Postduiven in de woonomgeving

Vooraf
Alvorens op de vermeende overlastaspecten in te gaan is het goed om kort even in te gaan op de duivensport. Hoewel de duivensport misschien wel meer een oriëntatiesport is (hoe kom in zo snel mogelijk van A naar B) moet er natuurlijk wel gevlogen worden over afstanden van 100 tot 1100 kilometer. Het is noodzakelijk deze vluchten te vliegen met duiven die kerngezond zijn en goed getraind en gevoed aan de start te komen. Duivenhouders die aan wedvluchten deelnemen weten dit beter als wie dan ook. Dit wil zeggen dat al hun zorg uitgaat om hun duiven in optimale conditie te houden. De minimale basis voor de verzorging is dagelijks schoon voer en water, wat grit en mineralen, op gezette tijden uitvliegen en een schoon hok. Daarnaast krijgen de duiven wekelijks een tot tweemaal een bad waarbij de buitentemperatuur onbelangrijk is. Ook bij strenge koude genieten de duiven van een bad. In het badwater wordt speciaal badzout voor duiven of gewoon een scheut azijn en wat keukenzout toegevoegd. Dit om eventuele luizen of andere parasieten in de veren te doden. Met een verzorging zoals geschetst is er bijna altijd sprake van een gezonde duivenkolonie.Duiven en ziekten
Ook bij een goede verzorging kunnen duiven echter getroffen worden door ziekten, wat dat betreft is dat niet anders dan bij mensen. Er zijn echter maar een paar ziekten van belang omdat die zouden kunnen overgaan op mensen, de zogenaamde zoönosen.
Misschien wordt het eerst genoemd worden de Vogelgriep of Aviaire Influenza. Als in Nederland of België weer eens de vogelgriep uitbreekt dan worden er door de overheid allerlei maatregelen afgekondigd waaronder ook een verzamel- en uitvliegverbod voor postduiven. Dat maakt de postduif verdacht als mogelijke overbrenger van het virus op andere vogels maar ook op mensen. De postduif is echter vrijwel ongevoelig voor dit virus. Uit onderzoek is gebleken dat een postduif vrijwel niet te besmetten valt. Eerst als men bij een duif een hoge dosis van dit virus injecteert blijkt een duif ziek te krijgen, een enkeling sterft dan. Zet men deze geïnjecteerde duiven bij kippen die wel erg gevoelig zijn, wordt geen kip ziek. Met andere woorden, duiven die met een hoge dosis virus geïnjecteerd zijn scheiden het virus niet uit. Voor vogelgriep via postduiven hoeven mensen niet te vrezen.
Ornithose
Ornithose is als een ziekte die van vogels op mensen over kan gaan beter bekend als de papegaaienziekte. Het is een bacteriële infectie bij vele vogelsoorten die kan overgaan op mensen en dan een vorm van longontsteking veroorzaakt. De papegaaienziekte komt niet alleen voor bij papegaaien maar ook bij papegaaiachtigen zoals parkieten, maar ook eenden, kippen, kalkoenen, beo’s en vinkachtigen waaronder kanaries en zebravinken. Sommige soorten zijn heel gevoelig voor deze ziekte. Bij duiven en kalkoenen is het ziekteverwekkend vermogen veel lager dan bij veel andere vogelsoorten. Bij volwassen duiven treedt daarom nauwelijks sterfte op. De bacterie komt voor in vogelmest, snot en oogvocht. Het zijn vooral vogels die in de huiskamer worden gehouden die de ziekte kunnen overdragen. Met antibiotica is de ziekte bij dier en mens goed te bestrijden.
Duivenmelkerslong
De duivenmelkerslong is een allergische reactie op het aanwezige eiwit in duivenstof of mest. Het gaat daarbij om een niet schadelijke stof, maar bij sommige mensen kan deze stof wel een overgevoeligheidsreactie veroorzaken. Het is een vergelijkbare reactie zoals wij die ook kennen bij hooikoorts, de champignonkwekerslong en allergische reacties op honden en katten. Het is een ziekte die vooral de duivenhouders zelf treft omdat er sprake moet zijn van een intensief contact met duiven. Buren en zelfs huisgenoten hebben hier geen last van. Voor huisgenoten die zeer gevoelig zijn kan het soms nodig zijn dat de kleding die gedragen wordt in het hok, zoals een stofjas, ook in het duivenhok blijft. De duivenhouder die gevoelig is voor deze allergie, kan zich beschermen met hulpmiddelen die (adem)bescherming bieden. Ongeveer 7% van de duivenhouders blijkt gevoelig te zijn voor deze allergie.
Ongedierte
Alleen bij een slechte ‘bedrijfsvoering’ kan er bij het houden van gezelschaps- en hobbydieren sprake zijn dat ongedierte wordt aangetrokken. Men kan dan denken aan muizen, ratten en insecten. Om deze zogenaamde plaagdieren te weren nemen de meeste dierhouders en ook duivenhouders veelal logische maatregelen om plaagdieren te voorkomen. Men wenst immers zelf ook niet geconfronteerd te worden met plaagdieren omdat men deze natuurlijk liever kwijt dan rijk is.
Bouwkundig zijn de duivenhokken veelal zo dat openingen naar binnen toe niet groter zijn dan 0,5 cm. Knaagdieren kunnen dan niet binnendringen. Naden en kieren worden gedicht om het schuilplaatsen van insecten te voorkomen en daarmee ook het verkrijgen van nakomelingen te verhinderen. En natuurlijk moet de constructie zo zijn dat alle plekken goed bereikbaar zijn om schoon te kunnen maken. Duivenhokken dienen over voldoende zuurstof te beschikken en dat vraagt om een goede verluchting. Om te voorkomen dat hierdoor knaagdieren binnenkomen zijn de verluchtingsopeningen met fijnmazig gaas afgedicht.
Bedrijfsvoering
Bij het houden van duiven zijn enkele grondregels van belang. Het voer moet op een voor knaagdieren onbereikbare plaats worden opgeslagen. Dit is gemakkelijk te realiseren door het opslag van voer in afsluitbare kunststof containers op te slaan. Ook een opgeruimde omgeving draagt bij tot het weren van knaagdieren.
Hygiënische maatregelen
In en om het dierenverblijf dient men zorg te dragen voor een goede hygiëne. Het aantrekken van plaagdieren wordt daarmee voorkomen. In mest en voerresten kunnen insecten zich ontwikkelen. Mest en voerresten dient men dan ook regelmatig te verwijderen.
Overlast
Er zijn een aantal mogelijke bronnen van overlast zoals uitwerpselen en geluidoverlast die bij duiven zouden kunnen optreden.Uitwerpselen
Als levend wezen dient ook de duif voedsel op te nemen. Na vertering en het opnemen van de voedingsstoffen vindt uitscheiding plaats. Uitscheiding van meststoffen bij postduiven vindt slechts zeer beperkt plaats in een ongecontroleerde omgeving. Van de 24 uur die een dag heeft verblijft een duif zeker 22 tot 23 uur op het hok. Op deze plaats vindt dan ook de meeste uitscheiding van mest plaats die door de duivenhouder wordt verwijderd. Als de duiven voor een trainingsvlucht worden losgelaten ontlasten de duiven zich veelal ook nog bij het uitvliegen.
Postduiven eten 30 tot 40 gram voer per dag en veel mest kunnen ze dan ook niet produceren. Indien we vervolgens bedenken dat een postduif van de 24 uur die een dag heeft ongeveer 5% buiten vliegt dan kan de mestuitscheiding niet erg groot zijn. Bij het uitvliegen en het weer landen zien we dat de duiven zich vaak ontlasten, dus tijdens het vliegen zal een duif zich nauwelijks ontlasten. Gevonden duivenmest is veelal afkomstig van houtduiven en Turkse tortels die veel in onze tuinen voorkomen.
Geluid
Duiven produceren ook geluiden, je kunt een groep met duiven die laag vliegen horen overkomen en een doffer in goede conditie wil ook nog wel eens met zijn vleugels klappen. Ook kunnen de duiven koeren. Het produceren van geluid is echter wel wat anders dan geluidoverlast. Als je het geproduceerde geluid van een groep duiven meet, dan blijkt dat het geproduceerde geluid steeds wegvalt tegen het achtergrondlawaai dat in iedere omgeving aanwezig is. Overigens slapen de duiven zodra de duisternis invalt en dan worden er ook geen geluiden meer geproduceerd.