit de paardensport plaatsvinden, zoals springen en dressuur. Er zijn veel plaatsen die jaarlijks een concours hippique organiseren, soms al vele jaren lang. Vaak worden hier meerdere tuigpaardrubrieken verreden.
Op keuringen worden soms tussendoor aangespannen rubrieken gereden. Dit vormt een mooie afwisseling op de verschillende keuringsrubrieken. Ook zijn er plaatsen die een tuigpaardendag organiseren. Het grootste evenement is de jaarlijks terugkerende
Nationale Tuigpaardendag in Ermelo.
De VTN is opgedeeld in nationale en regionale rijders. De nationale wedstrijden vinden plaats in een groot deel van het land. De verschillende regio’s zijn Zuid, West, Midden en Noord. De regionale rijders doen mee aan de wedstrijden van hun eigen regio.
Ook worden er elk jaar verschillende kampioenschappen verreden. Zo zijn er meestal kampioenschappen voor ereklasse enkelspan, tweespan, damesklasse, dekhengsten, fokmerries, tandems, junioren en drie-, vier-, vijf-, en zes- en zevenjarige tuigpaarden. Deze kampioenschappen worden georganiseerd door het KWPN, de KNHS en de VTN (ook per regio).
Klassen en winstpunten
De wedstrijden van het enkelspan zijn opgedeeld in verschillende klassen:
- Competitieklasse
- Limietklasse (verdeeld in lage of kleine limietklasse en hoge of grote limietklasse)
- Ereklasse
- Damesklasse
- Fokklasse (rubriek voor fokmerries of dekhengsten)
- Young Riders (rubriek voor rijders van 16 t/m 26 jaar)
Bij elke officiële wedstrijd krijgt een paard winstpunten. De hoogstgeplaatste paarden krijgen de meeste winstpunten. Nationaal worden de punten als volgt toegekend:
- Plaats 1 en 2: 5 winstpunten
- Plaats 3 en 4: 3 winstpunten
- Plaats 5 en 6: 2 winstpunten
- Plaats 7 t/m 9: 1 winstpunt
Paarden die geen geldprijs krijgen of niet worden geplaatst krijgen geen winstpunten.
De regionale toekenning van de winstpunten is als volgt:
- Plaats 1 en 2: 3 winstpunten
- Plaats 3 en 4: 2 winstpunten
- Plaats 5 t/m 9: 1 winstpunt
In de Damesklasse worden geen winstpunten verdiend.
De competitie is een rubriek voor nieuwelingen die nog geen winstpunten hebben behaald. In het volgende seizoen gaan deze paarden door naar de kleine limiet. Nationaal gaan paarden vanaf 100 winstpunten naar de grote limiet, regionaal vanaf 50 winstpunten. De ereklasse is nationaal voor paarden die meer dan 200 punten hebben en regionaal vanaf 150 punten.
De rubrieken voor tweespannen zijn opgedeeld in twee klassen: de limietklasse en de ereklasse (vanaf 100 punten).
Verloop van de wedstrijd
Voor de wedstrijd komen de aanspanningen een voor een in willekeurige volgorde binnenrijden. Na het rijden van één ronde stellen de deelnemers naast elkaar op in een lijn. De jury inspecteert de aanspanningen om vast te stellen of ze voldoen aan de reglementaire bepalingen. Tegelijk worden de aanspanningen voorgesteld. De paarden draven vervolgens twee ronden en veranderen dan van hand op het teken van de ringmeester, waarna ze nog (minstens) twee ronden op de andere hand lopen. De jury overlegt ondertussen over de plaatsing. Het laagst geplaatste span wordt als eerste binnengeroepen, vervolgens het span daarboven enzovoort. Meestal is de plaatsing nog niet definitief. De jury laat dan meestal de hooggeplaatste spannen en soms ook de groep daaronder overrijden, zodat ze nog een keer vergeleken kunnen worden. Dan worden de paarden wel definitief geplaatst. Tijdens de ereronde komen alle paarden nog een keer voorbij en kan de winnaar het applaus in ontvangst nemen.
De jury beoordeelt de wijze van gaan van de paarden. Een tuigpaard dient te draven met veel zweefmoment, een ruim wegzettend voorbeen en veel knieactie en een krachtig ondertredend achterbeen. Daarbij hoort het paard veel front te hebben, een fiere houding met een hals die verticaal uit de borst komt. Bij de tweespannen wordt er daarnaast beoordeeld of de paarden gelijk lopen en een gelijke houding hebben. Daarna wordt er gelet op o.a. gelijkheid van kleur (behalve bij een Engels span met een schimmel- en voskleurig paard), type en aanspanning.