Koe, vrouwelijk zoogdier

Vier magen
Een koe heeft vier magen: de boekmaag, lebmaag, netmaag en de pens. Deze magen hebben alle vier een belangrijke functie. Via een systeem in het lijf van de koe wordt hierdoor de melk geproduceerd. Een korte beschrijving van de route via de magen:Nadat de koe het gras heeft doorgeslikt via de slokdarm komt het terecht in de netmaag. Vanuit de netmaag gaat het gras naar de pens, de maag die overloopt in de netmaag. De pens heeft een inhoud van maximaal 250 liter. Dit is vergelijkbaar met 250 pakken melk. Na de pens gaat het eten naar de boekmaag. Deze maag is vergeleken met de pens een kleine: 15 tot 20 liter inhoud. Vervolgens gaat het eten naar de lebmaag. Een andere naam hiervoor is ‘echte maag’ omdat dit de enige maag is die op een echte maag lijkt. Deze maag is even groot als de boekmaag. Een deel van die inhoud gaat naar de uiers, waar de melk word6t gemaakt. De rest verlaat de koe via de darmen als poep of urine.
In iedere maag gebeurt iets anders. Hier volgt een korte toelichting met betrekking op de vier magen:
Melk produceren
Een koe begint pas met het produceren van melk nadat ze een kalfje heeft gekregen. De eerste melk die de koe produceert geeft ze aan het kalfje.Een koe kan wel 40 tot 60 liter melk per dag produceren, in een jaar ongeveer 8000 – 10.000 liter. Naarmate een koe ouder wordt neemt de melkproductie toe. Ruim 300 dagen per jaar geeft een koe melk. De overige 60 dagen per jaar is een koe in afwachting van een kalfje en produceert zij geen melk.
De melk wordt gemaakt in melkcellen. In het bloed van de koe zitten de onderdelen die nodig zijn om melk te maken. Langs de melkcellen moet 300 – 400 liter bloed stromen om 1 liter melk te maken. Wanneer de melk gemaakt is gaan de melkcellen open. Vanuit de melkcellen gaat de melk naar de melkblaasjes. Deze blaasjes zitten met velen bij elkaar. In de uier van een koe zitten 20 – 50 melkgangen. Door deze melkgangen stroomt de melk vanuit de melkblaasjes. Nadat de melk door de melkgangen is gestroomd komt het uit bij de melkboezem. Vanuit hier stroomt de melk in de tepelholte. Doordat de tepelwand veel zenuwen bevat, weet de koe als er aan de tepel getrokken wordt dat ze de melk kan laten stromen. Het onderste stukje van het tepelkanaal is de speen. In de speen zit een spier die hem open en dicht kan laten gaan. Tijdens het melken gaat de speen open, daarna sluit hij weer. Hierdoor is de uier beveiligd tegen ziekten.