Verschillende spinnenwebben en verschillende spinnen
Niet alle spinnen maken een web, maar de meeste toch wel. Prachtige mooie spinnenwebben die wel wat weg hebben van mooie kanten en verfijnde haakwerkjes. Waar het lijkt alsof er in het midden een roos in het platte vlak gemaakt is. Waar in de herfst, bij zonsopkomst de zon weerspiegeld wordt in de dauwdruppels. Waar vele dauwdruppels, vele zonnetjes weerkaatsen. Een sprookje om te zien. Het zijn de wielwebben. Bij goed kijken hebben ze ook wel wat weg van een wiel.
Het nut van spinnenwebben
Voor veel spinnen is een web de enige manier om aan voedsel te komen. Een spinnenweb is als het ware een val voor vliegen, muggen en andere kleine insecten. Het web verraadt meestal door trillingen dat er een prooi inzit.
Wielweb van een kruisspin
De spin komt tevoorschijn en spuit eerst een verdovend gif in de prooi en zuigt het daarna leeg. Er zijn ook spinnen die de prooi eerst met spinnendraad omwikkelen zodat de prooi absoluut niet kan ontsnappen. Veel spinnen maken een web met kleefstof. De kleefstof houdt in, dat de dunne draden van het web met een soort lijm bedekt zijn.
Bij een web met kleefstof blijft de prooi als het ware ‘plakken’ in het spinnenweb. De spin heeft, om zelf snel te bewegen in het eigen web, loopdraden gemaakt waar geen kleefstof op zit.
Hoogte van een web
De vorm en de hoogte van een web is afhankelijk van de prooisoort. Een kruisspin bijvoorbeeld leeft van kleine insecten en bouwt het web daarom op vlieghoogte. De wespenspin (ook wel tijgerspin genoemd) is een liefhebber van sprinkhanen en bouwt zijn web dan ook vlak boven de grond.
De verschillen in spinnenwebben
Niet alle spinnen zijn webbenbouwers maar veel toch wel. Veel spinnen bouwen een web maar niet alle webben zien er hetzelfde uit. Een aantal soorten spinnenwebben die in Nederland kunnen zien zijn:
Wespenspin en wielweb
- Wielweb
- Hangmatweb
- Matweb
- Trechterweb
- Kaardeweb en
- Galgweb
Wielweb
Waarschijnlijk het meest bekende en het meest geziene web. Zonder dauwdruppels zijn ze moeilijk zichtbaar en vooral in de herfstperiode wil het nogal eens voorkomen dat je ertegen aan loopt. Het web gebouwd bij de achterdeur, wanneer je de deur opent. De hoogte om de meeste prooien te vangen is precies de gezichtshoogte. Een wielweb heeft soms een enorme omtrek.
Wielweb
Een wielweb is een plat rond web met draden, die vanuit het midden van het web naar de buitenrand lopen. Het centrum van een wielweb is een waar kunstwerk en lijkt soms op een roos in het platte vlak. Sommige wielwebben hebben een zichtbaar dikkere witte spinseldraad. De wespspin bijvoorbeeld. De twee extra zigzagbanden zijn vanuit het centrum aangebracht en worden stabilement genoemd. Er wordt vermoed dat de witte zigzagbanden door UV licht te weerkaatsen, extra insecten zou aantrekken. Of dat het zichtbaar is voor grotere landdieren zodat ze een omweg maken en het web niet vernielen.
Hangmatweb
Vooral in de herfst, bij zonsopkomst is het een wonderbaarlijk gezicht. Alles in de tuin zit onder de hangmatwebben. In elke struik, buxus en conifeer zitten vele zakjes, lijkt het wel. Het zijn de hangmatwebben.
Hangmetweb
Een spinnenweb als een hangmat met verticaal gesponnen draden van hangmatweb naar de overhangende takjes. Deze spinnendraden (struikeldraden) dienen om prooien tegenaan te laten vliegen die vervolgens in de hangmat vallen. Een hangmatweb heeft geen kleefdraden. De prooi valt als het ware in het ‘zakje’. De hangmatspin die ondersteboven aan de onderkant van het web hangt (of in een aan het web verbonden holletje), voelt de trilling, komt in beweging en injecteert de prooi door het web heen met gif. Nadat de prooi is uitgeschakeld, trekt de spin de prooi meestal door het web heen. Is het een gevaarlijke prooi, met een angel, dan laat de spin gauw los en trekt zich terug. Hangmatwebben worden gemaakt door onder andere hangmat- of baldakijnspinnen (Linyphiidae). Het is de meest voorkomende soort spinnen in Nederland. Deze webben zijn er in alle soorten en maten en in de herfst bij een nevelige zonsopkomst kun je zien hoeveel er zijn.
Matweb
Matweb
Een spinnenweb welke bestaat uit een aantal lagen horizontale spinnendraden. Gelijk een mat. Tussen de lagen liggen nog verschillende dicht op elkaar liggende spinsellagen als een extra obstakel. Prooien, zoals lopende insecten en kevers bijvoorbeeld, blijven vasthaken hierin. Ook een matweb heeft geen kleefdraden maar door de obstakels zien de ‘slachtoffers’ geen kans om te vluchten en worden ingehaald door de spin. Matwebben kunnen we aantreffen in en rond de woning. In schuren, garages en vensters. Hier is dan de schuilplaats van de huisspin.
Trechterweb
Huisspinnen maken trechterwebben als schuilplaats. Een web als een trechter, breed van boven en spits toelopend naar beneden. Aan de onderkant van het trechterweb is een opening. Om het matweb in de gaten te houden en om bij dreigend gevaar te kunnen schuilen.
Kaardeweb
Kaardeweb
Een kaardeweb ziet er slordig uit. Kriskras lopend spinrag op takjes, uitgebloeide zomerbloemen of bladeren. Het zijn de kaardespinnen (o.a. van de grote kaardespin) die deze webben maken. Kaardespinnen hebben op hun achterpoten stijve haren (een soort kammetje) en bewerken op die manier hun web, zodat insecten er gemakkelijk in blijven steken. De kaardespin bijt dan in de poot van de prooi en injecteert deze met gif.
Galgweb
Een galgweb wordt gesponnen door kogelspinnen (Theridiidae), en holenspinnen (Nesticus cellulanus). Een spin, die in Nederland niet voortkomt, welke een galgweb maakt is de zwarte weduwe. Het lijkt of de spinnendraden kris kras, zonder enig doel door elkaar lopen. Schijn bedriegt echter. Aan de onderste draden, die naar beneden hangen en wel tot 50 centimeter lang kunnen zijn, brengt de spin kleefstof aan. Wanneer een insect hierin vliegt of loopt, probeert het zich los te rukken. De draad komt los en de prooi schiet de hoogte in waar de spin de prooi vervolgens ophaalt.