De Oosterse sterhyacint en de biotoop
De Oosterse sterhyacint heeft bloemen die omlaag ‘kijken’. Blauwe bloemen in de stinsentuin. De Scilla is een bolgewas en bloeit al vroeg in het voorjaar. De Scilla siberia of zoals in het Nederlands: de Oosterse sterhyacint. Deze Scilla-soort heeft ook nog eens een lange bloeitijd. De Scilla siberia lijkt veel, heel veel, op andere soorten als de vroege sterhyacint (Scilla bifolia) en de streephyacint (Scilla mischtschenkoana). Het grote verschil is dat bij de Oosterse sterhyacint de bloemen omlaag ‘kijken’.
De Oosterse sterhyacint
De Oosterse sterhyacint (Scilla siberica) is een bolgewas uit de aspergefamilie (Asparagaceae) en uit het geslacht Scilla (Sterhyacint). De Oosterse sterhyacint heeft als enige, knikkende bloemen. De plant is als stinsenplant in West-Europa ingeburgerd, maar komt hier van nature in het wild niet voor. De plant komt in Noord-Rusland en Azië in het wild voor.
Stinzenplant
De Oosterse sterhyacint wordt aangeboden als tuinplant en is in het hele land verwilderd aan te treffen. Vaak is de Oosterse sterhyacint in Nederland te vinden in bossen en onder struiken en op redelijk vruchtbare plekken. In tuinen van landgoeden en kastelen zijn het echte stinsenplanten. Planten die vanaf de 16e eeuw werden aangeplant op buitenplaatsen, rondom kastelen en landhuizen in Nederland en hun oorsprong hadden in Midden- en Zuid-Rusland, waar ze in de loop van de eeuwen verwilderd zijn.
Het geslacht Scilla
Het geslacht Scilla is een geslacht van overblijvende bolgewassen, en bevat zo'n 90 soorten waarvan er in Nederland en België, onder andere de Oosterse sterhyacint en de vroege sterhyacint te vinden zijn. De sterhyacint wordt ingedeeld namelijk de hyacintenfamilie of de aspergefamilie. In Nederland wordt de Oosterse sterhyacint ingedeeld bij de asperge familie (Asparagaceae).
De plant lijkt veel op de vroege sterhyacint (Scilla bifolia), maar heeft knikkende bloemen. Ook zijn de bloemstelen korter dan de diameter van de bloemen, terwijl deze bij de vroege sterhyacint juist langer zijn. Ten slotte kan de bol evenals de vroege sterhyacint twee bladen hebben, maar in tegenstelling tot de vroege sterhyacint kan de Oosterse sterhyacint ook drie of vier bladen hebben.
Beschrijving
De overblijvende vaste plant is een geofyt (de winterknoppen in de grond) en in de winter is de bol niet dikker dan een gemiddelde vinger (tot twee centimeter dik). In het voorjaar komen hier 2 tot 4 groene bladeren uit. De bladeren zijn lang tot lijnvormig en zijn tijdens de bloei nog niet klaar met groeien. De twee tot vier bladeren hebben een stompe top met in het midden de bloeistengel. De rechtopstaande bloeistengel bloeit in maart/april en heeft 1 tot 3 stervormige bloemen. De bloemstengel staat dichterbij de bloemsteel dan bij de vroege hyacint. De stervormige bloemen bloeien in het voorjaar, en tijdens de zomer is er niets meer van het plantje te zien is. Het verschil met de vroege sterhyacint is dat deze, zoals de naam het al aangeeft: vroeger bloeit.
Bloem
De tweeslachtige bloemen (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen) zijn knikkend, wat de plant onderscheidt van de vroege sterhyacint, waar de bloemen 'omhoog kijken'. De bloemen staan gemiddeld met 1 tot 3 bijeen, zijn klokvormig en 0,9 tot 1,4 centimeter groot, met heel kleine schutbladen. De 6 bloembladeren zijn meestal blauw en heel soms wit. De blauw-lilakleur heeft een prachtige streep in het midden. De meeldraden zijn half zo lang als de bloembladeren en kleuren ook blauw (de honingbij heeft dan ook blauw stuifmeel in zijn korfje bij de poot). Het zichtbare vruchtbeginsel bevat in ieder hokje 8-10 eitjes en als het bevrucht wordt, is het hoofdzakelijk door de wilde bij en/of honingbij. Het zaad is een eenzaadlobbige doosvrucht, gevormd door de zaden en een zaadje kiemt met één kiemblaadje. De zaden hebben een mierenbroodje als aanhangsel. Maar nog steeds blijft de belangrijkste manier van vermeerderen: het vormen van nieuwe bolletjes met uitlopers.
Biotoop en naam Scilla Siberica
De Oosterse sterhyacint gedijt het best in grond van bossen (vooral buitenplaatsen) , stinsentuinen en binnenduinen. Daar waar de grond niet té voedzaam is, maar net genoeg voedzaam voor de verwilderde Oosterse sterhyacint. De naamgeving van de scilla kan een drietal betekenissen hebben. Namelijk afgeleid van:
- het Griekse scullein, wat schade betekent, en de bol van de Scilla die giftig is;
- het Griekse schidzoo wat splijten betekent. Dit slaat dan op de lagen van de loskomende bolschubben;
- killoo, wat beweging betekent. Er zit beweging in de bol van de Oosterse sterhyacint.
Kweker
Bij kwekers wordt de plant ook gekweekt onder de naam ‘Spring beauty’. De vorm is rijker van kleur en de bloemen zijn groter met stevige bloemstengels. Dit maakt de Oosterse sterhyacint ook heel geschikt voor potcultuur. Vraag er de kweker naar. De naam ‘Scilla’ komt van uit het Grieks en betekent ‘splijten’. Een gedeelte splijt geleidelijk los van de bol en maakt een nieuwe bol.