Het Riviniana viooltje of het bleeksporig bosviooltje
Het Rivinia viooltje (Viola riviniana) of bleeksporig bosviooltje wordt veel gekocht als tuinplant om te verwilderen. Het viooltje kenmerkt zich als een vroege bodembedekker in het voorjaar met paars/rode bloemstelen, donkere en hartvormige bladeren, prachtig blauw tot violet gekleurde bloemen met een wit uitsteeksel aan de onderkant van de bloem (spoor). Daar waar andere blauw tot violet gekleurde viooltjes een blauw tot violette spoor hebben valt het bleeksporig bosviooltje te herkennen aan het witte spoor.
Bleeksporig bosviooltje (Viola riviniana)
De Viola riviniana is familie van de viooltjesfamilie (Violaceae) en heet in het Nederlands, het bleeksporig bosviooltje. Het bleekvormig bosviooltje lijkt erg op het donkersporig bosviooltje (Viola reichenbachiana) maar heeft in tegenstelling tot het donkersporig bosviooltje een licht spoor.
Wit spoor van het bleeksporig bosviooltje
Kenmerken bleeksporig bosviooltje
Het bleeksporig bosviooltje in het wild is te vinden in de loofbossen op voedselrijke gronden in het rivierengebied, in Oost-Nederland, in de bossen rond Nijmegen, in Zuid-Limburg en in de duinen. Het is, net als in België een soort die algemeen voortkomt. De soort is winterhard en de gemiddelde hoogte is dertig centimeter.
Gekweekte soorten
De viooltjes die we vinden in tuinen, perken en bloembakken zijn gekweekte violen. Het zijn hybriden waar de kwekers de moederplant voor gebruiken om nieuwe soorten te kweken uit het zaad. Ze lijken erg veel op elkaar en zijn door kleine verschillen van elkaar te onderscheiden. Bloemen van de viooltjesfamilie die blauwe bloemen hebben en erg op elkaar lijken zijn het:
- maarts viooltje - Viola odorata. Ook wel welriekend viooltje genoemd;
- bleeksporig bosviooltje - Viola riviniana;
- donkersporig bosviooltje - Viola reichenbachiana. Heeft een paars spoor;
- ruig viooltje - Viola hirta. Heeft blauwpaars of blauw gestreepte bloemen;
- hondsviooltje - Viola canina. Is blauwpaars gekleurd;
- zandviooltje - Viola rupestris.
Gekarteld blad en steunblaadjes aan de bloemsteel
Het blad van een bleeksporig viooltje (Viola riviniana)
Het bleeksporig bosviooltje heeft net als alle violen uit de viooltjesfamilie een kleine wortelstok. De bladeren staan in een rozet en staan verspreid aan de stengels. De lange behaarde bloemsteel komt uit de oksel van een rozetblad. Aan de bloemsteel staan twee kleine, spitse en schubachtige steunblaadjes. De smalle schutblaadjes kunnen acht tot negen millimeter lang worden. De hartvormige donkere bladeren hebben een enigszins paarsachtige zweem en de paarsachtige gekleurde veervormige nerven, geven een extra accent aan de donkere bladeren. De drie tot vijf centimeter grote bladeren hebben korte en scherpe insnijdingen aan de bladrand die mooie gladde en vrij ronde uitsparingen (gekarteld) geven.
De bloem van een bleeksporig viooltje met honingmerk
De bloem van het bleeksporig bosviooltje (Viola riviniana)
Het bleeksporig bosviooltje is tweeslachtig en heeft dus zowel de mannelijke (meeldraden) als de vrouwelijke geslachtsorganen (stempel). De lange behaarde bloemstelen groeien vanuit de oksels van de stengelbladen en bloeien in april en mei met vijf paarse bloembladen. De vijf bloem- of kelkbladen lopen spits toe en ruiken niet. Vier bloembladen zijn langwerpig waarvan er twee naar boven wijzen en twee naar beneden. Het vijfde middelste bloemblad is kleiner en korter en vormt het spoor, een klein witachtig aanhangsel naar achteren van ongeveer één millimeter. Tevens maakt het middelste bloemblad deel uit van het honingmerk, een patroon van donkerpaars gekleurde lijntjes en witte vlekken die richting geven aan nectarzoekers, waar de nectar zich bevindt. Het vruchtbeginsel is bovenstandig.
De kleur van het spoor
Een spoor is een langwerpig, rond en hol uitsteeksel aan de voet van de bloembladeren en staat ingeplant op de bloembodem. Alle viooltjes hebben een spoor en hierin zit de nectar. De nectar die alleen bereikbaar is vanaf de voorkant en alleen voor insecten met een lange tong zoals vlinders en de sachembij. Het bleeksporig bosviooltje is duidelijk herkenbaar aan het witte spoor. Ook andere viooltjes van de familie Violaceae hebben een spoor zoals het ruig viooltje en het donkersporig bos viooltje, maar het bleeksporig bosviooltje heeft een witachtig spoor en donkergekleurde bladeren met een paarse zweem.
Vermenigvuldiging
De meeldraden in het midden van de bloem hangen als het ware over het vruchtbeginsel met stempel heen. De helmhokjes van de meeldraden laten het stuifmeel los en vervolgens valt dit op het honingmerk. Nectardrinkende vlinders krijgen zo het stuifmeel op hun hoofd en bevruchten vervolgens een andere bloem die ze bezoeken. De openspringende doosvrucht zorgt voor eveneens voor de verspreiding van de zaden. De zaden waar de mieren zo dol op zijn.
Het mierenbroodje
Aan de zaden bevindt zich een zoet aanhangsel, het mierenbroodje waar mieren dol op zijn. Het bleeksporig viooltje vormt na de bevruchting van het stempel, zaad (bovenstandig vruchtbeginsel) wat, wanneer het rijp is, openspringt in drie kleppen. Zaad dat mieren ophalen en zo verder verspreiden.