De Parson Russell Terrier

De Parson Russell Terrier Vrijwel iedere echte liefhebber van de hondenrassen, Parson- en Jack Russell Terrier, kent het verhaal van de jagende dominee, Parson John Russell, die in het dagelijkse leven Jack werd genoemd. In dit arikel kunt u een samenvatting van zijn levensgeschiedenis vinden en informatie over het onstaan en de ontwikkeling van de Parson Russell Terrier. De vraag wordt ook gesteld of dit ras bij u past en tot slot wordt de FCI rasstandaard weergegeven.

Het ras en het ontstaan

12 december 1795 – John Russell wordt geboren in het plaatsje Dartmouth in Devon, Engeland.

1809 – John zit op school in Tiverton maar heeft meer interesse in de jacht dan in studeren. Samen met een medestudent vormt hij een kleine meute, die ze onderbrengen in een schuur, achter de dorpssmidse. Als het hoofd van de school daar achterkomt, word de medestudent van school weggestuurd, maar John mag na een fiks pak rammel blijven.

1814 – John gaat studeren in Oxford. De atletische jongeman besteed echter de meeste tijd aan boksen, worstelen en het ligt voor de hand, aan het jagen met de plaatselijke meutes.

1819 – John Russell koopt van een melkboer zijn eerste terrier, het teefje Trump zal de stammoeder worden van zijn eigen lijn Foxterriers. De biograaf, Rev. E.W.L. Davies, van Dominee Russell omschrijft haar als volgt:

De kleur is wit, met slechts een vlek donker tan over elk oog en oor en een zelfde vlek, niet groter dan een penny, aan de staartwortel. De vacht is dik en enigszins draadharig, deze is erop berekend het lichaam tegen vocht en kou te beschermen, maar lijkt in niets op de lange ruwhaar vacht van de Schotse Terrier. De benen zijn kaarsrecht en de voeten perfect, de lendenen en de hele bouw van het lichaam drukken hardheid en uithoudingsvermogen uit, waarbij de omvang en hoogte van het dier vergeleken kunnen worden met die van een volgroeid vossenmoertje.

Uiteindelijk studeert John Russell af en wordt hulppredikant in South Molton en George Nympton. Van zijn karige salaris is het eigenlijk niet mogelijk om een meute hounds en terriers te onderhouden maar hij doet het toch.

1826 – John trouwt met Penelope Incledon Bury, een niet onbemiddelde dochter van een admiraal. Gelukkig is zij dol op jagen en op honden. Na het huwelijk word John de hulppredikant van zijn vader in Iddleseigh.

1832 – Het echtpaar Russell verhuist en John word dominee in de gemeente Swimbridge en Landkey. Hier brengen ze hun meest productieve en gelukkigste jaren door. De dominee is erg geliefd bij zijn medejagers en parochianen maar ook in de hoogste kringen wordt hij gerespecteerd. Zo is hij een aantal malen te gast bij de Prins en de Prinses van Wales.

1875 – Penelope overlijdt en John is overmand door verdriet. In een brief schrijft hij dat in iedere kamer de lege stoelen hem aanstaren waar ze ooit op gezeten heeft.

1879 – Het leven is moeilijk voor de oude dominee, niet alleen vanwege het gemis van zijn vrouw maar ook financieel. Noodgedwongen neemt hij daarom een beroep aan in Black Torrington. Daar is zijn salaris hoger maar hij mist er zijn oude vrienden. Tot overmaat van ramp breekt er ook nog een keer brand uit waarbij zijn paarden en enkele honden omkomen. Ondanks alle tegenslag blijft zijn passie het jagen.

28 april 1883 – Parson Jack (John) overlijd op 87 jarige leeftijd. De kerk en de begraafplaats van Swimbridge zijn afgeladen met rouwenden. Meer dan 1000 mensen zijn er om hem de laatste eer te bewijzen en hem te ruste leggen naast zijn geliefde Penelope. Onder de vele kransen is er ook een van de Prins en de Prinses van Wales. John Russell was een eenvoudige geestelijke met een simpel geloof. Hij was iemand met veel humor en deed enorm veel aan liefdadigheid. Niemand heeft ooit tevergeefs op zijn deur geklopt om hulp. Toch is het dat niet waardoor zijn naam voortleeft, maar zolang er liefhebbers blijven van Russell Terriers zal hij nooit vergeten worden.

De ontwikkeling van het ras

Zoals al vermeld fokte Dominee Russell zijn eigen lijn Fox Terriers en was Trump zijn eerste fokteef. In alle boeken die ik tot dusver heb gelezen staan nogal wat tegenstrijdigheden. Bijvoorbeeld: volgens de kleindochter van Dominee Russell hield haar grootvader nauwkeurig stamboeken bij. Het is alleen jammer dat er nooit iemand een spoor van deze stamboeken heeft gevonden. Volgens sommigen was de Dominee een ordinaire hondenhandelaar die “alles maar op elkaar kwakte” en volgens andere tijdsgenoten maakte hij zijn combinaties weloverwogen met zijn eigen honden (lijnteelt/inteelt) en maakte hij slechts zelden gebruik van reuen van anderen (outcross). De reuen die hij van andere kennels gebruikte zijn “Old Jock” en “Old Tartar”.
Jock, Tartar en Nell / Bron: Rawdon B. Lee, Wikimedia Commons (Publiek domein)Jock, Tartar en Nell / Bron: Rawdon B. Lee, Wikimedia Commons (Publiek domein)
Deze reuen worden ook genoemd in de geschiedenis van het ontstaan van de huidige Fox Terrier. Het feit is dat al die boeken geschreven zijn door mensen die informatie uit overlevering hebben gekregen en ook nog vaak zijn opgesmukt. De pure waarheid zullen we dus wel nooit weten.

Het ideaalbeeld wat John Russell had van een terrier wordt in de boeken omschreven als: een ruwharige hond met ruige wenkbrauwen en een duidelijke snor. De terrier moest een scherpe, nauwe kaak hebben, krachtige maar niet te lange benen, een lange rug en kleine oren (de door de dominee gefokte honden werden nooit aan de oren of aan de staart gecoupeerd!). De kleur moest overwegend wit zijn. De vacht moest hard zijn en de hond beschermen tegen barre weersomstandigheden. Hij moest de paarden en hounds achtervolgend zijn eigen weg door het terrein vinden, betrouwbaar en met uithoudingsvermogen. Wanneer de vos onderliep moest hij hem onverschrokken volgen en net zo lang aanblaffen en tergen tot de vos weer uit de bouw sprong en de jacht vervolgd kon worden. Hij hield niet van terriers die de vos grepen en/of doodmaakten. Hij had het ook niet zo begrepen op honden die onderling knokten. Volgens een anekdote kreeg zijn kennelhulp dan de boodschap “zorg dat we deze hond morgen niet meer hoeven te voeden”…..

Tijdens het leven van de dominee werden Fox Terriers steeds populairder. Er waren veel jagers zoals John Russell die hun eigen hounds en terriers fokten om hun werkcapaciteiten, maar er kwamen steeds meer terrierfokkers die op uiterlijk fokten. Toen er hondententoonstellingen kwamen was het hek van de dam. De (gladhaar) Fox Terrier was favoriet en werden, hoger op het been, vierkanter van lichaam en met lange smalle hoofden gefokt. John Russell heeft zijn terriers ook geshowd en keurde op een aantal tentoonstellingen. Hij was zelfs medeoprichter van de kennel Club en bleef lid tot zijn dood. Toen er echter steeds meer Fox Terriers wonnen, die vaak het eigendom waren van dames, die beslist niet wilden dat er een schrammetje kwam op hun kostbare lievelingen en dus nooit werden getest in het veld, kreeg Dominee Russell er genoeg van.

Tien dagen na de dood van Dominee Russell verscheen er een “in memoriam” in The Kennel Gazette, waarschijnlijk geschreven door een oude vriend en collega fokker Murchison, want deze man registreert in hetzelfde nummer een puppy onder de naam “Jack Russell”. In het stuk staat dat John Russell het verafschuwde wanneer je aan een terrier zag dat er Bull Terrier was ingekruist. Van de volgende die genoemd wordt als grootheid in de ontwikkeling van het ras wordt ook verteld dat hij de lijnen van Dominee Russell kruiste, maar dan met Sealyham Terriers, hoewel hij dat zelf ten stelligste ontkende. Deze als geestelijke mislukte, Master of hounds en journalist heette Arthur Blake Heinemann en zijn hobby was niet de vossenjacht maar het graven naar dassen. Het spreekt voor zich dat hij een harder type nodig had voor deze “sport” en de Sealyham Terrier zou verklaren waarom er ineens kortbeniger exemplaren verschenen. Arthur Heinneman werd in zijn “hondenwerk” bijgestaan door zijn huishoudster Mrs. Harris die toevallig of niet… weer familie was van de kennelhulp van John Russell, Will Rawle. Heinneman werd geboren in 1871 en was dus nog maar 12 toen de Dominee stierf. Hoewel hij in 1904 de eerste rasstandaard op papier heeft gezet, lijkt dus erg stug dat hij nog met zuivere nakomelingen uit John Russells kennels werkte toen hij in 1894 de Devon and Somerset Badger Club oprichtte. De naam van deze club werd in 1914 veranderd in De Parson Jack Russell Club. Na de dood van Heinemann in 1930 zette Mrs. Harris deze club en voort en erfde ook zijn terriers.

Na de tweede wereldoorlog waren kleine witte terriers met hier en daar een vlek erg in zwang. En of ze nu “ondermaats” waren, kromme pootjes hadden en/of enorme prikoren, het werden in de verkoopadvertenties allemaal “Jack Russells” genoemd. Niets nieuws onder de zon dus als men vandaag de dag internet oversurft. In 1983 was men dat beu en vroegen een aantal fokkers erkenning aan voor het ras bij de Kennel Club. Andere fokkers waren het daar niet mee eens omdat ze bang waren dat hun werktypes al snel overruled zouden worden door de SOB’s (Show Only Brigade) zoals bij de Fox Terriers was gebeurd toen die in 1876 was erkend. Na een aantal vergaderingen vol discussie over wat nou “de echte Jack Russell” was en meerdere aanvragen, werd het ras erkend in januari 1990, onder de naam Parson Jack Russell Terrier. De andere fokkers (lees: de meeste werkende terrier kennels) bleven het ras fokken onder de naam Jack Russell en verenigden zich in andere, niet bij de Kennel Club aangesloten clubs, zoals de JRTCGB en organiseerden eigen shows (waar gekeurd word onder en boven de 30,5 cm en dan ook nog onderverdeeld in vachttypes en geslacht) en hielden eigen stamboeken bij. Mondjesmaat registreren ook deze fokkers vandaag de dag hun terriers bij de Kennel Club.

Bij de eerste registraties van de Parson Russell Terrier, in de stamboeken van de Kennel Club, komt er een ander discussiepunt tevoorschijn. De kwestie van de Lakeland Terrier. Het gaat hier ook om het werkende type van dit ras, de “Fell Terrier” en dan ook nog speciaal de witte exemplaren). Vast staat dat Kenterfox Flint (vader: Rex / black and tan Fell x moeder: Floss /rode Fell) als Parson Jack Russell staat geregistreerd. Het hoe en waarom is vaag. Sommigen zeggen dat de Fell Terrier werd ingekruist om een harder en scherper karakter te verkrijgen en anderen beweren dat het was om de constructie te verbeteren.

Vermoedelijk kwamen zo rond 1980 de eerste Jack Russells naar Nederland. Vaak meegenomen door paardenliefhebbers die ze kochten of kregen in de stallen die ze in Engeland bezochten. Ook hier ging men met deze hondjes aan de slag op de vos en werden er nestjes gefokt. In 1984 werd er een voorlopig register door de Raad van Beheer opengesteld en in het volgende jaar werd de Jack Russell Terrier Club Nederland opgericht, die zich conformeerden naar de Jack Russell Terrier Club of Great Brittain. Van meet af aan waren de jagers bang dat door zo’n rasvereniging de Jack Russell van een jachthond zou veranderen in een mode / showhond, maar aan de andere kant zagen ze wel in dat er wat gedaan moest worden aan de grote uiterlijke verschillen van de terriers onderling.

In navolging van Engeland gaf de FCI op 2 juli 1990 een voorlopige erkenning aan de Parson Jack Russell Terrier (definitieve erkenning volgt in 2001). De JRTCN werd in 1992 door de Raad van Beheer erkend als Rasvereniging voor de Parson, maar pas in 1996 werd het hier verboden om het “kortbenige” en het “Parsontype” met elkaar te kruisen. Er werd toen een aantal maal de mogelijkheid gecreëerd om je terrier “om te laten keuren”. De Jack Russell bleef in het Voorlopig Register en de Parson Jack Russells kwamen in de Bijlagen. De Jack Russell fokkers gingen meer en meer de kant op van het “Australische type” waarschijnlijk omdat “de kortbeen” daar al in 1990 was erkend als ras. In 1999 werd na de nationale erkenning van de Jack Russell Terrier de JRTCN opgesplitst in twee rasverenigingen, de PRTCN voor de Parson Russell Terrier (Om de verwarring compleet te maken heeft een of andere Amerikaan in ‘99 patent op de naam Parson Jack Russell gekregen en is “de Jack” er wereldwijd tussenuit moeten worden gehaald!) en de NVJRT voor de Jack Russell Terrier. De FCI erkent onder druk van Australië in 2000 (definitieve erkenning volgt in 2003) de Jack Russell Terrier en neemt de daar opgestelde standaard over, waarin Engeland wel als land van herkomst wordt genoemd maar Australië als land van ontwikkeling. Het gaat me te ver om in dit artikel de ontwikkeling van de Jack Russell en de Parson Russell in andere werelddelen ook nog onder de loep te nemen, maar ik wil nog wel even toevoegen dat het schijnt dat de Jack Russell Terrier in Amerika recentelijk voorlopig is erkend onder de naam Russell Terrier. Gelukkig houden ze voor de Parson Russell Terrier dezelfde naam aan ...

Past de Parson Russell bij u?

De Parson Russell Terrier is een geweldige hond als hij u past. Niet iedereen is geschikt voor dit ras. Ze zijn temperamentvol, intelligent, eigenzinnig, moedig (vaak overmoedig!) en zijn gek op beweging. Mensen die alleen op het leuke uiterlijk afgaan, voelen zich bedrogen uitkomen als blijkt dat het hondje geïnteresseerd is in heel andere zaken dan op schoot zitten (hoewel veel Russells dat op zijn tijd ook graag doen). Het is zinvol om met een pup naar puppycursus te gaan om een basis te leggen voor de gehoorzaamheid en voor de socialisatie met andere honden. Een Parson Russell dient consequent te worden opgevoed, streng doch rechtvaardig. Terriers bij elkaar van hetzelfde geslacht geeft vaak onderlinge strijd, vooral als ze niet zo veel in leeftijd verschillen. Wanneer men dus twee Parsons in huis wil hebben is het aan te bevelen voor een reu en een teef te kiezen. Meer dan twee vereist helemaal een ijzeren leiderschap van u als de roedelleider.

Wanneer u niet in de gelegenheid bent om met uw Parson Russell te jagen, zoek dan ander “werk” voor hem zoals simulatietraining vossenjacht, terrier racen, behendigheid, flyball of iets dergelijks. Een heel jaar door twee maal per dag een blokje om is niet genoeg voor dit sportieve ras, om nog maar niet te spreken wat je deze hond aandoet als je hem alleen maar een paar keer per jaar uit de kennel haalt om alleen een rondje te mogen doen in een showring op een tentoonstelling. De Parson is nog een betrekkelijk gezond ras en de gemiddelde leeftijd die ze bereiken is 13-15 jaar. Uit een gezondheidsonderzoek van de Raad van Beheer op Kynologisch gebied in Nederland blijken naast oogziektes, allergieën en Patella Luxatie als aandachtspuntjes, vooral gedragsproblemen een grote rol te spelen in de meeste Parsonrijke huishoudens. In de praktijk blijkt dat vaak te gaan om opvoedingsproblemen, door mensen die de hond hebben aangeschaft zonder vooraf de juiste informatie in te winnen. De nestgrote van de Parson is gemiddeld zo’n 4 à 5 pups.

De Rasstandaard

Publicatie van de geldende originele Standaard: 29.10.2003
  • Oorsprong: Groot-Brittannie
  • Gebruik: Robuuste, vasthoudende werkende terrier met het vermogen om onder te lopen
  • Classificatie F.C.I.: Groep III (Terriers), Klasse 1 (grote en middelgrote Terriers)
  • Onderworpen aan een werkproef
  • Algemene verschijning: Degelijk, actief en lenig; gebouwd voor snelheid en uithoudingsvermogen. Totaalbeeld van harmonie en soepelheid. Littekens verkregen tijdens het werk zijn toegestaan
  • Belangrijke verhoudingen: Evenwichtig. Totale lichaamslengte iets korter dan de hoogte van schoft tot de grond. Lengte van neus tot stop iets korter dan van stop tot achterhoofdsknobbel
  • Gedrag / Temperament: In de aard een werkende terrier met de aanleg en bouw om onder te lopen en met de hounds mee te lopen. Moedig en vriendelijk
  • Hoofd/schedel: Vlak, van middelmatige breedte, smaller wordend naar de ogen toe. Ondiepe stop. De neus is zwart
  • Mond: Sterke gespierde kaken
  • Gebit: Perfect, regelmatig, compleet en scharend, dat wil zeggen boventanden dicht over de ondertanden heenvallend en recht in de kaak staand
  • Ogen: Amandelvormig, redelijk diepliggend, donker met een levendige, geinteresseerde uitdrukking
  • Oren: Klein, V-vormig, naar voren vallend, dicht tegen het hoofd gedragen, punt van het oor komt tot de ooghoek, de vouw mag niet boven de schedel uitkomen. Middelmatig dik
  • Hals: Droog en gespierd, van goede lengte en naar de schouders toe geleidelijk breder wordend
  • Lichaam: Harmonisch, totale lengte iets langer dan de hoogte van schouders tot grond
  • Rug: Sterk en recht
  • Lendenen: Licht gewelfd
  • Borst: Van middelmatige diepte, niet tot onder de elleboog reikend, moet omspannen kunnen worden door handen van gemiddelde grootte

Staart

Gewoonlijk gecoupeerd maar in Nederland inmiddels verboden!
  • Gecoupeerd: lengte die in een verhouding is tot het lichaam en een goed handvat vormend. Sterk, recht, middelmatig hoog aangezet, tijdens het gaan goed hoog gedragen
  • Ongecoupeerd: Van middelmatige lengte en zo recht mogelijk, in goede harmonie tot de hond, dik bij de aanzet toelopend naar de punt Middelmatig hoog aangezet, tijdens het gaan goed hoog gedragen

Ledematen

  • Voorhand: Sterk, volkomen recht, gewrichten niet in - of uitdraaiend
  • Schouders: Lang en schuinliggend, goed naar achteren geplaatst, schoft duidelijk gedefineerd
  • Ellebogen: Dicht tegen lichaam, bewegend zonder het lichaam te raken
  • Achterhand: Sterk, gespierd met goede hoeking
  • Knie: Goed gebogen kniegewricht
  • Hakken: Laag gezet. Achteraan bekeken; recht, in staat veel snelheid te geven
  • Voeten: Compact met stevige zolen, niet in- nog uitdraaiend

  • Gangwerk: Vrij, levendig en goed gecoordineerd, in beweging komen voor en achterbenen recht neer.
  • Huid: Dik en soepel
  • Vacht: Van nature stug, gesloten en dicht, ruw of glad. Buik en onderzijde behaard.
  • Kleur: Geheel wit of overwegend wit met tan, lemon of zwarte aftekeningen of elke combinatie ervan, bij voorkeur beperkt tot het hoofd en de staartaanzet.
  • Grootte:
    • Reuen: ideale schofthoogte 36 cm (14 inch)
    • Teven: ideale schofthoogte 33 cm (13 inch)
    • 2 cm erboven of eronder is acceptabel

Fouten

Elke afwijking van de hiervoor genoemde punten zou als fout aangemerkt moeten worden en de ernst warmee de fout moet worden beschouwd dient in verhouding te staan tot de mate van de fout. Elke hond die duidelijk lichamelijke of gedragsafwijkingen toont moet gediskwalificeerd worden

Let op

Mannelijke dieren moeten twee normale testikels hebben, volledig ingedaald in het scrotum

Deze gewijzigde rasstandaard is geldig met ingang van april 2004
© 2008 - 2024 Jo-62, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Jack Russell TerriërJack Russell TerriërDe Jack Russell Terriër vindt zijn oorsprong in Groot-Brittannië, waar hij werd gebruik als werkhond om tijdens de jacht…
De Jack RussellDe Jack Russell Terrier. Een klein, maar pittig hondje. Een hondje die termen als zenuwachtig en lafheid niet kent. De J…
Een Jack Russell opvoeden en trainen, hoe gaat u te werk?Een Jack Russell opvoeden en trainen, hoe gaat u te werk?De Jack Russell terriër is een aantrekkelijke en slimme hond, maar de opvoeding van dit pittige hondje is niet zo vanzel…
De leeftijd van de hondDe leeftijd van de hondWaarschijnlijk heb je altijd al horen zeggen dat één jaar in het leven van een hond gelijkstaat aan zeven mensjaren. Dit…

mijn kijk opHet dagboek van Minoes de PoesMinoes de Poes is een poes die een behoorlijk prettig leventje leidt tussen de mensen. Desondanks is er best nogal eens…
Wat een slimme hond! Waarom is een hond intelligent?Wat een slimme hond! Waarom is een hond intelligent?Honden zijn een stuk intelligenter geworden vergeleken vroeger. Wanneer baasjes tegen hun viervoeter een aai over hun bo…
Bronnen en referenties
  • Inleidingsfoto: PublicDomainPictures, Pixabay
  • Jolanda Leijdens - Fijnaart 7 september 2007
  • www.kennel-its-me.com
  • Gebruikte literatuur:
  • Handboek voor de Parson Jack Russell Terrier - Jean en Frank Jackson
  • Jack Russell and his Terriers - Dan Russell
  • Jack Russell Terriers Today, The Parsons Terrier - Sheila Atter
  • The Parson Russell Terrier - Alan & Maureen Broadstock
  • The Ultimate Jack Russell Terrier - Edited by Mary Strom
  • Afbeelding bron 1: Scan from Sheila Atter: Jack Russell Terriers Today. Howell Book House, New York 1995., Wikimedia Commons (Publiek domein)
  • Afbeelding bron 2: Rawdon B. Lee, Wikimedia Commons (Publiek domein)
Reactie

Hikari (infoteur), 03-11-2008 #1
Mijn complimenten over dit artikel! Het zit goed in elkaar en geeft duidelijke informatie! Reactie infoteur, 03-11-2008
Dankjewel! Dat geeft de burger weer moed want ik moet bekennen dat ik nog veel moet leren…

Grtz. Jo

Jo-62 (8 artikelen)
Laatste update: 13-02-2009
Rubriek: Dier en Natuur
Subrubriek: Huisdieren
Bronnen en referenties: 11
Per 2021 gaat InfoNu verder als archief. Het grote aanbod van artikelen blijft beschikbaar maar er worden geen nieuwe artikelen meer gepubliceerd en nog maar beperkt geactualiseerd, daardoor kunnen artikelen op bepaalde punten verouderd zijn. Reacties plaatsen bij artikelen is niet meer mogelijk.