Habitat en niche (biologie)
De habitat is de werkelijke (fysieke) plaats of ruimte waar een soort zich bevindt. Het woord habitat komt van het Latijn en betekent 'het bewoont'. Elke plant- of diersoort heeft door zijn bouw en gedrag een relatie met een functie in het ecosysteem waarin zijn habitat valt. De functie van een soort in een ecosyteem noemt men de (ecologische) nis of niche.
Niche: ecosysteem
Twee diersoorten kunnen niet 2 precies dezelfde nissen in een
ecosysteem invullen. Hoe rijker het ecosysteem aan soorten, des te gespecialiseerder is de nis. Het hebben van de juiste nis met gunstige ecologische relaties komt de soort ten goede: het aantal individuen neemt toe, de populatie groeit. Elke niche is het resultaat van een voortdurend proces van aanpassing en
selectie (abiotische en biotische factoren sturen dit, lees hiervoor het artikel over
successie). De nis van veldmuizen bijvoorbeeld is de voedselbron voor uilen en hun functie als planten- en zadeneters.
Eisen aan niche
Wanneer een
biotoop (een biotoop is een gedeelte van de aarde waarbinnen de omstandigheden min of meer gelijk zijn. Voorbeeld: bos) gelegenheid biedt voor een niche, zal de niche vervuld worden.
Er zijn wel eisen:
- De nieuwkomers moeten een eigen nieuwe plek/rol vinden (dus een 'gat in de markt'!)
- De nieuwkomers moeten of een concurrent verdringen of uniek zijn.
Habitat
De habitat is de werkelijke plaats waar een soort
woont, maar daarnaast is het de plaats waar zich de niche (het 'beroep') van een soort zich bevindt. In de habitat heerst het optimale microklimaat voor het organisme.
Zo zijn
boomalgen bijvoorbeeld in de habitat 'boomschors' te vinden binnen de biotoop 'bos', hun niche kan dan o.a. worden gesteld op het beschikbaar stellen van organische stoffen aan schimmels in ruil voor bescherming (als algen en schimmels samenleven in symbiose spreekt men over korstmos, ze kunnen dan niet meer onafhankelijk van elkaar leven).
Andere soorten kunnen een habitat hebben dat
meerdere biotopen omvat. Binnen een habitat van een soort vind je territioria van de verschillende individuen van de soort.
Conclusie
De habitat is de leefplek van een soort in een ecosysteem (= biotoop + levensgemeenschap). Elke populatie in een ecosysteem heeft haar eigen habitat en niche.