De Laurierkers in de tuin: planten, snoeien en stekken
De wat saaie Laurierkers behoort niet tot de meest inspirerende struiken die er zijn. Het is geen inheemse soort en vervult, hoewel de bessen door vogels worden gegeten, geen belangrijke functie binnen ons inheems ecosysteem. De Laurierkers is echter zeer geschikt om er in de tuin een groene heg mee aan te leggen. De ijzersterke struik zorgt voor privacy en in de winter voor groen in de tuin, en dat maakt de Laurierkers tot een veel gewaardeerde struik. Ook als solitair doet de Laurierkers het erg goed, de struik kan uitgroeien tot een echte heester of zelfs een kleine boom. Het is een zeer snelle groeier, dus indien de struik niet te hoog mag worden is regelmatig snoeien nodig.
Verspreiding en herkomst
De Laurierkers (Prunus laurocerasus), niet te verwarren met de Laurier, komt van origine voor in Zuidoost-Europa en Klein Azië, onder andere in Turkije, het gebied rond de Zwarte Zee, Noord-Iran. de Kaukasus en de Kaspische zee. De struik kenmerkt zich door volle felgroene bladeren van ongeveer 10-15 cm groot. Door een sterke waslaag glimmen de bladeren, het is deze waslaag waardoor de struik strenge winters kan doorstaan. De stam is nauwelijks zichtbaar door de vele bladeren. De struik kan in haar eigen natuurlijke omgeving een hoogte van 14 meter bereiken. De Laurierkers bevat veel blauwzuur waarmee ze vraatzuchtige insecten weet te weren.
De Laurierkers in de tuin
Meestal wordt de Laurierkers, die al sinds de 16e eeuw als cultuurplant in gebruik is, gebruikt om een groene heg aan te leggen. Om de 80 cm wordt dan een jong struikje van 50 cm hoog geplant. De Laurierkers is zeer sterk en zal menig strenge winter goed doorstaan. Aangezien de groeisnelheid enorm is zal er na een paar jaar een volle groene heg staan. De Laurierkers vormt dus een zeer welkome beschutting, zowel qua zicht maar ook als geluidswal. Is de heg eenmaal naar gewenste hoogte gegroeid dan zal er regelmatig flink gesnoeid moeten worden. Als solitaire struik komt de Laurierkers nog meer tot zijn recht. Het blijkt dan een mooie grote heester te kunnen worden, en zelfs een kleine boom van 6-8 meter, afhankelijk van welke type cultivar (ondersoort) men heeft geplant. Ecologisch gezien is de struik van mindere waarde, de Laurierkers maakt geen deel uit van ons inheems ecosysteem. Toch worden de donkere bessen door vogels gegeten, en de bloemen worden door de bijen gewaardeerd. Pas wel even op voor het giftige blauwzuur, bessen mogen niet gegeten worden en ook de bladeren bevatten blauwzuur.
Een zeer snelle groeier
Zoals veel struiken en bomen groeit ook de Laurierkers twee keer per jaar, eerst in het voorjaar vanaf maart, april, en daarna nogmaals in de zomer. De Laurierkers kan in twee seizoenen van een klein struikje van een halve meter uitgroeien tot een volle struik van anderhalve meter hoog.
Bloemen en vruchten
Gesnoeide exemplaren zullen zelden in bloei staan, maar volle struiken zullen in april grote trossen met witte bloemen vormen. Deze bloemen worden goed bevlogen door bijen die nectar zoeken. Overigens beschikt de plant ook over extraflorale nectariën (nectarklieren die buiten de bloem liggen) die goed door bijen, wespen en mieren bezocht worden. Vandaar dat men regelmatig mieren over een Laurierkers ziet lopen, zonder dat deze in bloei staat. Aan de witte bloemen komen paarsblauwe ronde bessen. Zoals reeds vermeld mogen deze bessen niet (per ongeluk) gegeten worden, want ze zijn giftig als gevolg van blauwzuur, dit geldt ook voor de bladeren.
Snoeien en verplanten
Snoeien van de Laurierkers is niet nodig, tenzij een kleine omvang gewenst is, bijvoorbeeld bij een heg. Snoeien kan twee keer per jaar, telkens na een groeiperiode; de eerste keer in het voorjaar in mei en daarna in het najaar in september. Snoeien kan tot aan het oude hout (stam van vorig jaar of ouder) of zelfs tot bijna aan de grond (vijf centimeter boven de plek waar de hoofdstam zich vertakt). Snoeien kan het beste vlak boven een blad, zodat uit de oksel van dat blad weer nieuwe takken ontstaan. De struik loopt probleemloos weer uit. Voor een haag geldt dat in het voorjaar de haag flink wordt ingekort en in het najaar de haag in vorm wordt geknipt. De Laurierkers laat zich makkelijk verplanten, verkijk je niet op grootte en zwaarte! De struik groeit snel en kan met enkele jaren al behoorlijk zwaar zijn om uit te graven.
De Laurierkers stekken
De Laurierkers is makkelijk te stekken. Hiervoor worden de nog zachte nieuwe toppen afgesneden vlak onder het onderste blad. De onderste helft van de bladeren worden eraf gehaald, en vervolgens wordt het onderste uiteinde in wortelgroeistof gehouden (optioneel). De bovenste bladeren moeten voor de helft worden afgeknipt om uitdroging van de stek te voorkomen. De stek kan gewoon in de volle grond worden gezet, ze moet wel redelijk diep in de grond worden gestoken, om kans op wortelvorming te vergroten. De plek moet vochtig worden gehouden, eventueel kan de stek nog worden afgedekt met doorzichtig plastic. Aangezien de plant winterhard is kan stekken zowel in de zomer als in het najaar, de plant is goed bestand tegen vorst. De slagingskans van het stekken ligt bij de Laurierkers hoog. Hoewel er in de literatuur niets over bekend is zou in de winter een poging kunnen worden gewaagd om binnenshuis te stekken, belangrijk is altijd om stekken niet te laten uitdrogen (centrale verwarming!).
Ziektes en plagen
Hagelschotziekte is een bekende ziekte bij de Laurierkers. Als gevolg van schimmel ontstaan er ronde gaatjes in de bladeren. De schimmel (Stigmina carpophila) doorboort het bladoppervlak en nestelt zich dan tussen de cellen. Vervolgens worden de cellen aangetast en zal er een paarsachtig vlekje ontstaan, welke vervolgens afsterft en uiteindelijk een gaatje in het blad achterlaat. Na constatering van deze ziekte kan men het beste de slechte bladeren verwijderen, alsmede het afgestorven blad de grond.
Wageningen Universiteit maakt in een artikel melding van twee bacteriële infecties, te weten met de Xanthomonas arboricola pathovar pruni (afgekort Xap) en met de Pseudomonas syringae pathovar morsprunorum (afgekort Psm). De ziekte, door deze twee bacteriën veroorzaakt, ontstaat vaak na een warme en vochtige periode, de symptomen lijken op die van hagelschot, want er ontstaan eerst bruine vlekjes en daarna vallen de plekken uit de bladeren en ontstaan er gaten. De plant kan al heel lang besmet zijn zonder dat er symptomen optreden. Aan kwekers wordt geadviseerd om planten die ernstig ziek zijn snel te verwijderen, want ze zijn een besmettingsbron. Zieke exemplaren in de tuin kunnen eveneens het beste worden verwijderd, of anders tot aan de grond worden afgesnoeid.