Het KWPN tuigpaard: van werkpaard tot modern showpaard
Het Nederlandse tuigpaard heeft een interessante geschiedenis. Het tuigpaard van tegenwoordig is een modern sportpaard met kwaliteiten die uniek zijn in de wereld. Maar dit type paard heeft grote ontwikkelingen doorgemaakt voordat het zo geworden is als het nu is. Net als de andere types van het KWPN is het tuigpaard ontstaan uit Nederlandse werkpaarden en werden er later buitenlandse bloedlijnen ingekruist. Door gebruik te maken van hengsten die de gewenste kwaliteiten lieten zien of iets konden verbeteren of toevoegen aan het tuigpaard van dat moment, werd door de jaren heen een modern showpaard gevormd.
De geschiedenis van het warmbloedpaard in Nederland
Er wordt in Nederland al meer dan een eeuw gefokt met warmbloedpaarden; sinds 1887 is er sprake van geregistreerde warmbloedfokkerij. Dat betekent dat de meeste veulens die vanaf dat moment werden geboren, ingeschreven werden in boeken. In het begin waren er veel regionale stamboeken. Na vele fusies bleven er uiteindelijk twee Nederlandse stamboekverenigingen over: het N.W.P. (Nederlands Warmbloedpaard) in Friesland, Groningen en Drenthe en het V.L.N. (Vereniging tot bevordering van de Landbouwtuigpaardfokkerij in Nederland) in de rest van Nederland. In 1970 fuseerden ook deze verenigingen. Het nieuwe stamboek heette W.P.N., Warmbloed Paardenstamboek Nederland. In 1988 kreeg het stamboek van de koningin het predicaat ‘koninklijk’ ter gelegenheid van 100 jaar warmbloedfokkerij in Nederland. Toen ontstond dus de huidige naam Koninklijk Warmbloed Paardenstamboek Nederland.
Het fokdoel werd tijdens deze geschiedenis vaak aangepast, afhankelijk van de markt. In het begin waren er vooral paarden die geschikt waren voor werk op de boerderij; sterke paarden met veel trekkracht. Twee types domineerden de fokkerij: het Gronings (zware) type kwam vooral voor in gebieden met kleigrond en het Gelders (lichte) type vooral in gebieden met zandgrond. Deze rassen vormden de basis van het KWPN. Maar er waren ook boeren die hun beste paard wilden gebruiken voor momenten waarop ze gezien werden, een ‘zondagspaard’. Ze probeerden elkaar te overtroeven met hun meest imponerende paard voor de wagen. Door de mechanisatie was het paard na verloop van tijd niet meer nodig in de landbouw, maar er waren nog wel steeds mensen die hun paard graag als showpaard voor de koets gebruikten. Daarom hield een groep enthousiaste fokkers dit type paard in stand, ook al ging de warmbloedfokkerij verder richting het moderne sportpaard. Er kwam een speciaal fokprogramma voor tuigpaarden en er werden selectiemethoden voor merries en hengsten ontwikkeld.
De ontwikkeling van het tuigpaard
Ook voor 1950 waren er dus paarden die door hun houding en specifieke bewegingen geschikt waren om als tuigpaard voor de kar te lopen. Die werden echter beschouwd als toevalsproduct. De hengst Oregon, die geboren werd in 1950, heeft echter bewezen dat het mogelijk is om doelbewust tuigpaarden te fokken. Deze hengst en zijn zonen (bekende hengsten als Hoogheid, Indiaan, Proloog en Gloriant) hebben veel betekend voor de tuigpaardfokkerij. Al in 1966 stamde ruim een derde van het totaal aantal uitgebrachte concourspaarden af van Oregon. Nu voert elke tuigpaardhengst in het huidige hengstenbestand Oregon-bloed.
Rond 1970 ging men meer gebruik maken van Hackneys in de tuigpaardfokkerij. Dit ras voegde hardheid en adel toe en ook de actievolle bewegingen en het uithoudingsvermogen werden gewaardeerd. Dat fokkers steeds vaker kozen voor hengsten met Hackneybloed was deels ook uit nood, want door de populariteit van Oregon en zijn zonen ontstond er te veel inteelt. Er was bloedverversing nodig. De Hackneyhengst Cambridge Cole, geboren in 1971, drukte zijn stempel op de tuigpaardfokkerij en wordt dus net als Oregon een ‘stempelhengst’ genoemd. Eerder werden er ook wel Hackneyhengsten gebruikt, maar die gaven meestal toch niet helemaal het gewenste resultaat. Het type van Cambridge Cole paste goed bij de tuigpaardmerries van die tijd. Deze vernieuwing werd vooral doorgezet met Renovo, een zoon van Cambridge Cole uit een Gelderse merrie. Ook hij heeft veel betekend voor de fokkerij. Het werd duidelijk dat men een moderner tuigpaard wilde, met een mooier hoofd en harder beenwerk, maar de typische eigenschappen van het Nederlandse tuigpaard moesten behouden blijven. Tegenwoordig voeren bijna alle concourspaarden Hackneybloed, in meer of mindere mate. Er zijn nog steeds liefhebbers van een meer klassiek gefokt tuigpaard, dus met weinig Hackneybloed, naast mensen die door Hackneybloed juist meer verfijning willen toevoegen aan de tuigpaardfokkerij.
Begin jaren 90 werd er met een ander ras naar bloedverversing gestreefd: de American Saddlebred. De hengsten Holland’s Golden Boy en Immigrant werden goedgekeurd bij het KWPN. Ook de Saddlebred is een showpaard met spectaculaire gangen en veel knieactie. Over het algemeen vindt men echter dat de Hackney beter bij het Nederlandse tuigpaard past en er worden dan ook geen nieuwe Saddlebredhengsten gebruikt.
Andere stempelhengsten die belangrijk zijn geweest in de geschiedenis van het tuigpaard zijn onder andere Fabricius, Wouter, Waterman, Manno en Patijn.
Het moderne tuigpaard
Het fokdoel van het tuigpaard van tegenwoordig richt zich op een concourspaard dat op het hoogste niveau kan presteren. Hiervoor moet het tuigpaard een draf hebben met veel zweefmoment, hoge knieactie, een ruim wegzettend voorbeen en een goed ondertredend achterbeen. Hierbij heeft het paard een trotse houding, onder andere door de lange hals die verticaal uit de borst komt. Wel moet er balans zijn tussen aanleg en een ongecompliceerd karakter.
Ook tegenwoordig is inteelt een probleem. Veel tuigpaarden hebben wel een van de eerder genoemde stempelhengsten in hun afstamming. Nieuw bloed introduceren kan een oplossing zijn, maar het initiatief hiervoor ligt bij de hengstenhouders. Het stamboek probeert wel om fokkers bewust te maken van het probleem en stuurt fokkers informatie als inteeltbrieven (het inteeltpercentage van de merrie in combinatie met alle actieve hengsten) of fokadvies. Bij hengstenkeuringen wordt er extra gelet op hengsten met interessante bloedlijnen.