De kleine zonnedauw is een vleeseter
Een vleesetende plant in Nederland. De kleine zonnedauw! Een heel klein plantje waar je voor moet bukken om het goed te kunnen zien. Waar je het best op de buik kunt gaan liggen om er mooie foto’s van te maken. Het vleesetende plantje is felrood met piepkleine druppels op de rode haren (tentakels of haarklieren) die aan het blad (bladschijf) zitten. Druppels die lijken op dauwdruppels maar een belangrijke functie hebben bij de voedselvoorziening bij alle planten uit de zonnedauwfamilie.
De zonnedauwfamilie
De zonnedauwfamilie (Droseraceae) is een familie van vleesetende planten. Tegenwoordig wordt aangenomen dat de familie drie geslachten telt:
- Aldrovanda (watervliegenval);
- Dionaea (venusvliegenvanger);
- Drosera.
De geslachtsnaam Drosera is afkomstig van het Griekse woord drosos en betekend: dauw. De op dauw lijkende kleine druppels aan de rode tentakels. In Nederland komen drie soorten zonnedauw voor in de natuur: de kleine zonnedauw (Drosera intermedia), de lange zonnedauw (Drosera anglica) en de ronde zonnedauw (Drosera rotundifolia).
Kleine zonnedauw
kleine zonnedauw
ronde zonnedauw
De kleine zonnedauw is in Nederland vrij algemeen en maakt dat dit grootste kans geeft om deze zonnedauw tegen te komen.
Ronde zonnedauw (Drosera rotundifolia)
De ronde zonnedauw heeft zoals de naam het zegt, ronde bladschijven. De stengels komen uit een rozet, die dicht op de grond ligt.
Lange zonnedauw (Drosera anglica)
De bladschijven van de lange zonnedauw zijn lijnvormig en langwerpig en staan op een vrij lange steel.
De kleine zonnedauw begint te bloeien
De kleine zonnedauw bloeit
De doosvrucht van de kleine zonnedauw
Beschrijving kleine zonnedauw
Uit de minimaal ontwikkelde wortels komt een wortelrozet. De bladeren (bladschijven) liggen eerst plat op de grond maar richten zich later op. De bladeren zijn omgekeerd eirond of spatelvormig met rode tentakels of haarklieren. De rode bladstengel is onbehaard. Zijdelings uit het rozet komen in juli tot augustus bloeistengels die aan de voet van het rozet die gebogen zijn. De bloeistengel is dubbel zo lang als de bladsteel en de stengel met knoppen groeit opvallend hoog boven de plant uit. De bloemen zijn tweeslachtig en worden ongeveer 5 mm. De grote van een bloeiende kleine zonnedauw kan tot 10 cm hoog zijn. Zonder bloemen is de kleine zonnedauw gemiddeld 2 centimeter hoog. De bloem van de kleine zonnedauw is wit met meestal 5 kroonbladeren aan de stengel met gemiddeld 3 tot 8 witte bloemen. De bloei is echter van korte duur: niet langer dan een week. De gegroefde doosvrucht na de bloei is enigszins peervormig en bevat eironde zaden welke verspreid worden door de wind.
Vleesetende plant
Vleesetende plant
Een vleesetende plant is de kleine zonnedauw even als alle soorten uit de zonnedauwfamilie. De carnivoor onder de planten. De druppels die lijken als dauwdruppels spelen een hoofdrol hierin. Het is een kleverige vocht dat zich als een druppel aan het einde van het klierhaartje of tentakel bevindt en wordt op het blad afgescheiden. De insecten, mug, vlieg of juffer, die op het blad gaan zitten worden hierdoor ‘vastgeplakt’ en de andere rode klierharen buigen zich over de prooi heen, samen met het blad, zodat de prooi niet meer ontsnappen kan. Uit de klierharen zorgt een verteringsenzym ervoor dat de vlieg, mug of juffer verteerd wordt en zo als voedsel dient voor de zonnedauw. De zonnedauw is te vinden op open, natte, zure heide- en veengrond. Stikstofarme, natte en zure gronden. Het wortelgestel is dan ook niet goed ontwikkeld wat inhoud dat de voeding op een andere manier moet binnen komen. Door het vangen van insecten krijgt de zonnedauw wel genoeg voeding binnen.
Verspreiding
In Nederland komt de kleine zonnedauw voornamelijk voor in bijvoorbeeld het oosten van Nederland, op de hogere zandgronden in Overijssel, Noord-Brabant en Limburg en op de hoogvenen in Drenthe. Op de Waddeneilanden en in het laagveen van (voornamelijk) Utrecht is de soort zeer zeldzaam.