Grote sneeuwroem versus kleine sneeuwroem
De sneeuwroem is een voorjaarsbloeier en stinsenplant. Een prachtig blauw bloempje met bolletjes die verwilderen en maken dat in het vroege voorjaar, hele stukken bosgrond bij landgoederen en kastelen blauw kleuren. Ook in eigen tuin is het mogelijk om de sneeuwroem te zien uitkomen. De keus bij kwekers en tuincentra’s in de voorjaarsbollen zijn enorm. Kiezen we de kleine sneeuwroem of de grote sneeuwroem? Twee soorten sneeuwroem, die erg op elkaar lijken. Wat is het verschil in deze twee soorten?
De sneeuwroem
De sneeuwroem is een bolgewas en hoort bij de Aspergefamilie (Asparagaceae) en bij het geslacht: Chionodoxa. Chionodoxa-soorten zijn kruidachtige planten. In Nederland en België komen voor de:
- Grote sneeuwroem (Chionodoxa forbesii, synoniemen: Chionodoxa siehei en Chionodoxa tmolusii) en de
- Kleine sneeuwroem (Chionodoxa sardensis)
De plant komt van nature voor in het Middellandse Zeegebied (Kreta) en Turkije. In Nederland rond 1880 ingevoerd en is langzaam verwilderd als stinsenplant.
Grote sneeuwroem
Grote sneeuwroem
Grote sneeuwroem
Uiterlijke kenmerken van de grote sneeuwroem
De grote sneeuwroem (Chionodoxa forbesii Baker, synoniem: Chionodoxa siehei, Stapf) is een bolgewas waaruit twee of drie bladeren groeien in het voorjaar. Wanneer de plant bloeit in maart-april, kan een hoogte bereikt worden van zo’ n 14 cm. De brede lijnvormige bladeren zijn 0,5 tot 1,5 centimeter breed. De onderkant van de bladeren zijn roodgroen-achtig en de binnenkant van de gootvormige bladeren zijn heldergroen. Het geeft een mooi rood randje langs het blad. De top van het blad, waar het gootvormige eindigt, ziet eruit als een soort kapje. Aan de rood gekleurde, rechtopstaand bloemstengel, staan één of meer trosvormige bloeiwijzen, met meestal een klein schutblad per bloeitros. De tweeslachtige bloemen zijn meestal blauw maar kunnen ook wit of roze zijn, met een witte basis. De 2 tot 3½ cm grote bloemen hebben 6 identieke bloemdekbladeren, staan op een korte bloemsteel en zijn aan de basis kokervormig gegroeid. Om het vruchtbeginsel zitten twee kringen van elk drie platte en brede meeldraden waarvan de helmhokken naar binnen open springen. De bloemdekbuis (de kokervormige basis) is 4 tot 5 mm lang. De stijl is 1 tot 1½ mm lang. De driekleppige en driekamerige doosvrucht bevat drie tot achttien zwarte, kogelvormige en ongevleugelde zaad met een mierenbroodje. Een mierenbroodje is een uitgroeisel van de zaadhuid en voedsel voor de mieren die het zaad zo verspreiden).
Kleine sneeuwroem
Kleine sneeuroem
Verschil grote en kleine sneeuwroem
Uiterlijke kenmerken van de kleine sneeuwroem (Chionodoxa sardensis of Scilla sardensis) of de grote sneeuwroem (Chionodoxa forbesii) zijn erg moeilijk om te zien. Ze lijken precies op elkaar en hebben ongeveer dezelfde zichtbare kenmerken. En tóch zijn er verschillen:
Kenmerk | Grote sneeuwroem | Kleine sneeuwroem |
Namen | Scilla forbesii, Scilla luciliae, Scilla siehei, Chionodoxa siehei, Chionodoxa luciliae of Chionodoxa tmolusii. | Scilla sardensis, Chionodoxa sardensis |
Bloem en bloeiwijze | 6 bloemdekbladeren met 2 tot 3,5 cm in doorsnede. De bloembladeren neigen zich tot omkrullen. | 6 bloemdekbladeren met 1,2 cm in doorsnede. |
Blad | Bladen 2 of 3, lijnvormig, ca. 5-15 mm breed, gootvormig, met kapvormige top. | Bladen 2 of 3, lijnvormig, ca. 5-15 mm breed, gootvormig, met kapvormige top. |
Stijl | Stijl 1-1,5 mm lang. | Stijl 2-3 mm lang. |
Bloemdekbuis | Bloemdekbuis 4-5 mm lang. | Bloemdekbuis 4-5 mm lang |
Kleur | Blauw, soms wit of roze. | Bloemen donkerblauw met klein wit of bleker blauw hart. |
Hoogte bloeiende plant | 14 centimeter | 5 tot 15 centimeter |
Bloeitijd | Maart-april | April |
Het meest herkenbaarste kenmerk vraagt dus om een meetlat of centimeter.
Scilla bifolia (vroege sterhyacint)
Scilla siberica (oosterse sterhyacint)
Soorten
Om het nog moeilijker te maken lijken ook de volgende soorten veel op de sneeuwroem:
- Scilla bifolia (vroege sterhyacint). Bol meestal met slechts 2 bladen. Schubben van de bol vrij. Bloemdekbladen van de voet af uiteenwijkend;
- Scilla siberica (oosterse sterhyacint). De oosterse sterhyacint heeft knikkende bloemen.
Naamgeving sneeuwroem
Het geslacht Chionodoxa (sneeuwroem) hoort bij de Aspergefamilie. De plaatsing van het geslacht is in het verleden en ook nu nog, aan veranderingen onderhevig geweest. In het Cronquist-systeem (van de Amerikaanse botanicus Arthur Cronquist in 1981) werd het geslacht Chionodoxa, ondergebracht bij de leliefamilie. Ook rekende de Heukel’s flora van Nederland in 1996 het geslacht tot de leliefamilie. In het APG II (gebaseerd op determinatie aan de hand van DNA onderzoek) is het geslacht Chionodoxa geplaatst in de aspergefamilie of de hyacintenfamilie. Het APG III (2009) systeem (de 23ste druk van Heukels) wordt de soort bij de aspergefamilie gerekend. De 23ste druk van Heukels onderscheidt anno 2015, twee Chionodoxa soorten, de Chionodoxa sardensis (kleine sneeuwroem) en de Chionodoxa siehei (grote sneeuwroem). Daarom worden Chionodoxa forbesii en Chionodoxa lucilliae (beide grote sneeuwroem) uitgesleuteld tot één naam: Chionodoxa siehei. En om de verwarring nog groter te maken is dit ook een synoniem is van Scilla forbesii. In de opvolger van Heukels 23 zullen er weer 3 soorten Chionodoxa’s onderscheiden worden: Chionodoxa forbesii, Chionodoxa lucilliae (de grote sneeuwroem) en Chionodoxa sardensis (de kleine sneeuwroem). Maar om het nog verwarrender te maken worden de Chionodoxa’s dan bij de Scilla's (ook aspergefamilie) ondergebracht.
Taxonomen
Beoefenaars van de taxonomie noemen we taxonomen. Enkele taxonomen:
- Zweedse arts Carl Linnaeus (1707-1778). Een van de eerste taxonomen. Het kenmerk bij het aan duiden en citeren van een botanische naam van Linnaeus is de letter L
- Pierre Edmond Boissier (25 mei 1810 - 25 september 1885) was een Zwitserse botanicus. Het kenmerk bij het aan duiden van een botanische naam van Boissier is de letter B.
- John Gilbert Baker (13 januari 1834 - 16 augustus 1920) was een Engels botanicus.
- Otto Stapf (23 maart 1857 - 3 augustus 1933) was een Oostenrijks botanicus.
- Hendrik Heukels (1854 – 1936) was een Nederlandse leraar aan de kweekschool en floraschrijver. Zijn nalatenschap, Heukels' Flora van Nederland is vertaald en bewerkt uit de Schulflora van Deutschland van Otto Wünsche. Heukels wordt ook nu nog heel veel gebruikt.
Weetjes
Ook als de zon niet schijnt blijven de stervormige bloemen van de sneeuwroem openstaan.