Anatomie van het paardengebit
Het gebit is een complex onderdeel van het paard en wanneer er problemen zijn met de tanden, komt dat op verschillende manieren tot uiting. Zo kan een paard sterk vermageren of kunnen er problemen met rijden ontstaan die terug te voeren zijn op problemen in de mond. Het is belangrijk om te weten hoe het paardengebit opgebouwd is en hoe het er uit hoort te zien om in te kunnen schatten of er medische hulp nodig is bij problemen.
Het paardengebit is aangepast aan het eten van planten. Om deze taaie, stengelige vezels te kunnen vermalen zijn de kiezen groot met een geribbeld oppervlak. De snijtanden hebben een minder grote rol dan bij vleeseters waarbij de snij- en hoektanden het belangrijkst zijn.
Duidelijk zichtbaar zijn de zes kiezen en de haaktand in de boven- en onderkaak. Van de snijtanden zijn alleen de buitenste en middelste snijtand zichtbaar. /
Bron: Vassil, Wikimedia Commons (Publiek domein)Soorten tanden
Veulens worden zonder tanden geboren maar al in het eerste jaar komen alle melktanden door. Tussen het eerste en achtste jaar worden alle melktanden vervangen door de blijvende tanden en is het paardengebit compleet. De snijtanden staan vooraan in de mond en de kiezen liggen ver in de mondholte. Opvallend is de grote, tandeloze ruimte tussen de snijtanden en de kiezen.
Het gebit bestaat uit drie types tanden:
- Snijtanden: deze elementen staan vooraan in de mond en dienen om voedsel te pakken en af te bijten
- Haaktanden: deze elementen komen meestal alleen bij ruinen of hengsten voor en wordt daarom ook vaak ruinentand genoemd. De haaktand bevindt zich tussen de buitenste snijtand en de eerste kies en heeft geen functie
- Kiezen: deze elementen dienen om het voedsel te malen
Bij het beschrijven van de tanden wordt vaak het aantal tanden per kaakhelft genoemd. Dus de linker- of rechterkant van de boven- of onderkaak. Een paard heeft altijd drie snijtanden per kaakhelft, de binnenste, de middelste en buitenste snijtand. In totaal dus twaalf snijtanden, drie in de boven- en drie in de onderkaak. Kort na de geboorte krijgt een veulen drie melkkiezen die in de loop der jaren vervangen worden door drie definitieve kiezen. Daarnaast komen er na het wisselen nog drie definitieve kiezen bij in de boven- en onderkaakhelft waardoor een volwassen paard per kaakhelft zes kiezen heeft.
Vorm en bouw van de tanden
Een paardentand bestaat uit twee delen, de kroon en de wortel, de overgang van wortel naar kroon wordt de tandhals genoemd. De wortel bevindt zich in het kaakbot en de kroon steekt uit boven het tandvlees. Gedurende het hele leven van het paard blijven de tanden groeien maar op oudere leeftijd kan het voorkomen dat de tanden niet meer groeien en zelfs uit de kaak vallen bij gebrek aan verbinding tussen tandwortel en kaakbot.
Alle paardentanden bestaan uit tandbeen of dentine, email of glazuur, cement en tandpulpa. De tand wordt vanuit de wortel gevormd met het hoofdbestanddeel van de tand, het tandbeen of dentine.
In het wortelgedeelte bevindt zich de wortelholte en deze is bij de vorming van de tand gevuld met een zacht mergweefsel, het tandpulpa. Gedurende het leven van het paard wordt deze pulpa langzaam vervangen door dentine. De buitenkant van het tandbeen wordt bedekt met een laagje glazuur of email. Het email is in dikke ribbels aanwezig op het kauwoppervlak van de kiezen en geeft bescherming aan het zachtere dentine. Aan de buitenkant van de tanden wordt het glazuur met een dun laagje cement bedekt. Het cement is minder hard dan het glazuur en lichtgelig van kleur.
Vorm en bouw van de snijtanden
Snijtanden van veulens wijken licht af van volwassen snijtanden. Zo is de kleur lichter omdat er minder cement op de tanden aanwezig is en zijn ze korter dan de definitieve snijtanden. De veulentand heeft een duidelijke tandhals en de kroon is vlakker dan de paardentand die aan de voorzijde gewelfd en aan de achterzijde hol is. Het voorvlak van de veulentand heeft fijne groefjes in tegenstelling tot de twee verticale groeven in de paardentand.
Zowel de veulen- als paardensnijtanden hebben een kroonholte. De kroonholte wordt gevormd door een instulping van het glazuur op het snijoppervlak. Tijdens het leven van het paard vinden er voortdurend veranderingen plaats in de kroonholte en daarom is de kroonholte zeer belangrijk voor de leeftijdsbepaling van het paard. Ook het snijoppervlak vervormt in de loop van het leven van een paard als gevolg van slijtage van de tand en is daarom ook belangrijk bij het bepalen van de leeftijd van het paard.
Volwassen snijtanden hebben een gebogen kroon maar een rechte tandwortel, dit komt doordat de voorkant van de kroon sneller groeit dan de achterkant. Hierdoor komen de snijtanden in de loop der jaren steeds schuiner naar voren in de boven- en onderkaak te liggen. Dit wordt het strekken van de tanden genoemd. Dit verschijnsel is ook belangrijk voor de leeftijdsbepaling.
Vorm en bouw van de haaktanden
De kegelvormige haaktand of ruinentand steekt zo'n twee cm boven het tandvlees uit en staat in de onderkaak verder naar voren dan in de bovenkaak. De haaktand heeft vaak een scherpe rand en vertoont ondiepe groeven. De haaktand heeft geen functie in het paardengebit en mag niet verward worden met de wolfskies.
Duidelijk zichtbaar in het tandvlees het kleine wolfskiesje voor de eerste kies /
Bron: Malcolm Morley MRCVS, Wikimedia Commons (CC0) Vorm en bouw van de kiezen
De melkkiezen zijn kleiner dan de definitieve kiezen die op latere leeftijd te voorschijn komen. De definitieve kiezen zijn zo'n negen à tien cm lang maar slechts twee cm is zichtbaar als kroon boven het tandvlees, de rest zit als wortelgedeelte in de boven- en onderkaken. Alle kiezen hebben een vlakke voor- en achterkant waardoor ze zonder open ruimtes tegen elkaar aan liggen. Op het kauwoppervlak van de kiezen liggen dikke ribbels van email en cement die doorlopen naar de zijkanten. Deze ribbels zorgen voor een ruw oppervlak waartussen de plantenvezels vermalen kunnen worden.
De kiezen in de bovenkaak zijn vrijwel vierkant en breder dan de rechthoekige kiezen in de onderkaak. De rijen tanden in de boven- en onderkaak liggen niet, zoals vaak gedacht, netjes op elkaar maar de onderkaak is breder dan de bovenkaak waarbij de tanden in de onderkaak iets naar buiten gericht zijn. Dit is aan de buitenkant van de kaak voelbaar door de huid. Deze constructie maakt het over elkaar heen schuiven van de tandenrijen mogelijk waardoor het voedsel zo optimaal mogelijk vermalen kan worden.
Vaak wordt gesproken over een wolfskiesje dat problemen geeft bij het rijden. Een wolfskies is geen volwaardige kies maar een onderontwikkelde tand met een korte wortel die geen functie meer heeft. Vaak komen de wolfskiezen in de bovenkaak voor en wanneer ze in aanraking komen met het bit geeft dit veel pijnklachten bij het paard. Het verwijderen van een wolfskies kan over het algemeen vrij eenvoudig gebeuren maar soms dient het tandvlees ingesneden te worden om de wolfskies te kunnen verwijderen. Dit wordt een blinde wolfskies genoemd.