Wonderlijke zoogdieren
Twee belangrijke kenmerken van zoogdieren zijn dat ze ten eerste hun jongen levend baren en ten tweede dat ze hun jongen zogen. Daarnaast zijn ze warmbloedig, hebben ze een vacht, halen ze adem door middel van longen en hebben ze verschillende soorten tanden. Daarnaast leven zoogdieren meestal op het land en komen ze volledig ontwikkeld ter wereld. Natuurlijk zijn er altijd uitzonderingen. In dit artikel staat een aantal diersoorten beschreven die op de een of andere manier niet helemaal tussen de rest van de zoogdieren passen.
Het vogelbekdier
Het vogelbekdier heeft een brede, platte snavel die op die van een eend lijkt, tenen met zwemvliezen eraan en een staart die op die van een bever lijkt. Het uiterlijk van het vogelbekdier is zelfs zo vreemd dat wetenschappers enkele eeuwen geleden niet eens geloofden dat het vogelbekdier echt bestond. Vogelbekdieren komen voor in het oosten van Australië en op Tasmanië. Het zijn goede gravers en zwemmers en ze brengen dan ook een aanzienlijk deel van hun tijd door in het water. Het vogelbekdier leeft van wormen, garnalen, insectenlarven, kikkers, vissen en andere kleine dieren die hij in het water van meren en rivieren vindt. Inclusief staart is hij zo’n 60 tot 65 cm lang.
Waarom wonderlijk?
Het vogelbekdier is een zoogdier. Zoogdieren brengen hun jongen normaal levend ter wereld, maar het vogelbekdier niet, zij leggen namelijk eieren. Daarnaast heeft hij een snavel zoals vogels hebben, in plaats van een bek vol tanden. Toch behoort hij tot de zoogdieren omdat hij zijn jongen zoogt.
Mierenegels
Een mierenegel heeft een lange snuit en is bedekt met stekels. Zijn voorpoten zien eruit als klauwen waarmee hij goed kan graven. Hij leeft van mieren en termieten die hij uit hun nesten oplikt met zijn tong. Mierenegels leven in Australië en Nieuw-Guinea.
Waarom wonderlijk?
Net als het vogelbekdier is de mierenegel een zoogdier dat eieren legt in plaats van levende jongen te baren. De mierenegel heeft tijdelijk een buidel waarin het ei in zo’n tien dagen wordt uitgebroed. Daarna wordt het jong gezoogd.
Vleermuizen
Vleermuizen komen voor in bijna alle gebieden van de wereld, ze leven alleen niet in de koudste streken op aarde. Er zijn honderden soorten die allemaal een andere grootte hebben. Sommige soorten hebben een vleugelspanwijdte van bijna twee meter, terwijl andere soorten maar een vleugelspanwijdte van twintig centimeter hebben. Veel kleine soorten leven voornamelijk van nachtinsecten, andere soorten eten kevers, vissen, bijen, vruchten, bloemen en zelfs kleine uilen.
Waarom wonderlijk?
Vleermuizen zijn de enige zoogdieren die kunnen vliegen. Er zijn wel zoogdieren die even kunnen zweven, maar zij kunnen niet echt vliegen. Een vleermuis baart net als de meeste zoogdieren levende jongen en zoogt zijn jongen.
Buideldieren
Tot de buideldieren behoren onder andere kangoeroes, koala’s, buidelmarters, buidelratten, wombats en de Tasmaanse duivel. Een groot deel hiervan leeft in Australië, hoewel er ook veel soorten voorkomen in Zuid- en Midden-Amerika en Nieuw-Guinea. In het zuiden van Noord-Amerika leeft ook één soort: de Virginiaanse buidelrat. Wat buideldieren eten verschilt per soort. Veel kangoeroes en wombats eten bladeren en andere delen van planten, koala’s zijn dol op eucalyptusbladeren en andere soorten zoeken naar voedselresten van mensen. Sommige buideldiersoorten kunnen zweven door middel van huidflappen die ze tussen de voor- en achterpoten hebben, maar echt vliegen kunnen ze niet.
Waarom wonderlijk?
De meeste jongen van zoogdieren groeien in de buik van de moeder en komen vervolgens compleet ter wereld. Dit geldt echter niet voor buideldieren. Zij zijn nog ontontwikkeld en erg klein als ze ter wereld komen. In de buidel van hun moeder groeien ze verder tot ze na een tijd uit de buidel komen en dit vervolgens steeds vaker gaan doen. Net als andere zoogdieren worden ze (in de buidel) gezoogd.
Walvissen, dolfijnen, bruinvissen en zeekoeien
Er zijn verschillende soorten walvissen, dolfijnen en bruinvissen die over de hele wereld voorkomen. Dolfijnensoorten leven vooral langs de kusten van warme zeeën, andere soorten houden van zoet water en de baleinwalvis leeft vooral in koudere oceanen. De orka (een dolfijnensoort) eet zeehonden, vis en pinguïns. Voor veel soorten staat krill vaak op het menu, net als vis, zeevogels en inktvis. De zeekoe eet graag waterplanten. De grootste van deze dieren is de potvis die twintig meter lang kan worden. Sommige dolfijnen zijn ‘maar’ iets meer dan een meter lang.
Waarom wonderlijk?
Bijna alle zoogdieren leven op het land, in tegenstelling tot walvissen, dolfijnen, bruinvissen en zeekoeien. En zijn meerdere zoogdieren die kunnen zwemmen en een deel van hun leven in het water doorbrengen, maar deze vier soorten zijn de enige die hun hele leven in het water doorbrengen. Aan land kunnen zij niet leven. Ze behoren tot de zoogdieren omdat ze hun jongen levend baren en de jongen gezoogd worden.