Wintereik (Quercus petraeae)
De wintereik is bij ons niet zo bekend als de zomereik, dit komt vooral doordat de wintereik minder vaak voorkomt. Net als de zomereik is de wintereik van grote ecologische betekenis. De boom ziet er meer geordend uit dan de zomereik, de bladeren zitten op lange steeltjes, terwijl de vruchten weer kort op de twijgen zitten. De wintereik komt voor op droge, matig voedselarme zandgronden en is in heel midden-Europa te vinden. Vaak ontstaan er hybriden; kruisingen tussen zomer- en wintereik die zowel intermediaire kenmerken als kenmerken van de zomereik of juist de wintereik kunnen hebben.
Inhoud
Verspreiding van de wintereik in Nederland en Europa
De wintereik is net als de zomereik afkomstig uit de beuken- en eikenfamilie Fagaceae, over de naamgeving is men niet zeker. Een uitleg geeft aan dat de zomereik later (pas in de zomer) uitloopt dan de wintereik, en dat de wintereik langer in blad blijft staan (tot in de winter) dan de zomereik, maar in de praktijk kunnen beide soorten laat in het voorjaar uitlopen en nog lang het blad behouden. In Nederland komt de wintereik voor op de Veluwe, de hellingbossen in Zuid-Limburg, het Rijk van Nijmegen, de Sallandse en de Utrechtse heuvelrug. Ook komt ze voor op de Waddeneilanden, langs onze kuststrook en op hoger gelegen gronden in Friesland en Drenthe. De wintereik is in Nederland een schaars voorkomende boom, het betreft slechts 5% in aantal tegenover 95% aan zomereiken. In Frankrijk en Duitsland is de verspreiding algemener, te denken valt aan de in Frankrijk oude aangeplante wintereikenbossen als Forêt de Bellême, Forêt de Tronçais, Forêt de Fontainebleau en Forêt de Bercé. In heel Europa groeit de wintereik vooral in het midden van Europa, maar ze groeit niet in Portugal en in centraal-Spanje, maar wel weer in Italië. Verder groeit ze niet in Finland, Rusland en in het midden en noorden van Scandinavië.
Bodemeisen
De wintereik groeit het best op lössgronden en leemhoudende zandgronden in heuvelachtig gebieden tot 300 meter hoogte. De wintereik groeit echter minder goed op kleigrond, is zelfs kalkmijdend en groeit buiten het bereik van grondwater. Daarentegen groeit zij ook weer niet goed op te arme zandgronden. Ook geeft ze een voorkeur aan in de winter milde gebieden. De wintereik komt voor in het zogeheten verbond * van zomer- en wintereik: het bijbehorende bodemtype betreft voedselarme en zure gronden, droog tot een beetje vochtige minerale gronden. Daarnaast behoort de wintereik tot de associatie * van beuken-eikenbos, deze komt voor op zuur maar niet zeer voedselarme gronden en zandige leembodems.
* Een associatie is een begrip uit de ecologie, het betreft een basiseenheid binnen plantengemeenschappen, een verbond is een groep van associaties met onderling veel overeenkomsten
Uiterlijk en groeiwijze
Een wintereik kan 20 tot 30 meter hoog worden, soms ook 45 meter, het is een langzame groeier. De boom maakt als totaal een wat minder grillige indruk dan de zomereik, de stam van de boom loopt door tot hoog in de kroon. De schors is minder diep gegroefd dan bij de zomereik en is alleen in de lengterichting gegroefd, de eik heeft olijfgroene tot bruine onbehaarde twijgen. De bladeren van de wintereik zijn iets puntiger dan bij de zomereik, maar het belangrijkste kenmerk en verschil is de veel langere en geelkleurige bladsteel van 10 tot 25 mm lang, terwijl die van de zomereik heel kort is. De bladeren worden 7 tot 14 cm lang en 4 tot 8 cm breed. De bladeren zien er wat voller uit dan de bladeren van de zomereik, de lobben zijn naar verhouding wat kleiner. Aan elke kant van het blad zitten 5 tot 9 afgeronde lobben met spitse inkepingen. De aan de top staande lob is rond. De bovenkant van het blad is wat glimmend groen en de onderkant is wat lichter en licht behaard met zeer kleine haren. De bladvoet is wigvormig. De afwisselende bladstand zorgt ervoor dat de bladderen wat rommelig op de tak zitten, maar dit is niet zo “rommelig” als bij de zomereik. De blaadjes zijn verder niet geoord. In de winter, als er geen bladeren aan de boom zitten, is de wintereik te onderscheiden van de zomereik doordat de knoppen wat spitser zijn, die van de zomereik zijn wat ronder van vorm.
Bloemen en vruchten
Heeft, wat de bladeren betreft, de zomereik korte stelen en de wintereik lange stelen, voor de bloemen en vruchten geldt juist het tegenovergestelde; het is hier de wintereik die vruchten en vrouwelijke bloemen heeft op korte stelen, terwijl de zomereik juist lange stelen heeft. De eikels groeien in aantal van een tot in trosjes van 2 tot 7, ze zitten op een zeer korte steel op het einde van een tak. De kleine napjes zijn 12 tot 18 mm in doorsnee en bevatten donzige schubben. De bloeitijd van de wintereik is in mei. De wintereik is net al de zomereik eenhuizig en de bloemen eenslachtig, de eenslachtige vrouwelijke en mannelijke bloemen komen op “één huis” voor, dus op één boom. De vruchten rijpen in zes maanden en ontkieming kan zelfs al in de herfst plaatsvinden. De jonge kiemplantjes zijn in de schaduw aanmerkelijk succesvoller dan die van de zomereik.
Gebruik van het hout
Op de Veluwe werd de eik voornamelijk als hakhout gebruikt voor de leerlooierij, de schors werd dan voor het looien gebruikt en de rest als brandhout. De wintereik was in Nederland niet echt een broodboom zoals de zomereik dat wel was, de wintereik produceert namelijk niet zo rijkelijk vruchten als de zomereik dus was de boom minder geschikt voor het voorzien in veevoer. De wintereik was en is in Duitsland en Frankrijk wél een broodboom, daar zijn dan ook al eeuwenlang wintereiken aangeplant voor de houtproductie. Denk aan scheepsbouw, houten wijnvaten en nog steeds als meubelhout en fineer.
Ecologische betekenis van de wintereik
De wintereik heeft net als alle andere inheemse eiken een grote ecologische betekenis, ze kenmerkt zich door een rijk insectenleven waaronder veel rupssoorten. Ook het vliegend hert, het grootste insect van Nederland, is op de wintereik te vinden. Op al deze insecten komen weer veel vogels en spinnen af. De vruchten van de eik worden door veel vogels en knaagdieren gegeten. Als inheemse soort is de wintereik dus van groot belang voor een sterk en natuurlijk gevarieerde ecosysteem.
De wintereik als kwetsbare soort
De wintereik wordt soms als kwetsbare soort genoemd, de reden is dat deze boom zich van nature moeilijk verjongt (in Nederland zijn over het algemeen alleen oude volwassen exemplaren bekend) en daarnaast vaak alleen de zomereik wordt aangeplant. Behoud van de wintereik is belangrijk, vooral met het oogpunt op behoud van inheems genetisch materiaal, wat weer van belang is voor de natuurlijke diversiteit hetgeen de kwaliteit van de natuur ten goede komt en de bestendigheid van de soort tegen wisselende of nieuwe leefomstandigheden. Dat een populatie wintereiken makkelijk over het hoofd gezien kan worden is ook al niet echt bevorderlijk voor de positie van de wintereik in de Nederlandse bossen; bij boskap kan men al vaak denken dat het "gewoon" de zomereik betreft en dan kan er zomaar een perceel met waardevolle wintereiken worden gerooid. Meer aandacht voor de wintereik is dus altijd goed!
De hybride eik, kruising tussen zomer – en wintereik
Er komt een hybride (Quercus x rosacea) voor van de zomer- en wintereik. Deze hybrides kunnen zowel kenmerken van de zomereik, de wintereik of intermediaire kenmerken hebben. Er wordt gediscussieerd of beide soorten wel biologische verschillende soorten zijn of dat ze juist tot een zelfde soort behoren. Het kenmerk van een soort is dat deze niet kan kruizen met een andere soort, of indien wel dat er dan een bastaard ontstaat die niet vruchtbaar is. De hybride tussen de zomereik en wintereik is echter wel vruchtbaar, hetzij minder vitaal. Men schat in dat in een gemengd eikenbos maar liefst 10 tot 40% hybride kan zijn. Zoals reeds aangegeven is behoud van oorspronkelijk genetisch materiaal belangrijk. Ook verschillen de zomer- en wintereik in haar ecologische functies Verschillende vraagstukken doen dan op, maar een belangrijke is of hybride soorten de ecologische functies van deze twee eiken kunnen doen afnemen en of door het ontstaan van hybride soorten de kwaliteit van natuur kan afnemen.
Ziektes en plagen
De wintereik is in het algemeen minder gevoelig voor insecten dan de zomereik. Plagen waar de wintereik wel last van kan hebben worden veroorzaakt door insecten als de groene eikenbladroller, de grote wintervlinder, de kleine wintervlinder of de vuurboktor. De wintereik is echter minder gevoelig voor meeldauw of rupsen die de boom kaal vreten, ook de eikenprocessierups heeft een voorkeur voor de zomereik in plaats van de wintereik.