Verdwaalde postduif in nood: gids voor dummies

- Duivensport
- Dwaalgast
- Databank voor postduiven
- Registratie middels ringnummer
- Postduif als huisdier
- Duivenjongen
Duivensport
Postduiven zijn dieren met bijzondere eigenschappen. Zij kunnen bijvoorbeeld over duizenden kilometers hun hok terugvinden. De duivensport is gebaseerd op deze eigenschap. Het houdt in dat vele vrachtwagens vol met duiven naar een plaats ver weg, in bijvoorbeeld Frankrijk, rijden. Daar worden de dieren allemaal tegelijk losgelaten. De duif die het eerst op zijn eigen hok arriveert, wint aanzienlijke geldbedragen. Duiven kunnen daarom zeer kostbaar zijn en hebben dikwijls een lange geschiedenis van zorgvuldig geselecteerd kweken. Ook worden de duiven getraind voordat zij dergelijke wedstrijdvluchten kunnen maken. Op 18 maart 2019 werd bij een online veiling het recordbedrag van 1.252.000 euro neergeteld voor een duif uit België: de beroemde prijswinnaar Armando. In november 2020 werd dit record alweer verbroken, toen 1,6 miljoen euro betaald werd voor de eveneens uit België afkomstige New Kim.Dwaalgast
Een verdwaalde duif is doorgaans geen graag geziene gast. Niet bij de eigenaar en al helemaal niet bij de concurrent. Landt een vreemde duif op het hok van een andere duivenmelker (houder van sportduiven), dan zal deze direct verwijderd worden om het risico op ziektes te vermijden. Ook voor de eigenaar is het niet prettig als zijn duif ergens anders is geland: het dier is alleen geschikt voor de sport als het rechtstreeks de kortste route naar huis vliegt. Dat duiven soms verdwalen, kan verschillende oorzaken hebben. Het kan bijvoorbeeld een jonge, onervaren duif zijn. Maar ook plotselinge slechte weersomstandigheden bemoeilijken de reis.
Databank voor postduiven
Alhoewel veel eigenaren van verdwaalde duiven het "incompetente" dier geen warm hart toedragen, is het toch de moeite waard om contact met de kweker te zoeken. Soms zal het namelijk een jonge, onervaren duif betreffen met een goede afstamming, die nog best een kans verdient. Dat zal pas duidelijk worden na contact met de eigenaar. Nederlandse postduiven zijn middels hun ringnummer geregistreerd in een databank. Via de website van de Nederlandse Postduivenhouders Organisatie (NPO) in Veenendaal kan, aan de hand van het ringnummer, in de database gezocht worden naar de eigenaar van de duif. Is het voor de vinder niet mogelijk de duif bij zich te houden, dan beschikt de NPO over opvanghokken waar vondelingen (tegen betaling) tijdelijk kunnen verblijven.Reactie van de eigenaar
Een wedstrijdduif is als een afgetrainde atleet. Dat betekent dat hij snel spierweefsel verliest bij te weinig of verkeerde voeding. Als een duif al lange tijd van huis is, zal hij moeilijk terug in topconditie kunnen komen. Soms is het spierweefsel voorgoed verloren. Ook om die reden zal een duivenhouder zijn verdwaalde dier misschien niet meer kunnen gebruiken voor de sport.
Reacties van kwekers op hun dwaalgast kunnen dus zeer uiteenlopen: "Laat hem maar vliegen, hij komt vanzelf terug naar huis". Of: "Als hij niet zelf naar huis kan komen, is hij voor mij niets waard." Maar ook: "Deze duif heeft een goede afstamming, die wil ik nog een kans geven." In dit laatste geval zijn eigenaren soms bereid vele kilometers af te leggen om het dier te komen halen bij de vinder.
Registratie middels ringnummer
Een verdwaalde wedstrijdduif kan worden herkend aan de ringen die hij draagt. Elke geregistreerde postduif heeft een vaste ring met daarop de letters van het land van herkomst (NL voor Nederland) gevolgd door een cijfercombinatie waarmee de eigenaar gevonden kan worden. Voor wedstrijden worden de duiven bovendien geringd met gummi ringen, die "geklokt" worden bij thuiskomst. Heeft een verdwaalde duif geen gummi ringen, dan kan er een andere oorzaak zijn waarom hij een verkeerd adres aanvliegt. Bijvoorbeeld dat een duivenhouder verhuisd is. Postduiven meeverhuizen is een lastig karwei: zij zijn tenslotte bijzonder gefixeerd op het terugvliegen naar hun, in dit geval oude, huis. Zelfs na weken van opsluiting en zelfs na het uitbroeden van jongen, zijn sommige duiven zozeer gehecht aan hun oude onderkomen dat zij telkens weer terugvliegen. Dat dit niet altijd zonder gevaar is, blijkt wel uit de ervaringen van een welwillende vinder.
"Op een dag landde er een postduif op het dak van mijn schuur. Al uit de verte zag ik dat hij zwaargewond was aan zijn borst. Het was een diep, gapend gat. Om de duif te kunnen verzorgen, probeerde ik hem van het dak af te lokken met voer. Maar wat ik ook probeerde, ik kreeg hem niet te pakken. Na enkele dagen leefde hij nog steeds. Sterker nog, hij kreeg gezelschap van een duivin. Het hok dat ik inmiddels aan de schuur had opgehangen en waarin ik voer had neergezet, trok hen niet aan. Ze bleven op het dak bivakkeren. Op een zeker moment bleek dat zij een nest hadden gebouwd bovenop het hok. Daar kregen zij twee jongen en jawel: het hele duivengezinnetje leefde nog lang en gelukkig. Ik heb nooit begrepen dat de verwondingen van het mannetje hem niet fataal zijn geworden; zonder enige verpleging is hij genezen."