De gewone esdoorn (Acer Pseudoplatanus)
De familie van de esdoorns bevat wel mooiere soorten dan de wat saai ogende gewone esdoorn, toch wanneer deze boom nader bekeken wordt ontstaat toch veel sympathie voor deze snelle groeier, die vol in het blad staat. Deze boom geeft in de zomer voldoende schaduw, dat is de reden waarom de gewone esdoorn veel in parken en plantsoenen wordt aangeplant. Een nadeel van de gewone esdoorn is de gevoeligheid voor bladluis, galmijt en de verwelkingsziekte. In de herfst spreken de gevleugelde zaden altijd weer tot de verbeelding.
Verspreiding
De gewone esdoorn komt in Nederland algemeen voor, in heel Europa vooral in Midden en Zuid-Europa, met in toenemende mate in Noord-Europa. De oorspronkelijke omgeving bestaat uit bergachtige streken maar tegenwoordig is de gewone esdoorn in de meeste landschapstypen ingeburgerd. De gewone esdoorn is opvallend goed bestand tegen zeewind en zal goed gedijen in de buurt van de kust. Ook steden met luchtvervuiling vormen geen probleem. De boom groeit goed op voedselrijke vochtige gronden, en verrijkt met haar bladval de bodem. De soort zal echter mede dankzij haar dichte bladerdek snel andere bomen verdringen. De gewone esdoorn lijkt enigszins op de plataan, vandaar dat de Latijnse naam Acer Pseudoplantanus bedraagt. De boom lijkt ook op de
Noorse esdoorn, beiden behoren dan ook tot dezelfde familie (Aceraceae) en geslacht (Acer). Zowel de gewone esdoorn als de Noorse esdoorn moeten niet verward worden met het beroemde blad op de Canadese vlag, op deze vlag staat namelijk het blad van de in Noord-Amerika voorkomende suikeresdoorn (Acer Saccharum) afgebeeld.
Groeisnelheid en kenmerken bladeren
De gewone esdoorn kan een hoogte bereiken van dertig tot soms veertig meter en groeit in het begin zeer snel. In de eerste drie, vier jaar kan met gemak al een hoogte van drie meter worden gehaald en daarna groet de esdoorn alleen maar sneller. Toch groeit de gewone esdoorn niet zo snel en krachtig als de Noorse esdoorn. De gewone esdoorn kan tot wel vijfhonderd jaar oud worden. De bladeren hebben vijf lobben en zijn met maximaal 10 tot 25 centimeter middelgroot tot groot van formaat, ze zijn donkergroen aan de bovenkant en grijsgroen aan de onderkant, de bladstengels hebben vaak een roodachtige kleur. De bladeren vormen in de herfst een makkelijk verteerbare strooisellaag en bevorderen de biologische activiteit en structuur van de bodem. Mocht men een gewone esdoorn in tuin hebben staan, dan kunnen de bladeren door de tuin over de aarde worden verspreid of tot een composthoop worden samengevoegd.
Bloemen en zaden
Bloeiwijze gewone esdoorn /
Bron: WikimediaImages, PixabayUit de tegenoverstaande knoppen groeien eerst de nieuwe takken en bladeren, en kort daarna verschijnen in april of mei de trosvormige geelgroene bloemen, met daarop vrouwelijke, mannelijke of tweeslachtige bloemen. Uit de vruchtbeginsels van de bloemen verschijnen na bevruchting de bekende gevleugelde zaden, dit zijn dubbele dopvruchten en zijn grijsbruin van kleur. Doordat de gevleugelde zaden in een propellerbeweging vallen kunnen ze ver van de moederboom terechtkomen.
Insecten en dieren
De gewone esdoorn produceert veel nectar, met name de bloemen, en trekt veel bijen en hommels aan. Rupsen van vlinders doen zich tegoed aan de bladeren, en ook bladluizen zijn veel in de boom te vinden, dit kan soms een plaag worden. In de herfst zullen bodeminsecten en regenwormen volop van de afgevallen bladeren genieten en kunnen vogels van de zaden eten.
Snoeien, knotten en verplanten
Snoeien kan het best alleen in het najaar tussen oktober en december, als de sapstromen zijn afgenomen en de meeste of alle bladeren zijn gevallen. Het voorjaar is een minder geschikte periode, want dan komen de sapstromen al weer vroeg op gang. Kleine losse overhangende takken kunnen ook gedurende de rest van het jaar worden verwijderd. Verplaatsen van de boom kan het beste in het vroege voorjaar, maar ook in oktober en november kan de boom worden verzet. Door Wageningen Universiteit (IBN-DLO) is onderzoek gedaan naar het beste tijdstip om de gewone esdoorn de verplanten. Er is onderzocht welk effect de verplantingsperiode heeft op de overlevingskansen, daaruit bleek dat de gewone esdoorn verreweg de meeste kans heeft te overleven wanneer deze in het vroege voorjaar verplant wordt. Houd er rekening mee dat het verplanten van bomen altijd stress voor de boom oplevert, probeer dus altijd zo veel mogelijk wortels heel te laten. De boom wordt met name in kleine tuinen ook wel geknot, dit kan door de boom tot op een hoogte van bijvoorbeeld anderhalve meter terug te snoeien, dit moet tussen november en februari-maart gebeuren.
Ziektes en plagen
De gewone esdoorn kan last krijgen van veel bladluizen, vooral in de zomer kan het een ware plaag worden. Hoewel de boom als schaduwboom zeer geschikt is, wordt deze schaduwplek minder aangenaam als men bedolven wordt onder de vallende bladluis. Daarnaast is galmijt een veel voorkomende plaag, deze kenmerkt zich door rode puntjes op de bladeren, veroorzaakt door een mijt. De eitjes worden door de mijt in de bladeren gelegd, en vervolgens gaat het blad op die plekken gal produceren, zo ontstaan de rode puntjes.
Ook kunnen schimmels als Rhytisma acerinum (inktvlekkenziekte) de bladeren aantasten, deze schimmel veroorzaakt donkere zwarte plekken, uiteindelijk zal volledig afgestorven blad ervoor zorgen dat de schimmel zich niet verder verspreidt. Aangetaste bladeren kunnen het beste worden verwijderd en vernietigd.
Indien de boom last krijgt van de door de schimmel Verticillium veroorzaakte verwelkingsziekte, dan dienen de bladeren afgeknipt en verwijderd te worden, en indien de boom helemaal ziek is dan dient deze in zijn geheel verwijderd te worden. Verwelkingsziekte kenmerkt zich door afstervende bladeren en takken, het is een ziekte waarbij de sapstromen volledig worden geblokkeerd. De verwelkingsziekte is ook bekend van de witte paardenkastanje.