Symbiose en competitie in flora en fauna
Tussen dieren (fauna) in de natuur bestaan onderlinge relaties. Deze relaties kunnen tussen soorten worden beschreven of binnen soorten. Tussen soorten gaat het vaak om predator (jacht) versus prooi. Relaties waarbij een duurzame samenleving plaatsvindt, wordt symbiose genoemd. Hoewel duurzaam, kan deze samenwerking neutraal, voordelig of nadelig zijn voor de soorten. Dit geldt tevens voor de soorten in de flora.
Competitie
Er zijn twee soorten competitie-relaties. Dat zijn namelijk:
- Interspecifieke competitie
- Intraspecifieke competitie
Voorbeeld
Een lynx (katachtige) vangt 's winters makkelijker een bruine haas dan een witte (in de sneeuw). De predatiedruk (pakkans) op hazen die bruin zijn stijgt. De overlevingskans en de kans op nakomelingen is voor de bruine haas kleiner dan voor de witte. Predatoren (jacht-dieren) hebben in de loop van de tijd hazen die 's winters bruin zijn weggeselecteerd (link naar evolutie: natuurlijke selectie). De relatie tussen de lynx en de haas wordt een
interspecifieke relatie genoemd (
inter = tussen,
species = soort) of predator-prooi-relatie.
Daarnaast zijn er nog andere vormen van interspecifieke relaties. Interspecifieke competitie bijvoorbeeld kan om nestruimte en schuilplaatsen gaan. Door specialisatie gaat een soort interspecifieke competitie uit de weg.
Intraspecifieke competitie (
intra= binnen) bestaat ook. Neem weer de lynxen. Tussen de lynxen onderling bestaat ook die competitie, omdat de lynx die het beste hazen kan vangen bevooroordeeld is boven de andere lynxen.
Voedselrelatie
De voedselrelaties in een ecosysteem kunnen worden weergegeven in voedselketens: reeksen van organismen waarin elk organisme, of een deel daarvan, tot voedsel dient voor de volgende in de reeks. De meeste organismen tref je in meer dan één voedselketen aan. Het geheel van voedselketens in een levensgemeenschap wordt voedselweb of voedselnet genoemd. Elke schakel in een voedselketen wordt een trofisch niveau genoemd.
Symbiose
Onder
symbiose wordt verstaan: het langdurig samenleven van individuen van verschillende soorten. De samenleving kan voordelig zijn, neutraal of nadelig zijn voor elk individu. Het kleinste van beide individuen heeft het meeste voordeel.
Mutualisme
Wanneer beide soorten voordeel hebben van de samenleving heet de symbiose
mutualisme. Neem korstmossen. Schimmels nemen water en voedingszouten uit de omgeving op en kunnen deze stoffen vasthouden. Hiervan maken ook de algen gebruik.
Commensalisme
Als het ene individu voordeel heeft én het andere individu geen voordeel en geen nadeel heeft, heet de symbiose
commensalisme (voorbeeld: korstmos op de stam van een boom).
Parasitisme
Bij
parasitisme leeft een individu (de parasiet) op of in een individu van een andere soort (de gastheer) en onttrekt er voedsel aan. Vlooien en luizen leven op de huid van dieren, vooral bij dieren met een constante lichaamstemperatuur. Ze komen aan voedsel door bloed van de gastheer op te zuigen. Sommige parasieten zijn soortspecifiek en zijn daardoor sterk aangepast aan het leven op of in deze gastheer.
Voortplantings-relatie
Kan je ook eigenlijk een
interspecifieke relatie noemen. Want het speelt zich af tussen soorten. De voortplantingsrelatie houdt in dat een soort een andere soort nodig heeft als hulp bij de voortplanting. Denk hierbij aan bijen die stuifmeel overbrengen en zo bloemen kunnen bevruchten.