De vaste plant Gypsophila paniculata of pluimgipskruid

- Gypsophila of gipskruid
- Voorkomen verwilderde Gypsophila paniculata in Nederland en België
- De vaste plant Gypsophila paniculata als steppeheks
- Kenmerken pluimgipskruid Gypsophila paniculata
- De bloei
- Doosvrucht
- Gipskruid in een bruidsboeket
Gypsophila of gipskruid
Gipskruid (Gypsophila) is een geslacht uit de anjerfamilie (Caryophyllaceae). Het geslacht Gypsophila of gipskruid omvat 126 soorten, die inheems zijn in het oostelijk deel van het Middellandse Zeegebied tot in Centraal-Azië. Het geslacht gipskruid omvat soorten zoals:- Gypsophila paniculata of pluimgipskruid, een vaste plant;
- Gypsophila muralis een eenjarige plant;
- Gypsophila repens een kruipende plant;
- Gypsophila elegans een eenjarige plant.
Voorkomen verwilderde Gypsophila paniculata in Nederland en België
De verschillende soorten van het geslacht Gypsophila werden rond 1596 in Engeland geïntroduceerd en gingen van daaruit naar Nederland en België waar ze als exotische planten werden aangeplant in de siertuin. Vanuit de siertuin werd het zaad van de plant, in de loop van de jaren, verspreid en bleef spontaan groeien op zandige plaatsen in de natuur. Deze verwilderde soorten zijn in de 21ste eeuw nog op enkele plaatsen in Nederland en België waar te nemen. Het gipskruid in de tuinen van nu zijn door kwekers gekweekte planten.Verschil vaste plant en eenjarige plant
Een eenjarige plant moet elk jaar opnieuw gezaaid worden, zoals de Gypsophila muralis. Vaste planten zijn meerjarige planten die in de herfst bovengronds afsterven en in het voorjaar weer uitlopen, zoals de Gypsophila paniculata en Gypsophila repens.

De vaste plant Gypsophila paniculata als steppeheks
De Gypsophila paniculata wordt ook wel pluimgipskruid, bruidssluier of gipskruid genoemd. De naam bruidssluier moet niet verward worden met de bruidssluier uit het geslacht Fallopia aubertii van de duizendknoopfamilie (Polygonaceae). De plant Gypsophila paniculata of gipskruid komt van nature voor in de Aziatische steppen waar het een opmerkelijke rol heeft. Wanneer in de herfst de wind over de steppe waait wordt het gipskruid namelijk los gewaaid en gaat vervolgens rollen over de steppe als een ronde bol, de steppeheksen. De steppeheksen laten tijdens dit rollen hun zaden los en verspreiden zo het zaad.Kenmerken pluimgipskruid Gypsophila paniculata
De vaste plant Gypsophila paniculata of pluimgipskruid heeft een maximale hoogte van ongeveer 100 centimeter. Uit de wortelstok komen een aantal rechtopstaande stengels omhoog. De stengels hebben een steuntje nodig omdat ze anders liggend verder groeien of omwaaien. Het onderste deel van de stengels heeft grote (5 tot 7 centimeter) lancetachtige en groene bladeren tegenover elkaar staan. De bladeren bovenaan de stengel staan dichter op elkaar en zijn kleiner (1,5 tot 4 centimeter) dan de onderste bladeren. De stengels zijn rijk vertakt met bovenaan de stengel een waas van de kleine, vaak witte bloemen.


De bloei
De bloeitijd van het gipskruid is vanaf juli tot en met augustus. De vele kleine bloemetjes staan in een bijscherm en hebben een klokvormige kelk met vijf bloemblaadjes van ongeveer twee millimeter. De bloemblaadjes hebben een licht gewelfde bovenrand en staan in vijf groene spitse kelkblaadjes. De kelkblaadjes gaan over in een vijf tot twintig millimeter lange bloemstengel. De groene stamper (vrouwelijk geslachtsorgaan) bestaat uit het bovenstandig vruchtbeginsel waar twee stijlen met stamper staan. Naast het vruchtbeginsel staan vijf tot tien witte meeldraden (de mannelijke geslachtsorganen). Na de bloeit vormt zich uit het vruchtbeginsel een doosvrucht waar het zaad in zit. Gipskruid verlangt een zonnige, warme plek op een niet te arme grond en buiten de schaduwzone van bomen en heesters.