Boterbloemen, mooi maar giftig
Over boterbloemen had ik tot nu toe nog niets geschreven. Het verwonderd mezelf ook, maar dat komt waarschijnlijk omdat deze planten, omwille van hun giftigheid, weinig gebruikt worden. Toch vind je de boterbloemen wel besproken in oude kruidenboeken.
Botanisch en etymologisch
De wetenschappelijke naam van de boterbloemen is Ranunculus, afgeleid van het Latijnse Rana, dat kikvors betekent. De planten zijn kennelijk vernoemd naar de dieren, die veel in hun omgeving voorkwamen, de kikkers. De echte gele boterbloemen zijn meestal landplanten. Enkele soorten kunnen aan de oevers van sloten, vaarten, kanalen en plassen worden aangetroffen, zoals de vrij zeldzame Grote boterbloem. Zij valt niet alleen op door haar grote bloemen, tot 4 cm in doorsnede, maar ook door haar niet-ingesneden lancetvormige bladeren. Ook de bladeren van de op de hoge zandgronden zeer algemene Egelboterbloem zijn gaafrandig. De bloemen van deze soort zijn echter aanmerkelijk kleiner. Alle andere boterbloemen hebben ingesneden bladeren. Ze zijn soms zo diep ingesneden, dat de bladschijf uit verschillende losse blaadjes is samengesteld. In dit typische boterbloemblad zag men vroeger enige gelijkenis met een vogelpoot, vandaar de volksnamen Kraaienpoot en Hanevoet. Onder de laatste naam die al in de Middeleeuwen werd gebruikt, is de Boterbloem in Duitsland bekend als Hanenfusz.
De Kruipende boterbloem en de Scherpe boterbloem zijn de meest algemene soorten in ons land en lijken wel enigszins op elkaar. De Kruipende boterbloem blijft meestal lager en heeft lange, op de knopen wortelende uitlopers. De Scherpe boterbloem heeft een rechtopstaande stengel die tot bijna 1 m hoog kan worden en heeft geen wortelende uitlopers.
Dodoens over de boterbloemen
Dat zo'n algemene plant door de mens weinig gebruikt geweest is, kan verwondering wekken. Dat heeft natuurlijk met de giftigheid van de plant te maken. Toch wordt hij al in oude kruidenboeken vermeld. Dodoens noemt ze ook Hanenvoeten en schrijft:
- 'Die bladeren oft wortelen van hanenvoeten ghestooten ende op eenighe ghesonde plaetse des lichaems gheleyt, bijten die huyt ende dat ghesont vleesch open ende maken bleynen, roven ende gaten ende sijn mits dien goet op die quade swerende naghelen ende wratten of af te doen vallen.
- Oock machmen die bladeren van hanenvoeten tot seer quade ruydicheyt ende scorftheyt des hoofts ende andere quade crauwagien/ ende om die letteeken uut te doene ghebruycken/ alsmense ghestooten daer op leyt/ ende niet langhe daer op en laet ligghen/ maer terstont afneempt.
- Item die wortelen van hanenvoeten ghedroocht/ ghepoedert/ ende in die nuese ghesteken doen niesen.
Vooral uitwendige toepassingen worden dus vermeld. Niet verwondelijk omdat de plant zoals veel ranonkelachtigen ook irriterende stoffen bevat, de naam blaartrekkende en scherpe boterbloem zegt genoeg. In de Flora Batava schrijft men over de scherpe boterbloem 'deze heeft zulk een scherpte, dat zij als Spaansche vlieg kan gebruikt worden'. En in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde uit 1963 lees ik dat een wetenschapper Krapf in 1776 op zichzelf een proef met het eten van boterbloem heeft genomen. In een verslag over de proef staat '...
na het inslikken van een fijngemaakte bloem voelde hij hevige pijn en kramp in de maagstreek. Hiermee niet tevreden, slikte hij enkele druppels perssap in. Nog steeds niet voldaan, nam Krapf de dikste en sappigste bladeren en kauwde deze fijn. Dit werd 'beloond' met een hevige stomatitis. Krapf ondervond geen blijvende schade van zijn heldhaftige proeven, wordt laconiek geconcludeerd. Dat waren nog eens wetenschappers!
Ondertussen blijft de boterbloem vrolijk de wegkanten en weilanden versieren tot genoegen van kinderen en herboristen, maar gebruiken doen we ze gelukkig nog steeds niet.
Namen van de boterbloem
Nederlandse oude namen: Hanevoet, Gelving, jeukkruid, jichtkruid, schalkcruyt (scelerata), morsus diaboli (duivelsbeet)
Engels: Crowfoot, Cuckoo Buds, Frogsfoot, Frogwort, Goldcup, King's Cup, Meadowbloom, Pilewort
Duits: Scharfer Hahnenfuss, Wasserepffe
Frans: Renoncule acre, Renoncule bulbeuse, Bassinet d'eauë, Grenoillette, Grenoillette aquatique, Pieds de coq,
Voor verder onderzoek
- Kelch WJ, Kerr LA, Adair HS, et al. Suspected buttercup (Ranunculus bulbosus) toxicosis with secondary photosensitization in a Charolais heifer. Vet.Hum.Toxicol 1992;34(3):238-239. View Abstract
- Mares D. Antimicrobial activity of protoanemonin, a lactone from ranunculaceous plants. Mycopathologia 1987;98(3):133-140. View Abstract
- McGovern TW, Lawarre SR. Botanical briefs: buttercup Ranunculus species L. Cutis 2002;69(3):171-172. View Abstract