Van kalf tot melkkoe: de levensloop van een koe
Een kalfje doorloopt diverse stadia om uiteindelijk een melkkoe te worden. Een melkkoe wordt over het algemeen twee keer per dag gemolken. Vroeger gebeurde dit handmatig, tegenwoordig machinaal of met behulp van melkrobots. De melkproductieregistratie vindt plaats om te meten hoeveel liter een koe geeft, maar ook om de gezondheid van de koe te meten. Ook wordt bijgehouden hoeveel melk een koe levert gedurende zijn leven. Uiteindelijk wordt deze geproduceerde melk geconsumeerd door de consument. Wat is de voedingswaarde van de volle melk?
Het begin
Als de boer, door springgedrag, heeft ontdekt dat één van zijn koeien tochtig is, wordt gestart met het bevruchtingsproces, tegenwoordig vindt dit vaak plaats door kunstmatige inseminatie. Als de bevruchting succesvol verloopt, zal na een draagtijd van circa 280 dagen, het kalfje worden geboren. Alle kalveren die geboren worden, dienen binnen drie dagen geïdentificeerd en geregistreerd te worden bij het Identificatie- en Registratiebureau van de overheid, zodat bij een uitbraak van ziekten te traceren is waar alle dieren zijn. Het volgende dient geregistreerd te worden:
- Identificatie code van het kalf
- Geboortedatum van het kalf
- Moeder van het kalf
- Haarkleur van het kalf
- Geslacht van het kalf
- UBN-nummer van het bedrijf waar het kalf geboren is
Identificatie code
Elk kalf moet binnen drie dagen na de geboorte gemerkt worden door middel van oormerken. Deze oormerken dienen in beide oren aangebracht te worden. Op het oormerk staat een unieke identificatiecode (ID-code) van het kalf. De ID-code bevat de landcode en het nummer van het dier. Deze oormerken zijn vanaf eind 1991 verplicht. Voordien werden de kalveren/koeien herkend aan hun vlekkenpatroon. Daartoe werden ze door een controleur geschetst, hierbij werd de tekening van de vlekken nagetekend, zodat de boer het kalfje of de koe aan de hand van de schets kon identificeren. Op de schets stond tevens ook de naam van het dier, de geboortedatum en de naam van de vader en moeder. Tegenwoordig is alles gedigitaliseerd.
Kalf: De eerste twee maanden
Na de geboorte van het kalf, zal het kalf de eerste 24 uur de melk van zijn moeder krijgen, de zogenaamde biest. Biest bevat antistoffen, die in de eerste 24 uur van het leven van een kalf ongehinderd de darmwand kunnen passeren, zodat het kalf de nodige weerstand krijgt om de eerste maanden gezond door te komen. Hierna zal het kalf overgaan op kunstmelk, de melk bevat naast de noodzakelijke voedingsstoffen ook vitaminen en mineralen, welke belangrijk zijn voor een goede groei. Vanaf de geboorte is alleen de lebmaag van het kalf ontwikkeld, de ander magen (pens, netmaag en boekmaag) ontwikkelen zich later. Na circa twee weken heeft het kalf naast melk ook drinkwater, hooi en krachtvoer nodig om te kunnen groeien. Na ongeveer twee maanden, krijgt het kalf geen melk meer.
Pink
Een kalf dat één jaar oud is, wordt een pink genoemd. De pink is dan geslachtsrijp en zal bij ongeveer 14 maanden voor het eerst geïnsemineerd of gedekt worden. Na circa 280 dagen zal de pink gaan kalven en heeft het een leeftijd bereikt van ongeveer 24 maanden. De pink wordt dan een melkvaars genoemd. Na het afkalven komt de melkproductie op gang, het is dan ook van groot belang dat de vaars voldoende voedsel binnen krijgen.
Vaars
Vanaf drie weken nadat de vaars gekalfd heeft, kan het weer gedekt worden. Als de vaars drachtig is, zal ze ongeveer 6 weken voor de vermoedelijk kalfdatum drooggezet worden. De vaars wordt dan niet meer gemolken en zal deze periode nodig hebben om op krachten te komen voor de bevalling. Nadat de vaars gekalfd heeft, wordt het een melkkoe genoemd.
Melkkoe
Een melkkoe wordt over het algemeen twee keer per dag gemolken. Vroeger gebeurde dit allemaal handmatig en werd de melk opgevangen in melkbussen, die dagelijks aan de kant van de weg werden gezet, om vervolgens door de zuivelbedrijven opgehaald te worden. Het melken vindt plaats met behulp van een melkmachine. Over de uiers van de koe wordt door de boer een soort zuignap geschoven, die door middel van een vacuümpomp ervoor zorgt dat de melk uit de uier gehaald wordt. Zodra er geen melk meer uit de uier komt, wordt deze zuignap weer losgehaald. Er zijn ook melkrobots, hierbij hoeft de boer niet aanwezig te zijn tijdens het melken. Ook kan de koe zelf bepalen wanneer zij gemolken wil worden. Door middel van leidingen wordt de melk direct in een gekoelde melktank opgevangen, die later door de zuivelbedrijven opgehaald wordt, na een productieproces zal de melk in diverse vormen de consument bereiken.
Melkproductieregistratie
Om te weten hoeveel melk elke koe geeft is het nodig om regelmatig te meten hoeveel liter melk elke koe geeft, dit noemen we de melkproductieregistratie. Hierbij wordt door de boer zelf of door een monsternemer gedurende een hele dag tijdens het melken gekeken hoeveel melk een bepaalde koe geeft en wordt er telkens per koe een monster van deze melk genomen, zodat dit later onderzocht kan worden op het volgende:
- Vetgehalte
- Eiwitgehalte
- Lactosegehalte
- Ureumgetal: dit geeft de benutting van het eiwit aan.
- Ketose: de aanwezigheid hiervan duidt op een melkziekte.
- Celgetal: dit getal heeft te maken met de uiergezondheid.
De onderzoeksresultaten geven de veehouder veel informatie over de productiecapaciteiten en de gezondheid van de dieren.
Mijlpalen voor een koe
Een koe kan in zijn leven voor het produceren van melk twee mijlpalen behalen:
- Honderdtonner: hierbij heeft de koe in zijn leven meer dan 100.000 kg melk gegeven.
- Tientonner: hierbij heeft de koe in totaal meer dan 10.000 kg vet en eiwit gegeven. Dit komt neer op ongeveer 110.000 tot 140.000 kg melk.
Voedingswaarde volle melk
Voedingswaarde | per 100 gram |
Energie | 62 kCal / 261 kJ |
Eiwitten | 3,4 gram |
Koolhydraten | 4,3 gram |
waarvan suikers | 4,3 gram |
Vetten, waarvan: | 3,4 gram |
Verzadigd | 2,1 gram |
Enkelvoudig onverzadigd | 0,9 gram |
Meervoudig onverzadigd | 0,1 gram |
Cholesterol | 0,01 gram |