Schefflera (Schefflera arboricola en actinophylla)
De Schefflera, die in het Engels Umbrella plant heet, kan soms worden verward met de bekende vingerplant (Fatsia japonica). De bladeren lijken dan ook veel op elkaar als gevolg van de vingervormige structuur. De Schefflera wordt in de supermarkt veel te koop aangeboden en staat daar vaak vlak naast een andere bekende ‘supermarktplant’; de rubberplant. De Schefflera is een sterke plant en met 30 cm per jaar een snelle groeier. Helaas is de plant gevoelig voor bladluis, als ze daar eenmaal last van krijgt is bestrijding in sommige gevallen mogelijk, maar de plant weggooien is vaak een betere optie.
De plant in haar natuurlijke habitat
Het geslacht Schefflera omvat zeker 150 soorten en komt voor in de tropen of in gematigd warme gebieden, onder andere in Zuidoost-Azië, Taiwan en Nieuw Zeeland. Het geslacht kan voorkomen als boom, heester, struik of liaan. De naam is te danken aan een plantkundige uit de 18e eeuw, J.C. Scheffler. Twee soorten zijn bekend als kamerplant; de Schefflera aboricola en de Schefflera actinophylla, deze komen van oorsprong uit Australië en Nieuw Zeeland. De Schefflera arboricola is de meest gangbare soort in onze huiskamers, deze soort heeft slanke en spitse bladeren, daar waar de Schefflera actinophylla meer eivormige bladeren heeft. De bladeren kunnen 5 tot 9 lobben hebben, bij oudere exemplaren is een groter aantal ook mogelijk. In het Engels wordt de plant ook wel Umbrella tree of Umbrella plant genoemd, begrijpelijk want vooral de jonge blaadjes hebben wel iets weg van een paraplu. In haar natuurlijke habitat kan de Schefflera actinophylla wel vier meter hoog worden en wordt dan een echte heester. De Schefflera aboricola wordt met ongeveer twee meter minder groot.
Als kamerplant
De planten zijn zeer makkelijk om te verzorgen. Ze houden beiden wel van licht, maar te veel direct zonlicht gedurende de hele dag moet vermeden worden, dit geldt met name voor de S. arboricola. Bijzonder is dat de S. arboricola een sterke luchtzuiverende werking heeft, dit komt de luchtkwaliteit in huis of op een kantoor ten goede. De plant vereist geen hoge temperaturen, in de winter maximaal 18 graden en in de zomer maximaal 21 graden. De planten kunnen niet tegen kou, laat de temperatuur in de winter daarom niet beneden de 12 graden uitkomen, de bladeren kunnen dan afvallen. De plant kan in de zomer ook op een beschutte plek buiten in de tuin worden gezet. De plant moet in de zomer zeker drie keer in de week water krijgen, en eenmaal per week in de winter, overtollig water moet worden vermeden. De plant mag om het jaar verpot worden.
Groeisnelheid
De beide Schefflera soorten groeien met 30 cm per jaar tamelijk snel, ze kunnen ook als kamerplant behoorlijk groot worden. De S. actinophylla kan binnenshuis ruim twee en een halve meter hoog worden en 120 cm in omvang. De S. arboricola moet het met anderhalve meter hoogte en 60 cm in omvang met iets minder doen. De hoogte kan vaak een bezwaar zijn, want de plant kan topzwaar worden en moet dan met een stok worden opgebonden. De S. arboricola kan in het najaar gesnoeid worden, zo ontstaan in het voorjaar nieuwe uitlopers en zal de plant voller worden.
Bloemen en vruchten
Bloemen ontstaan eigenlijk alleen wanneer de plant buiten in haar eigen habitat groeit. Bij kamerplanten komt bloei zelden voor, maar uitgesloten is dat niet. De Schefflera actinophylla krijgt kleine rode bloemen die met meerderen op een soort vertakte spriet staan. De Schefflera aboricola maakt kleine witte bloemen, vervolgens ontstaan geel, oranje en donkerrode kleine vruchten.
Stekken en vermeerderen
Om te stekken is bewortelingsgroeistof nodig. Snij hiervoor in het voorjaar 10 cm lange stukken af, vlak onder een knoop van een blad. De onderste bladeren kunnen van de knoop worden verwijderd, de bladeren aan de bovenkant van het afgesneden gedeelte worden ongemoeid gelaten. De knoop moet in de bewortelingsgroeistof worden gedoopt, vervolgens worden de stengels rechtop in potten met aarde gestopt, welke met plastic worden omhuld, óf in warme kweekkasten worden gezet. De temperatuur moet hoog zijn, 20-24 graden, direct zonlicht moet worden vermeden. Als er aan de knopen wortels worden gevormd en de wortels komen aan de oppervlakte, dan kan er ook wat kunstmest worden toegevoegd. Het vormen van wortels kan zeker drie tot vier weken duren. Een andere methode is om een enkele topstek, dus het bovenste gedeelte van een plant, in een glas water te zetten. Wanneer er dan wortels verschijnen kan de stek in de aarde worden gezet. Vermeerdering kan ook plaatsvinden door zaden te zaaien, welke uit de landen van herkomst worden geïmporteerd.
Verhuizen
De Schefflera is wel de meest makkelijke plant om te verhuizen. De sterke leerachtige bladeren kunnen tegen een stootje. De plant is zeer solide. Dit is dan ook geen plant die men vaak afgedankt op straat ziet staan. Eenmaal in de nieuwe woning vindt de plant snel weer zijn weg ergens op een vensterbank of op de vloer.
Ziektes en plagen
De planten zijn erg gevoelig voor wolluis en bladluis. Het kan dan een smerige bende worden op de bladeren. De oorzaak is vaak tocht, hierdoor drogen de bladeren uit en worden gevoelig voor deze hardnekkige plaag. Al snel zullen de bladeren afsterven. Ook door te veel direct zonlicht kunnen de bladeren uitdrogen. Bladluis kan bestreden worden door zeepspiritus te gebruiken en de bladeren schoon te spuiten en regelmatig nat te houden. Als de plaag de overhand neemt dan is het toch beter om de planten weg te gooien, anders kunnen ook andere planten worden besmet. Een andere plaag waar de plant last van kan hebben is spint.