De schietwilg: stekken, knotten en kenmerken
De schietwilg is een veel voorkomende boom in Nederland, te vinden langs oevers, rivieren, parken en langs wegen. Het hout werd veel gebruikt voor het maken van manden, klompen of gereedschap, door dit houtgebruik is de karakteristieke knotwilg ontstaan. Een schietwilg kan eenvoudig worden gestekt, mits er in de bodem voldoende water voorradig is. Eenmaal gewortelde stekken zullen snel groeien, binnen een paar jaar staat er een volledig nieuwe wilg van enkele meters hoog. Van gesnoeide takken kan heel goed een natuurlijke heg worden gemaakt.
Voorkomen en verspreiding
De schietwilg Salix alba behoort tot de wilgenfamilie Salicaceae. Salix is de naam van het geslacht en alba is naam van de soort. De schietwilg is een in Nederland veel voorkomende boom en is te vinden in parken, langs wegen, paden, langs sloten, dijken, aan de oevers van vijvers en plassen en in de uiterwaarden van rivieren; de bekende ooibossen. Het mag duidelijk zijn dat de schietwilg sterk typerend is voor het landschap in Nederland en in het bijzonder in de vorm van de knotwilg. Buiten onze landsgrenzen komt de schietwilg in heel Europa voor, maar vrijwel niet in Scandinavië, daarnaast groeit de boom tot in Rusland, Turkije, en eveneens in Noord-Afrika.
Bron: WikimediaImages, Pixabay Groeiwijze en kenmerken
De schietwilg wordt zo’n 20 tot 25 meter hoog, deze hoogte wordt vooral op plekken met veel licht en water bereikt. De soort is goed bestand om met de boomwortels lange tijd in stromend water te moeten staan, schietwilgen hebben dan ook een functie om rivieroevers te verstevigen en zelfs uit te breiden. Typerend voor de schietwilg is dat deze zich al vaak vlak boven de stamvoet vertakt, hierdoor ontstaan meerdere dikke stammen laag boven de grond.
De schors is grijs van kleur en sterk gegroefd, maar nieuwe takken zijn nog glanzend en egaal met een bruin- tot roodachtige kleur. De smalle lancetvormige bladeren zijn 5 tot 10 cm lang, donkergroen aan de bovenkant en zilvergroen aan de onderkant, de bladeren zijn licht krullend met fijne haartjes. In het begin zijn jonge bladeren nog aan beide zijden behaard, het zijn deze haartjes die voor een zilverkleurige schijnsel zorgen. Schietwilgen (en ook andere wilgen) zien er qua kleur dan ook opvallend anders uit dan de in hun omgeving staande andere boomsoorten.
Waterlot
De wilg is een van die bomen die waterloten vormen. Wanneer de boom door snoei te veel bladoppervlakte in verhouding tot het wortelstelsel verliest, zal een wilg dit snel willen herstellen en dat doet deze door in snel tempo lange waterachtige loten te vormen. Wanneer deze uit een dikke stam tevoorschijn komen dan is dat meestal geen fraai gezicht, waterloten worden dan ook vaak door een beheerder van de boom verwijderd.
Bron: WikimediaImages, Pixabay Bloeiwijze
De bloeiwijze geschiedt door middel van geelgroene vrouwelijke of mannelijke katjes van ongeveer 5 cm lang. De katjes produceren veel nectar en zodoende is een bloeiende wilg ook van sterk ecologisch belang voor de bij. Daar komt bij dat de wilg al heel vroeg bloeit en zodoende zeer geschikt is als vroege bijendrachtboom (een boom die in bloei staat en nectar aan bijen levert). De katjes groeien uit de zijknoppen van een eenjarige twijg tegelijk met de nieuwe bladeren. Opvallend is dat de wilg tweehuizig is, mannelijke en vrouwelijk bloemen komen dus niet op eenzelfde boom voor. De uiteindelijke doosvrucht ontstaat vanuit een vrouwelijk vruchtbeginsel en op één katje ontstaan meerdere doosvruchten van circa 4 mm groot, deze zullen opengaan en daaruit vallen vele van pluisjes voorziene zaden die door de wind meegenomen worden. De zaden zijn slechts korte tijd kiemkrachtig.
Stekken van de schietwilg
Het stekken van een schietwilg is zeer eenvoudig, het enige dat nodig is is veel water. Als in het vroege voorjaar een dikke tak van twee meter lengte wordt afgeknipt of gesneden en deze voldoende diep (circa 50 cm) in vochtige aarde wordt gestoken dan is de kans groot dat de tak wortels zal gaan vormen. Voor de zekerheid kunnen zijtakjes worden verwijderd zodat de tak via een teveel aan bladeren niet teveel vocht verliest. Kies een plek uit met voldoende of volledige schaduw en waar de bodem van nature vochtig is, bijvoorbeeld een lager gelegen plek. Er kan ook gekozen worden om de tak eerst te laten wortelen in een pot met water, dit lukt vaak heel goed. Ook met kleine dunne takjes kan een goed resultaat worden bereikt, wil men een stek nemen dan kan vaak ergens in de omgeving een knotwilg worden gevonden waar een paar kleine takjes van worden gehaald. Als er nieuwe bladeren worden gevormd dan is dat een teken dat de stek wortels heeft gevormd. In het begin zal de stek nog niet snel groeien, maar als na twee seizoenen de wilg een flinke kluit heeft gevormd zal de gestekte schietwilg weldra tot een wilg van enkele meters zijn uitgegroeid. Bij een eenmaal gewortelde stek kunnen het beste de zijtakjes worden verwijderd zodat de stek alleen aan de top uitloopt en daar verder groeit.
De natuurlijke heg
Een bijzondere stekvorm is de natuurlijke heg, er worden dan dikkere takken diep in de grond gestoken en kleinere takken worden er doorheen gevlochten. De in de grond gestoken takken zullen gaan uitlopen en wortelen, er ontstaat zo een heg die regelmatig moet worden onderhouden. De onderlinge afstand van de dikke takken moet zo’n 40 cm bedragen. Men kan aan takken komen door in de wintermaanden januari en februari, als er ergens in de omgeving wilgen worden geknot, te vragen of de takken mogen worden meegenomen voor het maken van een heg.
Bron: Jan Nijman, Pixabay Knotten
Voor het gebruik van hout werden in het verleden veel bomen als wilg en els geknot, de buigzame takken konden voor veel doeleinden worden gebruikt, denk aan erfafscheidingen, manden, gereedschap en klompen. Ook werden wilgentakken als veevoer gebruikt en soms, wanneer goed gedroogd, als brandhout. Een eenmaal geknotte wilg moet echter continu geknot blijven worden want anders kunnen te zware takken afscheuren waarbij zelfs de hele boom afbreekt, en dat is dan ook de reden waarom knotwilgen in Nederland nog steeds worden onderhouden. Het knotten van de schietwilg gebeurt in de winter, meestal in januari of februari als de sapstromen in het hout minimaal zijn maar het niet hard vriest. Soorten die geschikt zijn als knotwilg zijn de schietwilg, de kraakwilg en de katwilg. De holle stam (bij grotere exemplaren) van een knotwilg biedt plek voor vogels, knaagdieren, vleermuizen en insecten, knotwilgen hebben dan ook een sterk ecologische waarde. Ook in eigen tuin kan een wilg worden geknot, bijvoorbeeld omdat anders de wilg voor een kleine tuin te groot wordt, het knotten kan het beste op een hoogte van 2 meter worden gedaan want dan heeft men geen last van laag groeiende zijtakken. Gesnoeide takken kunnen heel goed gebruikt worden om plantenstokken van te maken, gooi dus niet alles meteen weg.
Plagen
Er komt een aantal plagen voor bij de schietwilg. Een bekende ziekte is de watermerkziekte, deze ziekte wordt veroorzaakt door de bacterie Brenneria salicis. Symptomen zijn verstopping van houtvaten waardoor bovengelegen delen verwelken en afsterven. Op de grens tussen gezonde en ongezonde delen ontstaan veel waterloten. Het is enigszins te bestrijden door de boom regelmatig (minstens eens in de 3 jaar) te knotten, de boom zal niet genezen van deze ziekte maar nieuwe jonge scheuten zullen er nog geen last van hebben. Beter is misschien wel om een aangetaste boom helemaal te verwijderen aangezien de ziekte besmettelijk is.
Op een schietwilg kan eveneens bladgal voorkomen, dit schijnt niet slecht te zijn voor de wilg maar het ziet er niet echt fraai uit. Oorzaak is een galmijt, om precies te zijn de schietwilgwratmijt Aculus tetanothrix, die eitjes in de bladeren legt. De gal is een woekering die door de plant zelf wordt geïnduceerd nadat de mijt het blad heeft aangetast, de kleur varieert van lichtgroen tot rood. Er is weinig tegen te doen, maar vaak snoeien of het verwijderen van aangetaste takjes kan de aanwezigheid van galmijt tegengaan.